17481 resultaten - Pagina 170 van 1166
... 158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 ...
[14] Neem echter allemaal een voorbeeld aan Mij, want Ik ben met Mijn gehele hart zachtmoedig en heb met iedereen alle geduld! Schijnt de zon niet net eender over goeden en kwaden, over rechtvaardigen en onrechtvaardigen en valt de vruchtbare regen niet net zo goed op het veld van de zondaar als op het veld van de rechtvaardige? Wees daarom in alles volmaakt, zoals de Vader in de hemel volmaakt is, en je zult in overvloed genade en zegen uit de hemel ontvangen! -Begrijpen jullie dat wel?"Hoofdstuk 159: Het hemelrijk moet bevochten worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De ene SCHIPPER zegt: " Jij zeker, vijftienjarige melkmuil! Je bent je luier nog maar net kwijt en dan denk je sterk genoeg te zijn om een van ons op te tillen als hij zou vallen? Mijn waarde, dat getuigt van zelfoverschatting! "
Hoofdstuk 160: De nachtelijke belevenissen van de schippers.(11.4.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Toen wij echter heel onschuldig met dat verzamelen bezig waren, zagen wij opeens een felle bliksem, waar een ontzettend harde donderslag op volgde. Wij vlogen hals over kop naar de oever, vergaten daarbij onze verzamelde mooie mosselen en dorsten ze toen ook niet meer te gaan halen en ze bleven dus daar waar wij ze vonden, behalve een paar die ik in mijn zak had gestoken. Maar pas nadat, zo ongeveer in de derde nachtwake, de zee weer als voorheen de oevers vulde en bespoelde, begon het ons steeds meer bezig te houden wat er met deze toch behoorlijk grote zee gebeurd zou kunnen zijn, om opeens zo helemaal tot op de laatste druppelleeg te kunnen lopen!
Hoofdstuk 160: De nachtelijke belevenissen van de schippers.(11.4.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] DISMAS zegt: "Kijk zo'n melkmuil eens aan! Hij praat als een rechter uit Rome! Jij zou me een mooie beschermer van het recht zijn! Jij kletst me nog mijn versleten mantel van 't lijf! -De zee is helemaal het werkterrein van de schipper. Wat het water hem geeft, of het nu in een bocht of buiten op de open zee is, dat behoort aan niemand anders dan aan hem alleen, en daarmee zijn al je ingestudeerde rechtsgronden de bodem ingeslagen! Want wij weten ook wel iets van het recht af! Dus drie zilvergroschen, - dan zijn die drie stukken van jou!"
Hoofdstuk 161: De schippersknecht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] EBAHL zegt: "Strikt genomen heeft Raphaël gelijk en ik zou zeker deze drie stukken als mijn eigendom in bezit kunnen nemen. Maar ik maak nooit van dat recht gebruik en zal dat ook niet doen, en daarom behoren die drie stukken nu stoffelijk aan jou, - maar geestelijk behoort de gehele aarde toch aan God de Heer en deze drie mossels dus ook!"
Hoofdstuk 161: De schippersknecht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Als de Farizeeën en schriftgeleerden dat horen, roepen zij Ebahls HUISMEESTER en bevelen hem om hen meteen de twee honderd ponden zilver te lenen. Maar deze zegt: "Mijn heer heeft u toch niet gevraagd om te komen, waarom moet hij dan nu voor u betalen? Want iets aan u lenen staat gelijk met geld in de zee gooien! U heeft buiten toch veertien bepakte ezels! Ontlast die dieren maar van tweehonderd pond en u zult daardoor uw ruggen veilig stellen voor de harde slagen met de roede! Ik geef u geen stater!"
Hoofdstuk 162: Julius werkt de Farizeeën weg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De mens keek mij een poosje heel verbaasd aan, nam het geld uit mijn hand en zei tenslotte: 'Grote heer! U moet wel meer weten dan ik, u zult zeker gelijk hebben!' -Toen verliet hij mij en ging naar zijn geboortestreek.
Hoofdstuk 163: Julius vertelt. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Ook Mij maken de mensen toornig en Mijn hart maken ze door hun onverbeterlijkheid treurig; maar toch verdraag Ik hen en kastijd hen steeds in liefde, opdat ze zich zullen verbeteren en in zouden mogen gaan in het rijk van het eeuwige leven, waarvoor zij geschapen zijn. Als je dus een goed rechter wilt zijn, dan moet je Mij in alles navolgen!
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Met Pontius Pilatus was en is echter niets te beginnen. Hij is een natuurvorser, een boezemvriend van de geleerden van Pompeji en Herculanum, en bekommert zich weinig om regeringszaken. Hij laat Herodes en de tempelpriesters hun willekeur botvieren, als zij hun schatting aan Rome maar op tijd en juist betalen. Gelukkig behoor ik hier niet bij de staf van Pontius Pilatus, maar bij die van Cornelius, en die staat weer onder de wijze en heel rechtvaardige oude vader Cyrenius, die net als ik een gezworen vijand van Jeruzalem is. Daarom kan ik door mijn vrije en van Jeruzalem geheel onafhankelijke betrekking de Farizeeën en de Godloochenende schriftgeleerden heel gepast bedienen als ze mij toevallig tegen het lijf lopen. U, mijn God en Heer, zult mij dat toch zeker niet als zonde aanrekenen!?"
Hoofdstuk 163: Julius vertelt. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] IK zeg: " Juist daarom ben Ik dan ook op deze wereld gekomen om jullie allen dáár hulp te bieden waar jullie uit jezelf geen uitweg meer gevonden zouden hebben! Vertrouwen bouw daarom altijd op Mijn naam en daardoor zal jullie het onmogelijk lijkende, mogelijk worden! -Maar nu gaan we weer naar huis, want de zon gaat bijna onder."
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] JARAH zegt: "Oh, ik zag je toch vanmiddag een aantal van zulke vissen opeten, dus zul je het vanavond met deze ook wel klaar spelen! Eet maar! Kijk, mijn Heer Jezus is wel een eindeloos grotere en verhevenere geest dan jij, en toch eet Hij nu al met zichtbaar genoegen zijn tweede vis, daarbij drinkt Hij ook nog wijn en eet Hij steeds een stuk brood, zo moet jij het ook doen! Wees nu net als wij eens een mens, en doe, omdat je anders een hoofdengel van God bent, niet zo geringschattend over onze menselijke dingen!"
Hoofdstuk 165: Hemelse kwade ingrepen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] RAPHAËL zegt: "Ook duizenden van die vissen zou ik zogezegd met gemak aan kunnen. Maar hier is de door jou aangereikte voldoende. Hij heeft me echt goed gesmaakt. Ik zou hem ook langzaam, zoals jij, op kunnen eten, maar dan zou je op de gedachte zijn gekomen dat ik helemaal een aards mens ben, -en dat zou niet goed voor je zijn, omdat je dan op mijn persoon, respectievelijk mijn gestalte verliefd zou kunnen worden! Maar nu ik je een keer laat zien dat ik nog geen volkomen aards mens ben, schrikt je dat af en blijf jij zonder moeite in jouwen ik in mijn gewone doen. Je zult nog wel meer van zulke opzettelijke dingen van mij beleven! Als ik wil, kan ik ook echt onaangenaam worden, maar dat onaangenaam zijn heeft steeds een wijze oorzaak."
Hoofdstuk 165: Hemelse kwade ingrepen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] JARAH zegt: "Ik vind het echter niet aardig van je, als je bijvoorbeeld alleen door een onaangename handelwijze het een of andere goede doel wilt bereiken! Kijk naar de Heer aan Wie al mijn liefde toebehoort, hij brengt ook zonder een onaangename daad alleen maar goede dingen tot stand! Waarom jij niet? Ik vind -en daar blijf ik bij -dat iets onaangenaams altijd weer onaangenaams oproept, en alleen het goede weer het goede. Wie bij mij iets goed door iets onaangenaams wil bereiken, die vergist zich geweldig, -ook al was hij een duizendvoudige engel! Ik waarschuw je, dat je niet met iets onaangenaams bij me aankomt, anders kun je wel wegblijven! Ik ben maar een zwak meisje, ja zelfs voor jou maar een wormpje, maar toch woont Gods liefde in mijn hart en die verdraagt niets wat ook maar schijnbaar onaangenaam is. -Begrijpt je dat, lieve Raphaël?"
Hoofdstuk 165: Hemelse kwade ingrepen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] RAPHAËL zegt: "O ja, dat is best te begrijpen en ik begrijp het daarom ook goed, maar het is wel duidelijk dat je mij een standje gegeven hebt omdat je mijn tijdelijk onaangenaam zijn niet begrepen hebt. Als je me eenmaal begrepen hebt dan zul je niet zo geërgerd tegen mij doen! Maar opdat je zien zult dat het hemelse onaangenaam zijn ook een schitterende deugd is, zal ik je dat met een klein voorbeeld goed duidelijk maken.
Hoofdstuk 165: Hemelse kwade ingrepen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Ook bij jou heb ik een aantal aardejaren geleden al een paar maal een soortgelijke hemelse onaangenaamheid uitgevoerd en die heeft je heel goed geholpen, en dat is de reden waarom je daarna al gauw een echt gelovig kind bent geworden. - Wel, wat zeg je nu van mijn onaangenaam zijn?"
Hoofdstuk 165: Hemelse kwade ingrepen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)