Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 169 van 1112

...  157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182  ...
[4] Het is de wil van de Vader dat allen die Mij, de Zoon der mensen,' geloven en dat Ik door de Vader ben uitgezonden, het eeuwige leven en de heerlijkheid van de Vader in zich zullen bezitten om echte kinderen van de Allerhoogste te worden en dat voor eeuwig blijvend te zijn!
Hoofdstuk 178: Aanleg en bestemming van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar om dat te worden, moeten in deze wereld hemel en hel onder één dak wonen! Zonder strijd is er geen overwinning! Waar het hoogst bereikbare mogelijk is, moet men daarvoor ook alles geven. Om een uiterste te bereiken moet men zich eerst van een tegenovergesteld uiterste losmaken.
Hoofdstuk 178: Aanleg en bestemming van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Hoe zou er een hoogste uiterste denkbaar zijn zonder een laagste uiterste?! Of kan iemand van jullie zich bergen voorstellen zonder daartussen liggende dalen?! Worden de hoogten van de bergen niet afgemeten aan de grootste diepte van een dal?! Er moeten dus zeer diepe dalen zijn en wie in de diepte van het dal woont, moet met veel moeilijkheden worstelend de bergen beklimmen om het meest vrije en verste uitzicht te verkrijgen. Als er echter geen dalen waren, waren er ook geen bergen en zou niemand een hoogte kunnen bestijgen die ook maar iets meer dan het normale vergezicht zou opleveren.
Hoofdstuk 178: Aanleg en bestemming van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Zegt de Heer dat soms ook tegen ons? O, beslist niet, want wij zijn toch juist die wil en die daad van de Heer, tegenover wie de Heer, als het ware tegen Zich Zelf getuigend, jullie dit in het vooruitzicht stelt.
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] De weg, die de Heer nu Zelf gaat, zal nog de weg van alle oergeschapen geesten van alle hemelen worden. Dat zal natuurlijk niet van vandaag op morgen gebeuren, maar geleidelijk aan, gedurende een steeds doorgaand verloop der nooit en te nimmer ergens eindigende eeuwigheid, waarin wij uit God als in een oneindig grote kring op en neer en heen en weer gaan, zonder ooit aan de uiterste rand te komen. Maar ook al laat iets nog zo lang op zich wachten, het gebeurt uiteindelijk toch, omdat het getrouwen waarachtig thuis hoort in de grote orde des Heren. Wat zich eenmaal daarin bevindt, gebeurt ook, - het 'wanneer' is echt niet zo belangrijk! Is het eenmaal gebeurd, dan is het er, alsof het er al altijd was.
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Wel, wie heeft dan het gelijk en de waarheid aan zijn kant, - het koele verstand of het warme levensgevoel? Ik zeg u: beide, zowel het verstand als het warme, zelfbewuste levensgevoel! Het verstand als geordende hersenbibliotheek van de ziel zal met het verdwijnen van het lichaam zeker ook verdwijnen. Tesamen met de andere delen van het lichaam en de ledematen moet zijn stoffelijke waarnemings en berekeningsvermogen, omdat het vergankelijk is, ook de vergankelijkheid in zich voelen. Maar anders is het met het levensgevoel en met het zichzelfbewust-zijn, dat, omdat het geestelijk is en uit God komt, nooit een begin heeft gehad en daarom ook nooit kan eindigen!
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Daarom kan de ziel zich in haar stoffelijke toestand onmogelijk voorstellen dat zij, als een vergankelijk iets, eenmaal zal ophouden te bestaan. En daardoor wordt het steeds lichter in de ziel. Als zij dan geheel één wordt met de in haar wonende geest uit God, wordt het levensbesef zo helder en machtig, dat het gevoel van vergankelijkheid voortkomend uit de koele berekening van het verstand iedere betekenis en iedere kracht verliest.
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Dat komt doordat de geest des Heren, die alle levenskrachten der ziel doordringt, ook de delen van het lichaam waar de zenuwgeest (*De zenuwgeest verbindt het lichaam met de ziel) zich bevindt, doordringt en deze daarmee alle vergankelijkheidsgevoel ontneemt. En dat komt weer, omdat door de geest tenslotte alle eigenlijke, etherische, lichamelijke levensstoffen, net als de levenskern van de ziel, onsterfelijk worden.
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Nu ben ik nog wel datgene, wat ik ben, en dit schijnlichaam is nog lang geen vlees en bloed dat met een wezenlijke ziel door .verwekking en geboorte is ontstaan. Maar het is toch al een zekere benadering daarvan en de tijd tot de volle verwerkelijking van die genade zou wel eens met zo lang op zich kunnen laten wachten en dan ben ik wat u nu bent!
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] PHILOPOLD richt zich dan tot de naast hem zittende Kisjonah en zegt tegen hem: "Heb je, net als ik, nu ten langen leste een juist begrip van een engel van God? Kijk, ik zei ook altijd al dat de engelen eigenlijk geen personen, maar met Gods wil vervulde ideeën zijn en slechts dan een zichtbare, bepaalde vorm aannemen, als God dat noodzakelijk vindt. Omdat God echter een enorm aantal ideeën van verschillende grootte en zo nu en dan ook kleinere, aanvullende ideeën zal hebben, is het zeker dat deze ideeën, op wat voor manier ze ook uitgevoerd moeten worden, vervuld moeten zijn van de macht en de kracht van de goddelijke onveranderlijke wil, omdat ze anders nooit in werking gesteld of tot stand gebracht kunnen worden.
Hoofdstuk 181: Gedachten van Philopold over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Waarom deed Ik een sterfelijk omhulsel om? Waarom bekleedde de diepste grond van al het bestaan en leven zich met het omhulsel van de duidelijkste sterfelijkheid?! Moet dat zo zijn, of is dat alleen maar een of andere gril van die eeuwige, goddelijke geest, die in Mij is, verblijft en werkt? -Als je Mij dat tot volle tevredenheid kunt uitleggen, zal je reeds in dit leven een wijsheidsprijs uit de hemelen te beurt vallen!"
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Als je je hart echter gebruikt om dat te ontwikkelen, blijft het ook voor eeuwig in diegene die zelf eeuwig is, namelijk in je geest en door hem ook eveneens voor eeuwig in je ziel. Wat de hersenen echter in zich opnemen, vergaat en van alle wereldse kennis blijft er niets in de ziel over als zij eenmaal het lichaam heeft verlaten.
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Ik vind, dat als zelfs de eenvoudigste mens al een bepaalde reden moet hebben voor welke simpele handeling dan ook, omdat hij anders geen hand zou uitsteken, men des te meer mag veronderstellen dat God een heel gegronde reden moet hebben gehad, om Zich als de eeuwig alleen ware en zuivere, almachtige Geest in de beperkte vorm van het lichaam op te sluiten, en zo, als Schepper van alle dingen, een medeschepsel te worden van Zijn schepselen, die wij mensen zijn.
Hoofdstuk 183: Philopold legt uit waarom de Heer mens werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Wel hielden deze mensen van elkaar, maar zij herkenden el.kaar ?iet en daarom verenigde zich hun liefde tot U, o Heer, en wekte in belden het steeds grotere en vastere vertrouwen dat er een grote, heilige en almachtige Schepper moest zijn die de mens als heerser over de gehele aarde en over alle dingen had gezet, omdat alle andere schepsels der aarde zich voor zijn wil bogen.
Hoofdstuk 183: Philopold legt uit waarom de Heer mens werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Alle duurzame scheppingen, die voor enige tijd, of ook wel voor altijd, een bepaalde, zichtbare vorm hebben -zoals bijvoorbeeld een gehele wereld en alles wat erin en erop is en alles waaruit deze bestaat -zijn van God uitgegane ideeën die zich reeds in een gerealiseerd bestaan bevinden. Maar om dat tot stand te brengen, moeten er van God ook voortdurend, merendeels vormloze, geheel vrij werkende ideeën uitgaan, die ook met Zijn wil vervuld zijn, maar die er alleen zijn om te werken en vormen te maken. Zij zijn er niet om zelf een vorm te zijn, waarin kracht en intelligentie zijn samengegaan om zo, op een aan God gelijke wijze, vanuit het eigen centrum op de objectief uitgezonden ideeën dusdanig in te werken, dat zij binnen een zekere planmatige orde zinvolle vormen opleveren. Nee, zij blijven zelf steeds zonder vorm en bevorderen het maken van vormen, zoals de wijze Plato reeds beweerd heeft over de oorspronkelijkheid van de menselijke ziel.
Hoofdstuk 181: Gedachten van Philopold over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182  ...