Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2682 resultaten - Pagina 167 van 179

...  154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179
[3] Niet wij immers, maar de kracht van de allerhoogste Geest heeft jullie evenals ons zo geschapen, als het in Zijn oneindige wijsheid goed en raadzaam was. Als wij echter werken van een- en dezelfde eeuwige Meester zijn, hoe zouden wij ons dan wederzijds verachtelijk kunnen aankijken en voorrang willen hebben wegens bepaalde eigenschappen, die niet onze verdienste zijn, doch die alleen God ons heeft verleend?
Hoofdstuk 153: Geruststellende woorden van de drie zonnekinderen - Martinus opnieuw in verzoeking - De vrouwen van de aarde in harmonie met de vrouwen van de zon - Het bevel van de Heer om in de woningen van de zonnedochters te trekken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Want, een wijsheid als die van jullie wijzen is eigenlijk geen echte wijsheid, maar veeleer geheimzinnigdoenerij, die als het er op aan komt niet leidt tot dat, wat Ik in waarheid zou kunnen goedkeuren. Ja, Ik zeg jullie, de wetten van jullie wijzen zijn hier en daar van dien aard, dat ze voor Mijn rijk volledig ongeschikt zijn!
Hoofdstuk 154: Over de ware wijsheid en de schijnwijsheid van de zonnewijzen De wet van de bloedschande onder de zonnebewoners, een kunstgreep van Satan! - Over het doel van de komst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Jullie leven na de aflegging van je uiterlijke omhulling wel voort als een soort lichtwolkgeesten. Maar eveneens zonder doel zoals hier nog in jullie lichamen, waarvan de uiterlijke kant naar de vorm in overeenstemming is met jullie aarde. De uiterste sfeer daarvan is toch ook zuiver licht van grote kracht en heerlijkheid, maar het innerlijke ervan is op zichzelf duisterder dan het inwendige van iedere andere planeet. Ik zeg dat jullie wijsheid niets anders is dan bedrog - en jullie schoonheid lege schijn!
Hoofdstuk 155: Wijze toespraak van Chanchah - Slechte wetten en goede wetten - Zonder strijd geen overwinning - Waarom de Heer nu pas bij de zonnedochters komt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] IK zeg: 'Ja, Mijn voor de bloedschande nog gespaarde, reine dochters. Satan heeft ook zijn weg gevonden in deze zuivere aarde en heeft al vele gemeenten verdorven. Daarom moet Ik die ook Heer ben van deze aarde, Zelf komen en de onreine vloer schoonvegen. Anders zouden jullie allen spoedig de adel die jullie van aanvang af bezitten, verliezen en daarmee ook het eeuwig leven van de geest, dat in vele gemeenten nog maar aan een zeer zwakke draad hangt. Want degene die Satan wil vangen, die vangt hij door een zekere hoogmoed der wijsheid en daarna door de ontucht. Bij jullie heeft hij het heel subtiel opgezet, maar Ik zeg jullie, voor Mijn ogen is niets te subtiel!
Hoofdstuk 154: Over de ware wijsheid en de schijnwijsheid van de zonnewijzen De wet van de bloedschande onder de zonnebewoners, een kunstgreep van Satan! - Over het doel van de komst van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Maar welke overwinning is door de nietszeggende wetten van jullie hoogste wijsheid te behalen? Ik zeg jullie, geen enkele! Want waar geen strijd is, daar is ook geen overwinning. En waar geen overwinning is, daar is ook geen prijs! Doch wat is een mens die geen prijs heeft behaald? Zie, hij is minder waard dan de gewoonste plant die hij met zijn voeten vertrapt; want deze heeft op de grote ladder van de omhoog klimmende wezens haar doel bereikt. Maar de mens die geen prijs heeft behaald, leefde zonder doel. Hij leefde alleen, omdat hij leefde; maar zijn leven was doelloos en kan daarom ook nooit het een of ander bereiken - wat juist met jullie het geval is.
Hoofdstuk 155: Wijze toespraak van Chanchah - Slechte wetten en goede wetten - Zonder strijd geen overwinning - Waarom de Heer nu pas bij de zonnedochters komt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Daarom komt nu de Heer Zelf om jullie, kinderen van de lichtgeefster (de zon) een waar licht te geven en een nieuwe weg te tonen, waarop jullie ook in alle waarheid tot ons kunnen komen. Zie, zo luidt onze ware wijsheid. Willen jullie echter volmaakt worden, dan moet die waarheid ook bij jullie krachtdadig zijn, anders zijn jullie naast al je schoonheid de armzaligs te wezens in de totale scheppingsruimte van God, mijn Vader!'
Hoofdstuk 155: Wijze toespraak van Chanchah - Slechte wetten en goede wetten - Zonder strijd geen overwinning - Waarom de Heer nu pas bij de zonnedochters komt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] HET DRIETAL beeft nu helemaal voor de wijsheid van Chanchah en zegt na een poosje: 'O jij heerlijke, als het werkelijk zo zal zijn als jij de zaak voor ons nader hebt verklaard, omdat onze wetten werkelijk van dien aard zijn zoals jij ze ons hebt beschreven, waarom liet jullie Heer en Meester als grootste afgezant van de Allerhoogste ons dan zo lang in een dergelijke verwarring en kwam hij niet eerder om ons te helpen?'
Hoofdstuk 155: Wijze toespraak van Chanchah - Slechte wetten en goede wetten - Zonder strijd geen overwinning - Waarom de Heer nu pas bij de zonnedochters komt - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] HET DRIETAL zegt, niet ver meer van de woning: 'O lieflijke zuster van ons geslacht, jij spreekt over jouw Heer, Meester en Vader precies zo, alsof hij geenszins een afgezant van de Allerhoogste, maar juist de Allerhoogste Zelf is! O, wij smeken je dat je ons, omdat je al zo'n grote wijsheid bezit deze kwestie nauwkeurig uitlegt!'
Hoofdstuk 156: Het juiste vermoeden van de zonnedochters over het wezen van de Heer - Aankomst in het paleis van de zonnebewoners - Bewonderende woorden van Chanchah en Gella - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] DE DRIE zeggen: 'Je zult wel gelijk hebben, lieve zuster. Maar hoe ben jij dan voor de Heer - indien hij werkelijk de geest van de Allerhoogste in zich draagt - zo welgevallig geworden, terwijl jij toch, zoals wij door onze innerlijke wijsheid zien, ook niet van een al te armelijk huis van jouw planeet afstamt?'
Hoofdstuk 157: Ernstige bedenkingen van Chanchah bij het zien van de pracht en praal - Over de van liefde vlammende pracht des harten - Allerlei tegenwerpingen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] PETRUS zegt: 'Wel, toen de Heer mij als een pijler van Zijn kerk aanstelde, sprak Hij tegen mij uit Zijn wijsheid. Toen Hij mij echter een Satan noemde, sprak Hij tegen mij vanuit Zijn onmetelijke liefde, omdat Hij toen het wereldse in mij met alle geweld als met één stoot uit mij dreef. Dit wereldse in mij was de eigenlijke Satan zelf! Begrijp je nu deze zin en deze zware berisping?'
Hoofdstuk 158: Martinus' blinde ijver tegen de ceremoniële diensten van de zonnebewoners - De wijze woorden van de Heer over tolerantie Martinus' gesprek met Petrus over de terechtwijzing van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Ik vraag je echter om wille van de Heer, sluit toch eindelijk een verbond met jezelf en begeer voortaan niet meer, wat je geest niet waardig is! Dan zal het inzicht van je geest steeds helderder worden en je zult altijd woorden spreken vanuit de zuiverste wijsheid. Indien je dat echter niet ernstig doet, zul je nooit van je domheid afkomen. En de Heer zal je, in plaats van je hoger te brengen, op de maan van deze aarde plaatsen, 1000 jaren lang - volgens de natuurlijke tijd van de aarde.
Hoofdstuk 159: Muziek van de zonnewereld - Ernstige vermaning van Petrus aan Martinus om zijn zinnelijkheid te overwinnen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] (DE OUDSTE:) 'Bij de onmetelijke kracht en macht die mij eigen is door mijn onbegrensde wijsheid, bezweer ik jullie als eerste en oudste mens van deze wereld, die in eeuwigheid geen einde kent en door mij in stand wordt gehouden,'
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] MARTINUS zegt: 'Wij allemaal tegelijk, of één in naam van allen? Dat moet uwe wijsheid wel nader aangeven, want zo verstandig als uwe hoge wijsheid zijn wij niet. Geeft u ons daarom nadere aanwijzingen! - (Bij zichzelf:) Dit is precies de juiste voor mij, want zijn domheid trekt ook meteen een dichte sluier over de schoonheid van de jonge vrouwen, en dat is ook goed! Nu ben ik met Petrus, Johannes en alle anderen weer geheel verzoend!'
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] MARTINUS zegt bij zichzelf: 'Ik ben toch in het algemeen en vooral tegenover deze oude hemelvorsten heel dom, maar tegen de domheid van deze wijze kan niets op. Diens wijsheid wil ik in mijn eentje zo bewerken, dat hij zich ten slotte van louter domheid en verlegenheid niet meer kan keren of wenden. Maar ik moet toch Petrus vragen, wat ik hier zal doen.' Daarop wendt Martinus zich hierover tot Petrus.
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Daarop zegt MARTINUS tegen de wijze: 'Maar, onbegrensde wijze, als uw wijsheid zo reusachtig is, dan begrijp ik helemaal niet, hoe u ons kunt vragen wat wij hier willen en wat ons hier naar toe heeft gebracht? Want zie, wij die veel minder wijsheid hebben, doorzien u op een haar nauwkeurig en weten al heel precies wat er achter uw hoog vermeende wijsheid steekt! En dus denk ik, dat u ons op dezelfde manier zult doorzien, als u werkelijk zo buitengewoon wijs bent! Hoe denkt u hierover?'
Hoofdstuk 161: Martinus' gemakkelijke overwinning in het gesprek over de wijsheid met de domme, trotse oudste van de zonnetempel - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  154 - 155 - 156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179