17481 resultaten - Pagina 169 van 1166
... 157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 ...
[4] IK zeg: "Dan heb je mij dit keer niet helemaal goed begrepen, daarmee werd de berg van de sabbatviering in het hart bedoeld! Maar dat doet er verder niet toe, laten we maar gaan, want beneden wachten verscheidene zieke mensen op ons! Die moeten geholpen worden opdat er na Mijn vertrek in deze hele omgeving geen zieke meer te vinden zal zijn. "Hoofdstuk 153: De afdaling van de berg. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Bedenk vooral het volgende: Mijn woorden en lessen en daden zijn kostbaarder dan de weergaloos grote parels van Jarah, en zulke parels zijn er niet om voor de zwijnen te werpen! Wees daarom altijd op je hoede, want alles wat van boven komt is ook alleen maar voor diegenen, die ook van boven zijn gekomen! Voor honden en varkens is alleen het afval van de wereld goed, want een hond keert terug naar wat hij uitgebraakt heeft en het varken gaat weer in dezelfde poel liggen rollen waarin hij zich daarvoor al heeft gerold, besmeurd en helemaal vies gemaakt. Neem Mijn raad daarom van harte aan!"
Hoofdstuk 153: De afdaling van de berg. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg tegen de knechten: "Ga en zeg tegen hen, dat zij nu zonder met de sabbat rekening te houden rustig en opgewekt naar huis kunnen gaan, want hun geloof in de kracht van Mijn woord heeft hen geholpen!"
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Maar de KNECHTEN zeiden: "Wij zijn niet bevoegd om dat toe te staan; maar wij zullen een bode zenden. Als Hij het goedvindt kunnen jullie Hem zien en spreken; staat Hij het echter niet toe, dan moeten jullie zijn advies opvolgen en heel rustig en welgemoed hier vandaan gaan, -want Hij is niet altijd in de stemming om bezoeken te ontvangen en nog minder om gesprekken te voeren. " -Met dit verhaal komt een knecht naar Mij toe en vraagt Mijn mening.
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] IK zeg: "Dat zijn nu echte hoerenhelden! Ze bedrijven alle soorten ontucht, en een echtbreuk is bij hen al een heel gewone zaak geworden. De vrouwen zijn bij hen van iedereen, en een maagd verkrachten is bij hen alleen maar een verzetje! Onder hen zijn echter ook knapenschenners en die, welke met maagden hun lusten op een onnatuurlijke sodomitische wijze botvieren, omdat zij zich zo willen vrijwaren van kwade besmettingen, maar waardoor ze andere nog ergere ziekten oplopen. Daarom heb Ik deze mensen zo hard ontvangen en ook weer weggestuurd, want alleen een hard woord kan hen nog enigszins verbeteren. "
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] De HOOFDMAN zegt: "Nou het is heel goed dat ik dat weet. Die gemeenten staan nog onder mijn gezag en ik zal het zeker niet nalaten een zedenmeester over deze mensen aan te stellen. Die zal hen, aan de hand van de opdracht die hij krijgt, bij het minste onbehoorlijke gedrag gevoelig op de vingers weten te tikken. Wacht maar, jullie geile leven zal je reeds morgen zo vergald worden, dat jullie nooit meer zin zullen hebben om onreine begeerten in je hart op te laten komen en ze daarna gewetenloos bot te vieren!
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De HOOFDMAN zegt: "Heer, dat is me nu helemaal duidelijk, maar toch ken ik uit mijn leven een bijzonder geval, waar alle liefde niets uitwerkte. Dat was het volgende: Bij de vele soldaten die onder mij staan was een jonge reusachtig sterke Illyriër. Zijn zwaard woog vijftig pond en hij hanteerde het toch met een gemak alsof hij een veertje hanteerde. Deze beroepssoldaat, die een pantser en een schild droeg, presteerde in een gevecht meer dan honderd andere krijgers. Tijdens de oorlog was hij daarom goed te gebruiken, - maar niet in vredestijd. Dan zat hij altijd vol streken, en er ging geen week voorbij waarin hij niet de een of andere nieuwe en ergerlijke ruzie veroorzaakt had. Ik behandelde hem steeds met liefde, toonde hem zo duidelijk mogelijk het kwade en schandalige van zijn geruzie en verbood hem dat moedwillige onrust stoken. Hij beloofde mij dan altijd zich te zullen beteren en bleef daarop ook een paar dagen heel kalm en bescheiden. Maar zoiets duurde nooit langer dan tien dagen, dan kwamen de klachten al weer van alle kanten en wij moesten natuurlijk de schade vergoeden. Vroeg men hem, wat ter wereld hem daartoe bracht, dan gaf hij altijd hetzelfde antwoord: 'Ik oefen mij in de krijgskunde en behalve de mens is daarbij niets voor mij veilig, en mijn zwaard moet op allerlei zaken uitgeprobeerd worden!'
Hoofdstuk 155: Liefdevuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De HOOFDMAN zegt: "Ja, Heer, dat is mij nu zonneklaar, en ik zal nog vandaag een bode met mijn opdracht naar de daar aanwezige onderaanvoerder laten gaan, en morgen hebben die gemeenten er zich al aan te houden. Daarom zal ik mij nu enige ogenblikken naar mijn mensen begeven om dat meteen in orde te brengen.'
Hoofdstuk 155: Liefdevuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] De ENGEL glimlachte en zei: "Kijk, wij hebben het makkelijker dan jullie, want wij dragen onze rijk voorziene kledingkast in onze wil. Wat wij aan willen doen, hebben wij tot in de puntjes aan. Als je mij echter in mijn lichtende kleed zou willen zien, dan zou je verblind worden en je vlees zou oplossen, want vergeleken met het licht van mijn kleed is het licht van de zon zo donker als de nacht. "
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De hoofdman wilde Mij bedanken voor Mijn genomen voorzorgen, maar IK zei tegen hem: "Vriend, je hart is voor Mij voldoende! De spijzen hebben al op jullie gewacht, versterk daarom vóór alles nu het lichaam en richt je vervolgens pas weer op het geestelijke."
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] EBAHL zegt: "Mij verbaast het ook bijzonder, maar ik zie iets wat mij nog meer verbaast dan de hoeveelheid die hij eet. Kijk, zijn schotel blijft even vol! Hier geldt echt de wijze spreuk: 'Wat de hemel neemt, dat geeft hij het volgende ogenblik weer terug!' Deze tafel zal door mij en mijn nakomelingen als een blijvend heilig voorwerp voor alle tijden bewaard worden, en ieder jaar zal er een feest worden gehouden, waarbij aan deze tafel alle armen van de stad gespijzigd en gelaafd zullen worden!"
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Kijk, als je zó handelt, zul je Mij altijd het aangenaamste herdenkingsfeest bereiden. Maar met jouw voorgenomen jaarfeest moet je maar altijd uit Mijn buurt blijven! Want zo'n jaarfeest is de grootste onzin die een mens in zijn hoofd kan halen, omdat niemand daar mee gediend is, -behalve de organisator van het feest, die tijdens zo'n jaarfeest ten bate van zichzelf door offers voordeel kan behalen!
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] IK zeg: " Als jullie dat blijven doen, dan zal ook Ik in jullie blijven, en daaraan zal men zien, dat jullie werkelijk Mijn leerlingen zijn!
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Vrede zij met en temidden van jullie! Niemand moet zich meer achten dan de ander! Jullie Zijn allen broeders, maar hij, die zich het geringste acht en de knecht en dienaar van de anderen wil zijn, die is toch de meeste en de hoogste! Als Ik jullie echter als knechten wil hebben, dan zijn jullie in werkelijkheid ook Mijn macht. En op die manier is iedere knecht de kracht van zijn heer, -maar de heer is dan weer de voorspraak van de knecht! Heb elkander lief, doe wel aan je vijanden, zegen hen die je vervloeken en bid voor hen die je. verwensen! Vergeld kwaad met goed en leen je geld niet uit aan hen die veel rente kunnen betalen dan zullen jullie de zegen en de genade van God in overvloed in je hebben! In korte tijd zal daaruit dan het licht, de waarheid en alle macht en kracht je deel worden; want de maat waarmee je geeft, zal ook de maat zijn waarmee je terugontvangt!"
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Want wie echt door Mij gezegend wil zijn, moet Mijn woord, waarin alle genade, al het licht, alle waarheid en alle macht ligt, ook echt aannemen, omdat het anders onmogelijk is, hem wat voor genade dan ook te schenken.
Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)