Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 169 van 373

...  157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182  ...
[5] Wij leven weliswaar in een stoffelijk lichaam. Maar dit leven is alleen aan ons gegeven als een wekker, opdat daardoor de eeuwig levende liefde voor God in ons hart gewekt zal mogen worden; want ofschoon zulke liefde aan ons allen is gegeven, is zij echter toch alleen maar aan ons gegeven als een slapende bruid, die wij vooraf in ons door de onschatbare genade van het uiterlijke leven moeten wekken, opdat zij dan als het eigenlijke, ware leven in ons, eerst van het Leven van alle leven zal leren te leven in alle vrijheid, macht en kracht, ons uiterlijke leven in zich op zal nemen en wij dan met en in haar, zoals zij in God, een en hetzelfde eeuwige leven worden.
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Nadat Seth die woorden had vernomen, begon hij dadelijk in zichzelf te keren en zichzelf daardoor hoe langer hoe meer te leren kennen. En alles wat hij tijdens dit zelfgesprek tegenkwam was een stille dank in zijn hart, die hij echter niet hardop uitte, wel wetende dat Ik ook het stille hart beluisteren kan en niet de minste beweging daarvan Mij onbekend blijft.
Hoofdstuk 119: Jareds zorgen over het onthaal van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] En Asmahaël antwoordde Seth als volgt: "Luister Seth! Jouw woord is een waar woord; want het is een woord uit Mij. Iedereen echter met een deemoedig hart die spreekt uit naam van Mijn wil en dat niet doet uit wat voor tijdelijke beweegredenen of zelfzuchtige interesse ook, maar alleen uit liefde tot Mij en daaruit tot zijn broeder, - waarlijk, niet één klank zal er over zijn lippen komen, die niet uit Mij zal zijn! Maar diegene die weliswaar ook uit Mijn naam spreekt, maar daarbij zijn oog verheft boven dat van zijn broeder en zijn hart hebzuchtig laat verzinken in de voren van de aarde, - waarlijk, die is als een giftige heester, omdat hij evenals deze het goddelijke liefdeslicht en zijn alles levendmakende warmte binnenin zich omzet in wat verderfelijk en dodelijk is, in plaats van in het ontluikende en het eeuwig levend makende!
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Enige anderen wilden ook nog over alle mogelijke zaken beginnen te vragen; maar Adam stond meteen op en zei: "Kinderen, luister in naam van Jehova: wie nog iets op zijn hart heeft die houdt dat voor zich en neemt het stilzwijgend mee naar huis; want op het juiste moment zal iedereen van boven een helder licht voor de onverlichte kamertjes van zijn hart ontvangen! Maar denk er nu aan dat wij nog niet in middernacht zijn en nog veel minder thuis, - vandaar dat het nu voor ons allen noodzakelijk is dat wij ons weer in de aangegeven nieuwe opstelling op weg begeven om het grote aantal middernachtelijke kinderen aan de sabbat van morgen te herinneren en hen ook uit te nodigen voor het belangrijkste, levende feest van deze geheiligde dag, die God Zelf tot een rustdag heeft gemaakt en deze gesteld heeft als een gedenkdag, opdat wij ons herinneren zullen dat de Heer, onze grote, heilige God Jehova ons aller Schepper, Bewaarder, Leider en meest liefdevolle Vader is en ons bovenmate genadig en barmhartig gezind is!
Hoofdstuk 119: Jareds zorgen over het onthaal van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] De getrouwe vreemdeling (voor ons), God zoekende (dat wil zeggen: onze liefde tot God)! Wanneer dat de betekenis van Zijn naam is, zie, lieve vader, dan is jouw zorg om kost, drank, slaapgelegenheid en onderdak wel een uitzonderlijk nutteloze! Laten wij daarom wat beters doen en God in ons hart loven en laten wij Hem daar vol genade Zijn intocht laten houden; want ons hart heeft meer behoefte aan Asmahaël dan onze woning! Amen."
Hoofdstuk 119: Jareds zorgen over het onthaal van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Want zie je, als je zegt dat wij God liever in onze harten moeten laten intrekken, dan is dat wel begrijpelijk; maar als je dan daarna zegt: 'Want ons hart heeft meer behoefte aan Asmahaël dan onze woning!', zie, dat is vervolgens onbegrijpelijk! Want wat moet Asmahaël dan in ons hart, indien hij geen God is en begrijpelijkerwijze ook onmogelijk ooit zijn kan, omdat hij slechts als mens en wel geheel en al als mens in ons midden voortgaat?!
Hoofdstuk 119: Jareds zorgen over het onthaal van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Houd je steeds in je hart alleen maar met Asmahaël bezig en je zult Hem spoedig onthuld voor je zien staan; want voorwaar, Hij is je nader gekomen dan je voor mogelijk houdt!
Hoofdstuk 120: De gesprekken van de patriarchen over Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Want kijk, mijn hart begint ongeduldig te worden om mij over deze Asmahaël uit te spreken; ja, voorwaar, het komt mij nu helemaal zo voor alsof ik zonder ophouden over hem zou moeten spreken!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Ik moet je zeggen dat ik hem nu al zo lief heb gekregen, dat het mij nu al zo voorkomt alsof mijn hart met het zijne zou zijn vergroeid!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] O vader, vergeef me als ik je enigszins lastig gevallen heb met mijn mond! Maar wat kan ik daaraan doen?! Zeg je niet altijd zelf: 'Indien het in het hart brandt, dan kookt het in het vat der liefde en in de mond begint het over te lopen!' Zie, dat is nu ook bij mij het geval!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] O zoon, bedenk eens wat dat voor een leer op zou leveren! Laat daarom iedereen onderricht geven over wat hij ziet en hoort en ergens waarneemt, dat hier of daar iets wel of niet is, en dan heeft hij genoeg gedaan; al het andere kan hij laten staan tot aan de tijd van rijpheid, omdat God hem dan, als in zijn hart een edele vrucht tot rijpheid is gegroeid, wel op zal roepen om die aan de broeders uit te delen. En is die vrucht onedel, dan zal God ook het beste weten waarvoor zij deugt; want van God uit zijn alle dingen goed. En daarom willen ook wij eerst de rijpheid afwachten en dan pas spreken! Amen."
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Ik zeg het je: zeker niet degenen die het aan moed ontbreekt; de sensatiezoekers ook niet; en ook niet degenen die vragen: 'Wat, wie en vanwaar is hij aan wie zulke dingen op zijn woord gelukken?; en ook niet die vol twijfel zijn en nergens vastheid hebben, noch in hun voeten, noch in hun handen, noch in hun hoofd, noch in hun hart, noch in al hun organen en gewrichten; en ook niet de blinden en doven van geest: maar enkel en alleen slechts diegenen die vol liefde en deemoed zijn ten opzichte van God en zelfs ten opzichte van hun broeders!
Hoofdstuk 122: Asmahaël vertelt een gelijkenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Daarom slechts één woord van U en ik ben volkomen bereid het uit te voeren! En ook al zou het mij mijn leven kosten, dan ben ik in mijn hart er geheel van overtuigd dat het oneindig maal beter is met Uw woord naar het lichaam te sterven, ja een duizendvoudige dood te ondergaan, dan zonder dat nu duizendvoudig te leven!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Maar, Mijn lieve, sterke Abedam, zie, de tijd om in Mijn naam of door Mijn woord de lichamelijke dood te sterven, is nog niet aangebroken en daarom zal je onwankelbare wil je als een volledig volbracht werk aangerekend worden; want jijzelf hebt het in je hart als vanuit jezelf in geloof, vertrouwen en alle liefde tot Mij zo goed als volledig volbracht. En daarom heb je Mij dan ook reeds helemaal gevonden en zul je van nu af aan voor eeuwig nimmermeer van Mijn zijde wijken!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Maar zie nu ook, lieve Abedam, dat Ik immers nog andere middelen heb om de zwakke vaderen uit de nood te bevrijden en Ik kan daarom het in de daad omzetten van je offer gemakkelijk ontberen! Wees gezegend, Abedam, dat je Mij getrouw in je hart een dergelijk offer hebt gebracht! Ik zeg je, jij hebt Abel overtroffen, die werd slechts eenmaal gedood, terwijl jij in Mijn naam duizend doden niet schuwde; daarom zul je duizendvoudig in Mij leven!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182  ...