Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 166 van 1112

...  154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179  ...
[14] Ook moet een mens jarenlang eerst onvolwassen, dus een dom kind blijven, om pas geleidelijk aan op te groeien tot een mens, terwij1 de mus veertien dagen na zijn geboorte al een heel volwassen mus is en heel goed thuis is in zijn luchtige huishouding. Ja, de meeste dieren zijn meteen bij de geboorte al uitstekend toegerust voor hun. huishouding, -en de mens heeft wel twintig jaar nodig om zich een beetje in de goede wereld thuis te gaan voelen! Hij, de kroon der schepping, moet het langst wachten om dat te zijn waarvoor hij bestemd is! Zou hij dan ook met kunnen zeggen: 'Heer, Almachtige, waarom heeft U nu juist voor de mens, Uw lieveling, niet beter gezorgd, -waarom moet nu juist de opgroeiende mens zo lang wachten tot hij een mens wordt?!'
Hoofdstuk 162: De wegen van de goddelijke leiding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Zo verhouden zich zaken en mensen in deze wereld. Maar als onze Stahar een meer ontwaakte geest zal hebben, zal hij ook vóór alles gaan zorgen voor wat des geestes is.
Hoofdstuk 163: Het terugbrengen van het verlorene. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Als jullie een blinde over straat zien gaan en merken, dat de weg waarop hij gaat vooral voor een blinde zeer gevaarlijk is, zullen jullie de blinde wandelaar dan niet meteen bij de arm grijpen en tegen hem zeggen: 'Luister, vriend, de weg waarop je nu loopt is zeer gevaarlijk, laat je leiden zodat je niet in een afgrond stort!' En als hij jullie gelooft en zich aan je toevertrouwt, zou je je dan schamen om de blinde te leiden? Toch zeker niemand van jullie!
Hoofdstuk 163: Het terugbrengen van het verlorene. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Maar een zondaar is geestelijk vaak nog veel blinder dan de lichamelijk blinde, wie kan zich er dan voor schamen een geestelijke blinde te helpen?!
Hoofdstuk 163: Het terugbrengen van het verlorene. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Vanaf het huis zien Marcus en zijn beide zoons ook, dat de schepen eraan komen. Zij haasten zich als goede loodsen naar de oever en kijken of men op de schepen niet iets nodig heeft.
Hoofdstuk 164: Koningen en dienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Cyrenius en alles wat Romein en Griek heet, rept zich eveneens naar de oever om te zien wat de drie schepen brengen. Die liggen echter nog vrij ver op zee en zijn nog ongeveer een uur van de oever verwijderd en geen van de kijkers kan ontdekken wat zich op de drie vrij grote schepen bevindt.
Hoofdstuk 164: Koningen en dienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Ook in de tenten van Ouran werd men bedrijvig, want Mathaël en zijn vier metgezellen, zijn jonge vrouw Helena en koning Ouran zagen de schepen vanuit de tenten. Die hadden zij een uur daarvoor betrokken, samen met de familie van Herme, de bekende boodschapper uit Caesarea Philippi, om zich daar om te kleden en Mathaël koninklijke kleding aan te trekken, zodat het voor de komenden zichtbaar zou zijn wie hij was.
Hoofdstuk 164: Koningen en dienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] OURAN haast zich naar Mij toe en vraagt Mij heel deemoedig: "Heer, wat mogen die schepen wel brengen? Zijn dat soms de verwachte zeer hoge gasten?"
Hoofdstuk 164: Koningen en dienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] IK zeg: "Vriend, een fout, die iemand als zodanig erkent en niet meer maakt, is hem ook al voor altijd vergeven en wie zich dan tot Mij wendt, die is het dubbel vergeven!
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt: "Ik echter wel! Hoe zou ik het in mijn hoofd durven halen om de allerhoogste, almachtige Heer te vragen, welke 'hoge' gasten ergens vandaan zouden komen?! Wat zijn wij mensen en Wie is Hij?! Hij verbeeldt Zich tegenover ons helemaal niets, is vol liefde en deemoed en dan zouden wij tegen Hem over 'hoge' gasten gaan praten?! Dat, overigens zeer geliefde schoonvader, zat er wel wat erg ver naast en de Heer kon u op die vraag onmogelijk een ander antwoord geven. Als u het mij gevraagd zou hebben, weet ik echt niet, of mijn antwoord daarop niet nog iets ongenuanceerder en harder uitgevallen zou zijn! Maar de Heer, die de zachtmoedigste is, laakt onbewogen een fout slechts daarom, om ons te laten erkennen dat wij fout waren. Ga naar Hem toe en beken het, dan zult u meteen iets anders van Hem horen!"
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Dat wat ik je heb gezegd, zei ik je alleen maar om je ook dáárin Mijn orde en Mijn wil te tonen. Want Ik zeg je: Wie ook het kleinste deeltje hoogmoed niet Iaat varen, zal later Mijn rijk niet in de geest geopenbaard worden en hij zal niet eerder binnentreden voor hij het laatste stofje hoogmoed uit zich heeft laten verdwijnen!
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] MATHAËL zegt: "Ja, vader en broeder in de ware deemoed! Ons ambt is weliswaar een verheven ambt ten opzichte van miljoenen van onze broeders en zusters, -maar ook een zwaar ambt voor het aangezicht van de almachtige God! Men moet zich zeer in acht nemen om niet zelf door de verhevenheid van het hoge ambt te worden meegesleept, waardoor men dan zeer trots en hoogmoedig wordt en zich inbeeldt meer waard te zijn dan alleen maar een mens die door God is gezalfd om al zijn broeders zo goed mogelijk te dienen en zo in zekere zin een knecht der knechten te zijn.
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Degene uit ons ambt en onze stand die zich echter verheft, wordt zeker zeer gedeemoedigd, zoals wij dat heel goed kunnen..zien in de gehele rij der koningen van Judéa. Zoals het was, zal het blijven tot aan het einde der wereld! Het is moeilijk goud en edelstenen te dragen en daarbij toch in het hart deemoediger te zijn dan elke onderdaan! Alleen de genade van de Heer en grote erbarming kan een koning die temidden van zijn aardse glans leeft, in staat stellen om de hemelse orde te bewaren!"
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Dan haasten allen zich naar de beneden liggende landingsplaats.
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Maar nu kom ik naar U, U mijn alles, mijn grootste Vriend, mijn heiligste, eeuwige Meester! 0, mijn beste vriend Jezus! Kijk, hier helpt al Uw almacht niets tegen mijn overgrote liefde voor U! U moet Zich nu dubbel en dwars door mij laten omarmen! In gedachten heb ik dat iedere dag wel meermalen gedaan, maar thans doe ik het ook een keer in de tastbare werkelijkheid!"
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179  ...