Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 168 van 1166

...  156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181  ...
[16] Dat de goddelijke Geest speciaal deze aarde heeft uitgekozen, is natuurlijk een wat onbegrijpelijke zaak voor onze geest, omdat Hij zoals wij nu weten -talloze myriaden super heerlijke lichtwerelden heeft, waarop Hij met Zichzelf de eigen menswording had kunnen uitvoeren, maar Hij zal wel het beste weten waarom Hij nu juist de aarde heeft uitgekozen!
Hoofdstuk 147: De stem van de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Na dit voorstel van de Esseen komen allen meer in Mijn buurt en Ik roep de beide Essenen en zeg hen, dat zij nu goed moeten letten op alles wat bij de opgang te zien is, want daaruit zal veel te leren zijn!
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] De beide ESSENEN zeggen: "Ja Heer, die is zo duidelijk als de zon daar! Oh wat is deze grote heilige leer heerlijk! Oh, wat weten de mensen nog veel dingen niet, die ze toch evengoed zouden moeten weten als het feit dat ze leven! Heer, wij nemen op ons om de ons nu gegeven leer over de echte sabbatsrust in U, bij de mensen te introduceren. Deze overtreft al het hiervoor gesprokene en het door U geleerde, want wij zien in alle voorgaande lessen slechts een voorbereiding tot het gemakkelijker volgen van déze heilige leer! Waarlijk, daarvoor moesten alle hemelen geopend worden om aan de mens deze heiligste leer der leren terug te geven! - Maar nu komt er een heel andere vraag, en nu aan ons!
Hoofdstuk 149: Verdere geestelijke symboliek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Hoe moeten wij U, o Heer, nu op waardige wijze danken voor deze puur hemelse leer? Wij voelen in de diepste diepte van ons hart, dat wij haar eigenlijk helemaal niet waard zijn. Alleen Uw genade en Uw liefde konden ons dat geven! O Heer, zeg ons toch hoe wij U daarvoor moeten loven en prijzen!"
Hoofdstuk 149: Verdere geestelijke symboliek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Richt daarna een school op en leer de leerlingen het feest van de sabbat te houden, en vier het zelf iedere dag gedurende enige uren, en je zult weldra de grote zegen in jezelf beginnen waar te nemen!
Hoofdstuk 150: Opdracht aan de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Maar als je een school opricht en daarvoor een groot huis bouwt, moeten de muren geen afsluitingen en geen sloten hebben! Wordt echte vrijmetselaars van jullie schoolhuizen, en profetenscholen zullen jullie volgende werk zijn. Maar jullie hoofdzorg moet daarop gericht zijn dat jullie al Mijn lessen, die al gegeven werden en nog gegeven worden, getrouw bewaren en niet, zoals de Farizeeën en oudsten, vermengen met je eigen voorschriften! Jullie tegenwoordige voorschriften moeten grondig uitgeroeid worden, en Mijn woord moet volledig daarvoor in de plaats komen, en wel vrijwillig, omdat anders Mijn geest niet zou kunnen werken volgens de profetie die de mensen werd gegeven door de mond der profeten!"
Hoofdstuk 150: Opdracht aan de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg: "Vriend, erger je daar niet over! Want weet je, Ebahl dacht dat er niets zou overblijven, daarom was hij met het uitdelen in het begin ook zo zuinig mogelijk, hij wilde jou ook niet bij degenen voegen, die tenslotte niets gekregen zouden hebben! Maar omdat door Mijn wil toch wat overbleef, is daarmee pas de tweede verdeling begonnen. Als je echter veel belang hecht aan de tweede uitdeling, die beslist niet beter is dan de eerste, zeg het dan, dan geef Ik je graag Mijn aandeel."
Hoofdstuk 151: De gezegende maaltijd op de berg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De SATAN zegt, furieus over die benaming door de hoofdman: "Ik houd alleen maar rekening met de daad en niet op welke manier het gebeurde. Bij mij gelden geen verzachtende omstandigheden en wat mij betreft ben je veroordeeld, hoor je in de hel en zul je mijn macht niet ontlopen!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De HOOFDMAN zegt: "Kijk dan eens daar, blinde ezel uit de hel! Wie staat hier aan mijn rechter kant, ken je Hem, ken je Jezus van Nazareth niet?"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als de hoofdman Mijn naam uitspreekt wordt de satan met geweld op de grond geworpen, en hij dreigt de hoofdman deze voor hem walgelijke naam nooit meer uit te spreken. Hij kent de Nazareeër en vervloekt hem omdat hij de godheid zijn macht wilde ontnemen en het nog maar weinig scheelde of hij zou heer van de hemel en de hele wereld worden!
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De HOOFDMAN zegt, erg boos door de betiteling 'moederverkrachter': "Hé, vijand van alle mensen en God Zelf, matig je, want je hebt geen recht om in het bijzijn van God, jouw Heer, een oordeel uit te spreken! Als ik in de slaap, meegesleurd door mijn zinnen, gezondigd heb, dan heb ik alleen mijzelf, maar nooit jou in iets benadeeld. Ik geloof echter, dat God méér is dan jij, en Hij heeft mij nog nooit verwelkomd zoals jij, gemene leugenaar! Het is wel waar dat ik eens, toen ik veertien jaar oud was, gemeenschap heb gehad met mijn moeder, maar mijn moeder verleidde mij daartoe. Want ze verkleedde zich als een zinnelijke Griekse en droeg over haar gezicht, dat toch al erg knap was, een fijn Grieks masker, kwam 's nachts bij mij, liet mij al haar onweerstaanbare bekoorlijkheden zien en wilde mij hebben. Want mijn moeder was toen amper achtentwintig jaar oud. Toen ik als haar eerste kind geboren werd, was zij dertien en een half. Ik stond in Rome bekend als een der mooiste en aantrekkelijkste jongemannen, geen wonder dat mijn eigen moeder verliefd op mij werd en zich vermomde om van mij te kunnen genieten! Ellendeling! Ben ik dan een verkrachter van mijn moeder omdat ik als vurig Romein, die dacht het met een zinnelijke en zeer aantrekkelijke Griekse te doen te hebben, met mijn moeder gemeenschap had? Kan jij, blinde ezel uit de hel ooit iemand een moordenaar noemen, omdat hij, toen hij van het dak viel, tijdens zijn val een mens raakte en doodde?! - Zeg op, ouwe ezel uit de hel!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Ik ben een heiden en heb in mijn jeugd de natuur en de beelden, door mensenhanden gemaakt en door hun fantasie bedacht, aanbeden. Maar ik, als zwak, blind stoffelijk mens, heb toch spoedig ingezien dat ik mij op doodlopende dwaalwegen bevond.
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar jij bent vanaf je oerbegin als een zuivere geest geschapen door Hem, die nu in het hart van deze heilige Nazareeër woont, en aan Wie hemel en aarde voor iedereen zichtbaar helemaal gehoorzamen. Voor jou is het zuivere herkennen van de eeuwige waarheid eenvoudig, terwijl ik lang in nacht en nevel moest rondtasten; jij hoeft alleen maar te willen en dan bevind je je weer in het oude oerlicht. Wend je daarom naar de Heer, die hier op wonderbaarlijke wijze lichamelijk temidden van ons verblijft, en met alles, wat mij, inclusief mijn leven, eigen en heilig is, sta ik er voor in dat je aangenomen wordt!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Dan roept de HOOFDMAN ook opgewonden: "Ga dan in de naam van Jezus hier vandaan, want nu moet ik haast overgeven van afkeer voor jou! Je bent dus uit eigen vrije wil een onverbeterlijk hellebeest, en al mijn medelijden voor jouw eeuwige pijn en kwelling is voor eeuwig verdwenen. De Heer zal je oordelen, ouwe ezel uit de hel!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH, die haar gezicht tijdens de zichtbare aanwezigheid van de satan met een doek bedekte, zegt: "Heer, ik ga nu graag terug naar de stad, want de aanwezigheid van die ene heeft deze berg, hoewel hij toch onbeschrijflijk gedenkwaardig zal blijven, voor mij voor altijd bedorven. Mijn voeten zullen hem nooit meer betreden!"
Hoofdstuk 153: De afdaling van de berg. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  156 - 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181  ...