Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 169 van 278

...  157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182  ...
[12] Een onwaarheid uit Mijn mond is onmogelijk en voor de waarheid ben je in je hart nog niet rijp, zonder die rijpheid zou zij je doden; heb daarom geduld tot je rijp bent en bemin en vrees God, dan zul je in je hart een antwoord krijgen ten aanzien van Degene die je dit nu aanraadt!
Hoofdstuk 131: Adams vreugde en dank. De vraag van de weetgierige Jura aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Asmahaël antwoordde: "Adam! Waar is de eerste plaats en waar is de laatste?! - De deemoed komt toch op de eerste plaats! Weet je dan niet, dat waar de Eerste is gaan zitten ook Zijn plaats aan Hem gelijk is?! - Maak je daarom geen zorgen over Mijn plaats, maar geniet nu zonder zorgen! Amen."
Hoofdstuk 131: Adams vreugde en dank. De vraag van de weetgierige Jura aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Kom daarom hier en ga naast Mij zitten en eet en drink zonder schroom; want dadelijk zullen de eersten de laatsten zijn en de laatsten zullen de eersten zijn! Amen."
Hoofdstuk 132: Het gemeenschappelijke maal. De uit eerbied en bescheidenheid vastende vaderen. Henochs liefde voor Asmahaël. Het ware gebed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Na deze woorden kwam Henochs tong weer los, en wel zodanig dat hij zonder moeite de navolgende woorden tot allen begon te richten:
Hoofdstuk 133: Asmahaëls belofte aan Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Dus zeg Ik hier: Ik kwam naar jullie toe; behalve Henoch, kwam niemand Mij tegemoet. Ik gaf je een gebod; uit vrees Mij te verliezen heb je het gehouden, zonder te bedenken dat de ware, reine liefde nooit iets heeft te verliezen en wel het allerminst bij Mij.
Hoofdstuk 133: Asmahaëls belofte aan Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Als nu deze onder hen: verkerende mens vanuit zijn ware wijsheid wonderlijke dingen tot stand zou brengen, zullen dan degenen die de wijze omringen zich niet spoedig onderling beginnen af te vragen: 'Maar hoe kan hij iets teweegbrengen wat voor ons mensen volslagen onmogelijk is om ook maar in het minst te begrijpen; - om iets dergelijks zelf te doen, daarvan kan zonder dat nooit sprake zijn! -? Wie is deze mens? Is hij van beneden of van boven? Vanwaar heeft hij zulke macht? Niet één woord is zinloos, maar elk woord is een volbrachte daad. Het is alsof hij uit zijn eigen macht spreekt en schijnt bij dat alles zeer met zichzelf ingenomen te zijn. Wat is er met die mens aan de hand, hoewel hij weliswaar niet anders is dan ieder van ons, maar als hij handelt, dan handelt hij toch louter alsof alle kracht en macht van God volkomen aan hem ondergeschikt is?'
Hoofdstuk 122: Asmahaël vertelt een gelijkenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Het erkennen alleen zal nooit iemand doen herleven en de heilige poorten van de eeuwige liefde en daardoor van het eeuwige leven voor hem openen, maar - let hier goed op en begrijp het goed! - alleen de zuivere liefde tot God en in God zonder daaronder en daarboven en dus zonder het minste spoort je eigenbelang dan alleen de zuivere liefde zelf, kan dat.
Hoofdstuk 134: Asmahaëls gelijkenis over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Hoe moet men dan God liefhebben zonder van tevoren een denkbeeld over Hem te vormen, hoe ongemeen groot Hij altijd is, ja hoe oneindig groot het onderscheid zelfs ook is tussen Hem en Zijn meest volmaakte schepselen?!
Hoofdstuk 135: Adams dwaze antwoord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Waarlijk, naast een god zoals jij je die voorstelt en die je iedere sabbat door aanbidding vereert, zou een geschapen bestaan zonder twijfel niet alleen het meest ellendige bestaan zijn, oneindig jammerlijker dan dat van een vertrapte worm in het gloeiende zand, - maar Ik zeg je, het zou ook voor jouw droomgod volslagen onmogelijk zijn; want zo'n onvolkomen god zou niet alleen niet in staat zijn knoeiwerk te leveren, maar het zou hem waarlijk nog slechter afgaan dan jou, want je bent uit jezelf nog niet in staat om ook maar één atoom te scheppen!
Hoofdstuk 136: Asmahaël wijst Adam terecht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Zie, de kleinste kinderen vervullen reeds stipt deze onuitsprekelijk gemakkelijke eis, omdat zij hun vader boven alles liefhebben, zonder scherpzinnig een verantwoording van het vaderhart te verlangen waarom zij hem moeten liefhebben, maar zij beminnen hem omdat hij hun vader is! Vertel Me eens, Adam, Mijn zoon, heb jij ooit meer van je kinderen geëist?!
Hoofdstuk 136: Asmahaël wijst Adam terecht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Na deze woorden, die bij Adam aankwamen alsof men de aarde in de onmetelijke vuurzee van de zon had ondergedompeld, was Adam - zoals jullie plegen te zeggen - niet alleen als was geworden, maar als een fijne, goed gezuiverde olie, hetgeen een kostelijke balsem is voor iedere soort wonden, vandaar dan ook dat hij al spoedig aan Asmahaël toestemming verzocht om nu in aanwezigheid van alle kinderen een nieuwe belijdenis af te mogen leggen, - hetgeen hem, als lichamelijke oerstamvader, graag zowel door Asmahaël als door alle kinderen zonder aarzeling van ganser harte toegestaan werd. En dus stond hij ook meteen op en begon de hierna volgende belijdenis in goed gekozen woorden uit te spreken:
Hoofdstuk 137: Adams bekering en belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Maar jij was, zoals je nu zelf getrouw bekende, blind, doof en zonder gevoelens; daarom ontwaarde je ook niets van de dingen die de eeuwige goddelijke ordening betreffen. Zie, indien Ik als Emmanuel bij je gekomen zou zijn, hoe zou het er dan nu met je leven voorstaan?!
Hoofdstuk 138: Emmanuëls woorden over Zijn komen bij de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Maar opnieuw bedacht hij: "De liefde, de zuivere, rechtschapen, zonder enig eigenbelang in het hart tot God opgebloeide en geweldig sterk geworden liefde, is zij niet vrij en hoger en heiliger en meer, veel meer dan alle menselijke opvattingen en de daaruit voortkomende eisen?!
Hoofdstuk 139: Lamechs grote liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Breng daarom eerst je hart op orde; kom dan pas en offer je gave, opdat Ik die aan zal zien en indien zij zonder enige smet is, ook zal aannemen! Amen."
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Of waarheen zou je willen vluchten zonder dat Ik je op je vlucht stap voor stap zou kunnen volgen?!
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182  ...