Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 169 van 1037

...  157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182  ...
[13] Maar geleidelijk aan keerde het bewustzijn en de zelfherkenning terug en de aap kreeg tegelijkertijd ook een steeds menselijker uiterlijk en begon zich op te richten. Het steeds verder reikende waarnemingsgevoel van zijn ziel begon de aanwezigheid van de verongelukte ziel van zijn aardse vader gewaar te worden. Hij verliet de plaats waar hij gehurkt zat, bewoog zich geleid door zijn gevoel naar de poel en herkende nu duidelijk de ziel van zijn vader, die belast en gekweld werd door de tienvoudige vervloeking door een mens.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Toen ontwaakte de kinderliefde in hem en daarmee tevens de vraag naar God en Zijn ware gerechtigheid. Bovendien ontwaakte er in hem echter ook een heel rechtvaardige toorn tegen de vloek die mensen in hun onbegrensde hoogmoed zich aanmatigen naar de arme, maar in feite veel betere medemensen te slingeren. Daarbij ontdekte de aapmens, die nu reeds veel volmaakter was, in zich ook de kracht het op te nemen tegen de tien vloekduivels, die in de vorm van zwarte eenden zijn vader meer dan normaallastig vielen.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Als iemand naar een jonge vrouw kijkt die lichamelijk volmaakte, weelderige vormen heeft, wordt hij meteen door en door gegrepen door zo'n gestalte, en zijn hart zal direkt een van liefde gloeiend verlangen koesteren om deze jonge vrouw de zijne te kunnen noemen. Hoe komt dat? Omdat de lichamelijke aantrekkelijkheid van de jonge vrouw puur een produkt is van veelliefde, en materie die gebaseerd is op liefde, kan en moet in de medemens datgene opwekken wat het zelf ook is.
Hoofdstuk 152: Verschillende soorten van zelfmoord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Kijken wij echter naar een jonge vrouw die ontzettend mager is, dan zeg Ik jullie dat deze niemands hart op hol zal doen slaan; heimelijk zal men medelijden met haar hebben, maar iemand zal niet gauw verliefd op haar worden. Wat is daar dan weer de reden van? Omdat haar beenderen met te weinig van dat materiaal omhuld zijn dat een product van de liefde is!
Hoofdstuk 152: Verschillende soorten van zelfmoord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Een ziel die hier al helemaal liefde is, ziet er in het hiernamaals meteen heel aantrekkelijk, weelderig en dus naar de vorm helemaal volmaakt uit. Een gierige en egoïstische ziel ziet er zeer mager uit, maar heeft nog altijd wel wat vlees en bloed, omdat zo 'n ziel toch in ieder geval eigenliefde heeft. Maar zelfs die liefde heeft een zelfmoordenaar niet, en daarom heeft zijn ziel in het hiernamaals noodgedwongen het uiterlijk van een dor geraamte. En dan hangt het er nog maar van af of het een menselijk of een dierlijk geraamte is!
Hoofdstuk 152: Verschillende soorten van zelfmoord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Dan zeg IK: "Welaan, omdat wij nog een paar uur over hebben, moet onze Mathaël nog een laatste stervensgeschiedenis vertellen, die in haar soort eigenlijk zeer de moeite waard is om over na te denken! Maar eerst moet Raphaël, omdat de ochtendschemering al aanbreekt, de lichtbol naar zijn plaats terugbrengen en dan meteen de beloofde, gelijksoortige korreltjes voor Cyrenius meebrengen!"
Hoofdstuk 153: Over de steen der wijzen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Raphaël was daar vlug mee klaar en bracht Cyrenius zeven van zulke lichtkorrels. De lichtbolletjes die slechts zo groot als een erwt waren en die Raphaël aan Cyrenius had overhandigd, straalden echter zoveel licht uit dat niemand er naar kon kijken, want één ervan gaf al zoveel licht dat het een grote zaal, als men het in het midden daarvan op een verhoogde plaats zou leggen, meer zou verlichten dan tienduizend fel brandende lampen.
Hoofdstuk 153: Over de steen der wijzen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] RAPHAËL kwam daar direkt mee aan en gaf Cyrenius een doos van puur goud met een beetje steenvlas gevuld, legde de zeven bolletjes daarin en schoof het deksel erover, dat meteen zinvol reliëfwas versierd. Toen op deze wijze de zeven bolletjes goed opgeborgen waren, gaf hij ze aan Cyrenius met de woorden: "Houd ze voor uzelf! Laat geen van deze zeer edele stenen ooit de kroon van een of andere vorst sieren, opdat hierdoor niet de begeerte van een andere vorst naar zo'n kroon wordt opgewekt en er daarom een oorlog zou uitbreken waarin duizenden mensen elkaar als woedende wolven, hyena's en beren zouden moeten afslachten alleen maar vanwege zo'n lichtbolletje!"
Hoofdstuk 153: Over de steen der wijzen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Nadat zij een jaar weduwe was geweest, dong een tweede, heel energieke man naar haar hand en trouwde met de weduwe, die toentertijd heel mooi geweest moet zijn. Maar de man verging het met deze vrouw nauwelijks beter dan zijn voorganger, want hij leefde maar twee jaar en een paar maanden, en stierf net als de eerste aan algehele uitputting.
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Dat schrikte daarna alle andere mannen af, zodat verder niemand meer om haar hand durfde te vragen. Van de tweede energieke man had zij echter helemaal geen kind, terwijl de doofstomme dochter flink groeide en op haar vijfde jaar al zo groot en sterk was als anders nauwelijks een meisje op haar twaalfde. Daarbij had zij een heel prettig uiterlijk, en iedere man keek met veel genoegen en vaak reeds erg begerig naar dit doofstomme meisje.
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Toen de dokter deze aanbeveling gehoord had, verliet hij brommend en morrend het huis, maar kwam na een jaar terug, vroeg naar de gezondheid van onze mooie weduwe en begon naar haar mooie hand te dingen.
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Toen lachte de dokter en hij zoog de uitgeademde lucht met vreugde en gretig naar binnen om de mooie weduwe te tonen hoe weinig hij gaf om haar zogenaamde giftige adem, omdat hij ervan overtuigd was dat daar niets mee aan de hand was. Het mooiste aan het geheel was echter dat de weduwe er zelf niet in het minst in geloofde, maar zich alleen maar van deze bedreiging bediende omdat de mensen dat gerucht verspreidden en zich daarom niemand dicht in haar buurt waagde.
Hoofdstuk 154: De weduwe en haar giftige sfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Deze serieuze vaststelling van de onschuld van de weduwe stelde de arme vrouw zo gerust dat de blauwe nevel boven haar helemaal verdween, hetgeen ik dadelijk tegen mijn vader zei, wat hem veel genoegen deed, en hij zond onmiddellijk mensen naar de Horeb voor de genoemde slangen. Daar bevonden zich een aantal van de beste slangenvangers en -bezweerders, en binnen enkele dagen werd een aantal slangen van beide soorten aangevoerd. Deze slangen waren natuurlijk reeds onthoofd en goed in leem geconserveerd opdat zij, goed afgesloten van de lucht, niet meteen konden ontbinden; want er was daar een soort vette, gele leem, waarin een lijk honderd jaar lang niet ontbindt.
Hoofdstuk 155: Slangengif als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Toen de slangen per kameel overgebracht waren, werden zij, voor zover men ervan nodig had, van het leem ontdaan en vervolgens in een degelijke pot op het vuur gezet en gedurende drie uur gekookt, zonder dat de weduwe, die het bed hield, daar iets van te weten kwam. Vanaf het moment dat er mensen naar de Horeb werden gestuurd, tot aan het koken verstreken er vier dagen, gedurende welke tijd mijn vader de weduwe overdag meermalen moed insprak en haar reeds binnen vijf dagen algehele genezing beloofde. Daardoor herstelde de weduwe zichtbaar van dag tot dag en op de vierde dag wilde zij het bed reeds verlaten. Maar mijn vader wilde haar in verband met de bereiding van de slangenbouillon niet uit bed laten gaan, want als zij iets gezien zou hebben, zou er van volledige genezing waarschijnlijk geen sprake zijn geweest. Nu zag zij niets van dat alles, en toen vader haar de bouillon aangaf om te drinken, dronk zij deze met zichtbaar welbehagen tot de laatste druppel op en zei daarna, dat deze bouillonachtige medicijn haar zeer goed had gesmaakt.
Hoofdstuk 155: Slangengif als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Met deze opmerking was de lieftallige weduwe volkomen tevreden en zij liet ons beiden met veel sympathie gaan. Zorgvuldig aan het gezicht onttrokken pakte mijn vader nu de in leem bewaarde overige slangen in en bond ze op de rug van de kameel, samen met andere zaken van grote waarde; wij bestegen ook onze dromedarissen en trokken zo welgemoed naar huis terug.
Hoofdstuk 155: Slangengif als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  157 - 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182  ...