Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 167 van 1110

...  155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180  ...
[10] Ja, ik verzeker jullie: in het binnenste van de grote zon ontstaan niet zelden erupties die zo krachtig zijn, dat de daarbij vrijkomende krachten met brokken zo groot als deze aarde net zo zouden spelen, als hier op deze aarde de wind speelt met het dwarrelende kaf! En nu zal het jullie des te begrijpelijker zijn hoe en met wat voor supersnel gemak deze klomp uit de zon naar deze aarde kwam!"
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De ENGEL zegt: "Deze klomp was een half uur geleden nog een deel van de zon. Door een grote vuurkrater, waarin het geweldig tekeer ging, werd hij samen met vele andere brokken, met een onbegrijpelijk groot geweld naar buiten geslingerd in het grote wereldruim. Als bij toeval werd deze klomp richting aarde gestuurd. Sneller dan de bliksem vloog hij door de ether en bereikte reeds achter het werelddeel Europa de atmosfeer van deze aarde, die hij eerst aan de bovenzijde slechts lichtjes raakte. Toen hij in het volgende ogenblik echter dieper zonk en door de steeds dichtere atmosfeer van deze aarde veel weerstand ondervond, verminderde zijn snelheid sterk en toen hij in deze omgeving kwam, vloog hij in vier ogenblikken slechts twintig uur gaans. Toen ik hem inhaalde was hij Azië toch al bijna voorbij en zou binnen tien ogenblikken in de grote aardse zee zijn gevallen. De Heer wilde echter dat jullie ook in dit opzicht voorlichting krijgen, en niet blijven geloven dat er een boze geest over de aarde vliegt om daaraan en aan de mensen schade te berokkenen. Nu hebben jullie de boze geest voor je en daar kunnen jullie van leren dat dit een heel gewone verschijning is tussen de grote hemellichamen."
Hoofdstuk 233: De meteoor. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Volgens het raadsbesluit van God werden wij met z'n vijven kortgeleden toch door de Romeinen gevangen genomen en drie dagen geleden hierheen gebracht. Hier verloste de Heer ons van onze grote kwelling. Mijn ziel werd weer de enige geheel bij bewustzijn zijnde inwoonster van dit lichaam en zoals voorheen was Mozes weer haar leidsman. De Heer liet echter alle dwaalwegen van mijn hart duidelijk zien en - let op! - ik begreep nu pas Mozes en de profeten!
Hoofdstuk 236: De omgang met de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Om ons mensen van deze aarde, jullie engelen van alle hemelen, en alle schepselen van de gehele oneindigheid een des te grotere zaligheid te bereiden, kwam Hij Zelf als mens naar ons op deze aarde om Zich letterlijk Zelf als mens van vlees en bloed aan de andere mens te openbaren. Vriend, schepsel of engel van eeuwigheid, of mens zoals ik ben, dat doet de Heer niet alleen terwille van ons, maar dat doet Hij ook terwille van Zichzelf. Want Hij zou in de loop der tijden van verveling vergaan als Hij met Zijn alwetendheid Zelf heel duidelijk gewaar moest worden, dat Hij als een in de hoogste graad vormloze, eeuwige, ofschoon volmaakte intelligentie, door Zijn schepselen nooit gezien en nog minder aangesproken zou kunnen worden en daardoor ook onherkend moest blijven!
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] In Hem leeft zeker meer verlangen om ons, Zijn kinderen, door Zijn uitverkiezing op het peil te brengen dat ons volgens Zijn orde in staat stelt Hem te zien, persoonlijk lief te hebben en vertrouwen te schenken, zonder dat dit ons bestaan schaadt, -dan om ons als kinderen te zien, die nog geen begrip hebben van het eigenlijke wezen van de eeuwige Vader.
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Daarop zegt MUREL: "Dat is niet de ware reden, maar het is omdat jullie dan kunnen zien hoe ik dit alles nu heb begrepen! Ik stel mij een mens voor die alle wijsheid bezit en zich helemaal alleen op deze aarde bevindt. Hij zou graag de andere mensen, als die er waren, zijn volle vertrouwen schenken. Hij zoekt de aarde tot in al haar hoeken secuur af en vindt geen levend en denkend wezen. Zijn grote wijsheid wordt hem tot last, want wat hij ook maakt en doet, het wordt door niemand gezien en bewonderd. Hoe zou het zo'n mens bij het verglijden der tijden te moede worden! Zou hij niet vertwijfelen? Zou de verschrikkelijkste verveling hem niet geheel verteren?
Hoofdstuk 239: De gedachte dat God Zich verveelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Ook MUREL zegt: "Nee, wat je hier allemaal hoort, is toch wel zeer vreemd voor deze wereld! En toch kan geen zuiver mensenverstand daar iets tegen inbrengen! Onze verveling, als wij opeens even wijs en alwetend als God zouden zijn en in plaats daarvan ook Gods verveling in de goed voor te stellen situatie dat Zijn schepselen, kinderen en zelfs engelen Hem nooit waarnemen, voelen, horen en zien, -nee, dat zijn werkelijk twee beschouwingen en oordelen waarvoor de dieper nadenkende mens noodgedwongen alle respect moet krijgen! Dat heeft nog niemand uit de tempel ooit gedroomd en toch is het juist! Ik kan nu denken en concluderen wat ik wil en geen verweer vinden, hoewel de uitdrukking 'Gods verveling' wat vreemd klinkt! Maar van welke kant ik die uitdrukking nu ook bezie, zij blijft waar en volkomen juist! Nu dringt zich nog een heel passend' voorbeeld ter verdere verklaring van deze geheel nieuwe waarheid aan mij op en dat kan ik jullie toch niet onthouden!"
Hoofdstuk 239: De gedachte dat God Zich verveelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] RAPHAËL zegt: "Heel goed, zo is het en niet anders! Jouw vlees en bloed hebben je dat echter niet geopenbaard, maar de geest van het woord van de Heer. Het is goed dat jullie dat nu weten! Maar deze kennis moeten jullie nu voor jezelf houden! Want het vereist zielen zoals die van jullie om dat te begrijpen, voor de anderen is het voldoende dat ze God kennen en Hem als Vader boven alles liefhebben. Mochten jullie echter waarachtig grote zielen vinden, dan kunnen jullie hun ook datgene vertellen, waarover wij nu al meer dan twee uur hebben gesproken. Maar nu lieve vrienden nog over iets anders!
Hoofdstuk 240: Rafaëls vraag over de vervulling van de belofte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] RAPHAËL zegt: "Maar, beste vriend, in je ijver dwaal je helemaal van datgene af, wat ik je eigenlijk vroeg! De Heer zal het Zijne, wat Hij beloofd heeft, altijd en eeuwig doen. Maar het gaat er alleen maar om of jullie heel precies de volledig geldige voorwaarden kennen waaronder de Heer de gedane beloften altijd meteen in vervulling laat gaan!
Hoofdstuk 240: Rafaëls vraag over de vervulling van de belofte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Want bij een mens kan vaak een kleinigheid ervoor zorgen dat een gegeven belofte niet in vervulling gaat. Dan moeten jullie als echte leraren precies weten, wat de leerling nog mist om het meesterschap te bereiken. Wel, daar gaat de vraag over die ik je net stelde!"
Hoofdstuk 240: Rafaëls vraag over de vervulling van de belofte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] En aan de hand van deze waarnemingen kan ik dan ook gevoeglijk aannemen -dat wil zeggen volgens onze menselijke begrippen -, dat het voor God de Heer tenslotte toch wel erg saai moest worden, hoewel Hij toch de gehele oneindigheid vol onovertrefbare, wondere werelden om Zich heen zou hebben, maar waarop geen levend wezen zou bestaan dat Degene, die het uit Zijn liefde had geschapen, zou kennen en liefhebben, en dat veel plezier zou beleven aan de talloze wonderwerken van Zijn wijsheid, macht en kracht. Maar om Hem te kunnen kennen en lief te hebben, moet de Schepper het schepsel -en de Vader het kind -zó tegemoetkomen en Zich zó aan hem openbaren dat het voor het schepsel en vooral voor het kind mogelijk wordt de Schepper, de Vader, als zodanig te kennen.
Hoofdstuk 239: De gedachte dat God Zich verveelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Als medewerkers van het Rijk van God zal het je op jullie wegen en paden.heel vaak overkomen dat leerlingen jullie indringend gaan vragen: 'Uw leer is wel heel verheven, mooi en aangrijpend, maar van een vervulling van de belofte die u ons heeft gegeven, zien wij nog steeds niets. Wij moeten de stem van de Vader in ons horen, ja de Vader zelfs te zien en te spreken krijgen wordt ons beloofd, maar van dat alles hebben we tot nu toe nog niets gemerkt. Als uw leer waarheid bevat, moeten de aan ons gemaakte beloften uitkomen. Wij houden ons aan alles, maar merken nog steeds niets van een vervulling van de door u aan ons gedane beloften! Vertel het ons en geef ons antwoord, en zeg het ons open en eerlijk waaraan het ligt dat uw beloften aan ons niet en nooit in vervulling gaan!' -Wat zullen jullie in zo'n geval dan tegen hen zeggen?"
Hoofdstuk 240: Rafaëls vraag over de vervulling van de belofte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar hoe kan een mens bij zichzelf constateren of hij zich werkelijk volgens de goddelijke orde in de zuivere liefde bevindt?
Hoofdstuk 241: Het rijk van God in het hart van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De mens moet bij zichzelf nagaan of hij, wanneer hij een arme broeder of een arme zuster ziet of wanneer deze naar hem toe komen om hulp, in zijn hart een drang voelt die hem zichzelf doet vergeten en waarbij hij met veel vreugde en zonder beperking liefdevol wil geven! Voelt hij dat, en dat natuurlijk oprecht en levendig, dan is hij als een echt kind van God reeds rijp en klaar, en de gegeven beloften die een op die wijze gereed kind van God kan verwachten, beginnen dan volle werkelijkheid te worden en wonderbaarlijk in woord en daad zichtbaar te worden, en daardoor zal jullie leraarschap bij je leerlingen gerechtvaardigd zijn.
Hoofdstuk 241: Het rijk van God in het hart van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Daarom hangt alles af van de vrije, vreugdevolle en oprechte naastenliefde. De grootst mogelijke zelfverloochening is zelf de openbaring van de beloften. -Hier heb je nu het juiste antwoord op de allerbelangrijkste levensvraag. Denk er over na en breng het in toepassing, dan zullen jullie gerechtvaardigd zijn voor jezelf, voor je broeders en voor God! Want wat nu de Heer zelf doet, zullen ook de mensen moeten doen om gelijk aan Hem, en zo Zijn kinderen te worden. -Hebben jullie dit allemaal begrepen?"
Hoofdstuk 241: Het rijk van God in het hart van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180  ...