Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 170 van 1110

...  158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183  ...
[7] IK zeg: 'En waarom niet?! Is het natuurlijke middel dan ook niet een gevolg van Mijn wil, -zoals bijvoorbeeld de wijn uit de kelder van Marcus? Alleen door Mij zijn toch zijn lege zakken en andere vaten heel wonderbaarlijk met Wijn gevuld?! Als Ik Mij dus van een natuurlijk middel bedien, is dat geen geringer wonder dan wanneer Ik Mij van geen natuurlijk middel, maar alleen van Mijn wil bedien! -Begrijpen jullie dat nu?"
Hoofdstuk 4: Voorbereidingen voor de opwekking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] MARCUS zei: "Maar zoveel te meer door God en de Romeinse opperstadhouder Cyrenius, die zich gelukkig, samen met vele Romeinse machthebbers, hier momenteel al een paar dagen bij mij ophoudt! Wee jullie, als jullie mijn huis ook maar met één vijandige vinger durven aanraken!"
Hoofdstuk 9: De spionnen van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] CYRENIUS zegt, terwijl hij zich tot Zinka wendt: "Vriend, ik wil niet dat mijn oordeel zo uitgelegd wordt, als zou ik de dienaren en knechten van een tiran ook dan willen laten straffen wanneer zij het in hun hart in de verste verte niet met hem eens zijn. Dat gebeurt alleen als zij het wel met hem eens zouden zijn en onverzettelijk en in zekere zin reeds zelfstandig het slechte voornemen van hun heerszuchtige tiran zouden voltrekken! Maar mensen zoals jullie, die het onmenselijke van hun onmenselijke heerser maar al te goed inzien en het in hun hart diep verafschuwen, zal ik steeds naar recht en billijkheid weten te behandelen!
Hoofdstuk 11: Het vriendelijke antwoord van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Velen hoorden deze woorden, maar vele anderen hoorden slechts de donder en begonnen te vragen of het nu gedonderd had. Maar zij, die in de donder woorden hoorden, vertelden over wat zij hadden gehoord en de ANDEREN verbaasden zich toen en zeiden: "Dat is vreemd! Wij hoorden het weliswaar slechts donderen, -maar als jullie allen dezelfde woorden gehoord hebben, geloven wij dat alsof wij het zelf gehoord hadden. Maar toch blijkt daaruit dat deze meester hier eigenlijk slechts de zoon is en niet de heilige, almachtige Vader, die in de hemel woont en die geen mens ooit kan zien, maar die slechts op geheiligde ogenblikken kan spreken. Op die wijze was Mozes ook een zoon van de Allerhoogste, omdat hij ook uitzonderlijk grote tekenen heeft gedaan, en de andere profeten waren het in gelijke mate. Wel zou deze Nazareeër de grootste van alle profeten kunnen zijn omdat hij de grootste en meeste tekenen doet".
Hoofdstuk 3: De Heer en de negen verdronken mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] MUREL, die nauwlettend geluisterd had, zei: "Nee, nu hebben jullie het mis; dat getuigt nog van jullie grote onbegrip! Wie heeft vóór Mozes door de geest des Heren een Mozes aangekondigd, wie een Elia, wie een Samuël, wie een van de vier grote profeten? God riep hen als bij toeval en zij profeteerden! En over wie profeteerden zij het meest? Juist over Hem die nu voor ons staat! De stem die nu als een enorme donder te horen was, was net zo goed die van Hem, als die welke uit Zijn lichamelijke mond tegen ons spreekt! Het verschil bestaat slechts daarin, dat Hij met Zijn lichamelijke mond als m e n s tegen ons spreekt, terwijl Hij Zich in de donder liet horen als Degene, die eeuwig was, is, en zijn zal, - die al het bestaande heeft geschapen en die op de Sinaï aan het volk de wetten gaf onder voortdurend bliksemen en donderen. Daarom is Hem alleen alles mogelijk; ook, dat Hij uit hoogste liefde voor ons, Zijn kinderen, een mens kon worden zoals wij, omdat Hij anders door Zijn kinderen, die Hij boven alles liefheeft, nimmer gezien en herkend zou kunnen worden!"
Hoofdstuk 3: De Heer en de negen verdronken mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] IK zei: "Voor het levend maken van deze negen is dat zeker niet nodig; maar omdat zij meteen daarna hier weg zullen gaan, moeten zij lichamelijk ook op krachten komen en dat gebeurt door hen eerst wijn in de mond te gieten. Deze wordt door de smaak en tongzenuwen opgenomen en zo ook doorgegeven aan de andere levenszenuwen. Als deze negen straks levend worden, heeft hun in het lichaam teruggekeerde ziel reeds een gesterkt werktuig dat zij meteen voor van alles gebruiken kan. Zou deze voorafgaande versterking echter worden nagelaten, dan zouden de opnieuw levend geworden mensen hier enige tijd moeten blijven om krachten op te doen voor het gebruik van hun ledematen. Tevens zorgt deze voorafgaande versterking bij de betrokkenen voor een goede smaak in de mond, hetgeen wel nodig is, omdat de geur van het troebele water hen na de opwekking zo onpasselijk zou maken dat ze daar nog lange tijd last van zouden kunnen hebben. -Nu weten jullie dat ook; hebben jullie nu nog de een of andere wens met betrekking tot deze zaak?"
Hoofdstuk 4: Voorbereidingen voor de opwekking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Vooral Mijn JARAH is deze keer in een goede bui en zegt: "Ik weet werkelijk niet hoe het komt dat ik vandaag zo opgewekt ben. Maar iets valt mij wel op en dat is dat alle anderen niet net zo opgewekt zijn als ik! Ik ben weliswaar een meisje en daarom zou ik het meest geplaagd moeten worden door nieuwsgierigheid, -maar hier is het juist andersom! De mannen zitten steeds te kijken of de negen mensen al ontwaakt zijn. Ik heb nog helemaal met gekeken, maar ik heb ze toch al weg zien gaan, de een na de ander, -en de mannen en heren en koningen kijken nog steeds in die richting en zitten zich af te vragen of ze wel weer levend geworden zouden zijn? O, al een klein half uur geleden! Meteen toen wij bij de tafels kwamen, begonnen de negen mensen zich te bewegen, en zij kwamen de een na de ander overeind, wreven zich de slaap uit de ogen en gingen toen weg. Ik kon dat duidelijk zien, ondanks de bomen die ons wat afschermen van die plaats, omdat ik klein ben en gemakkelijk onder de ken door kijk. Jullie zijn echter groot en de takken van de bomen ontnamen Jullie het zicht op het wonder van de macht van de goddelijke wil. Nu is het echter al te laat. Al zouden jullie er heen gaan, dan zouden jullie niets anders vinden. dan hooguit de plaatsen waar ze gelegen hebben. Ook diegenen, die de Heer gisteren direkt na de storm heeft opgewekt, zijn met de negen anderen naar huls gegaan."
Hoofdstuk 5: De twijfel van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] CORNELIUS zegt: "Maar, allerliefste Jarah, zo heb ik dat toch nooit bedoeld! Ik vroeg het je op die manier omdat dat een heel gewone manier van vragen is, maar Ik dacht er in de verste verte niet aan dat je me ook maar iets onwaars zou hebben willen vertellen! Vraag het aan de Heer Zelf die toch beslist weet hoe het er in mijn hart uitziet, of ik jou, argeloos, lief meisje, van een leugen heb willen betichten! De negen mensen zijn opgewekt door de wil van de Heer en zijn ook reeds weggegaan, eveneens volgens de wil van de Heer, en de gehele zaak is daarmee afgedaan. Zuiver uit gewoonte stelde ik je echter die wat lompe vraag.en ik dacht daar eigenlijk helemaal niets bij. -Kun je daarover boos op mij zijn?"
Hoofdstuk 5: De twijfel van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Toen dat Herodes ter ore kwam, had hij medelijden met de eerlijke, onschuldige ziener. Hij riep ons bij zich en vertelde wat hij had gehoord en zei tenslotte: 'Luister, deze man moet ik redden! Ga er voor de schijn met wapens en touwen naar toe, bind hem losjes, vertel hem mijn geheime plan en dan zal hij jullie volgen! Hier zal ik in een goede gevangenis secuur op hem laten passen, terwijl hij met al zijn leerlingen vrij kan omgaan!'
Hoofdstuk 12: De gevangenneming van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Toen de tempelpriester dat vernam, zei hij openlijk tegen de twee vrouwen: 'Dat is. alleen maar de schuld van die water en doopprofeet bij wie Herodes zijn heil heeft gezocht! Hij nam hem zelf bij de Jordaan gevangen om hem tegen ons te beschermen, maar dat zal hem toch niet baten! De waterprofeet moet en zal vallen! Hij is voor jullie en voor ons de gevaarlijkste steen des aanstoots! Als het eerder niet lukt, dan zal het toch op de dag van Herodes moeten gebeuren! Probeer tot elke prijs de profeet te vernietigen en dan zullen jullie Herodes om je vinger kunnen winden!'
Hoofdstuk 13: De moordaanslag op Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] JARAH antwoordt een beetje verontwaardigd: "Hoor eens, ik mag toch veronderstellen dat ik er niet als een leugenaarster uitzie? Zolang ik leef en denk, is er nog nooit een leugen over mijn lippen gekomen, -en zou ik dan aan de zijde van mijn Heer, mijn God.en allerwaarachtigste Meester, met een leugen aankomen om daardoor jullie nieuwsgierigheid te bevredigen?! O, verheven heer, dan kent u Jarah nog lang niet! Kijk, al is het verstand nog zo verlicht, dan woont daar ook de leugen. Je kunt iemand.met je verstand uit eigen overtuiging iets uitgelegd hebben terwijl die overtuiging totaal onjuist was, en dan heb je door je uitleg volmaakt gelogen, -want je hebt jezelf en je naaste misleid. Maar de ware en zuivere liefde liegt nooit en kan niet liegen, omdat zij de naaste, die ook een kind van God is, meer acht dan zichzelf en daarbij God boven alles! Ik ben echter vol liefde tot God en dus ook tot de naaste -zou ik dan in staat zijn om onwaarheid tegen u te spreken? ! Verheven Cornelius, deze veronderstelling van uw kant was toch niet zo hoffelijk!"
Hoofdstuk 5: De twijfel van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Cyrenius leest de volmacht, die met de handtekening van Herodes is ondertekend. In het kort luidt deze als volgt: 'Volgens de aan mij, Viervorst Herodes, door Rome voor 1000 pond zilver en 100 pond goud verleende macht over het gehele land der Joden, vaardig ik uit en beveel ik, daarbij steunend op de duur gekochte hulp van Rome, de mij en mijn instellingen zeer gevaarlijk voorkomende profeet van Galiléa te vangen en hem levend of dood bij mij te brengen. In het eerste geval zal ik hem zelf verhoren en zien wat hem drijft. Mijn uitgezonden gerechtsdienaars krijgen met deze door mij persoonlijk uitgeschreven oorkonde het volste recht de betreffende persoon op alle wegen en straten te zoeken, te vervolgen, te grijpen en in geval van verzet samen met zijn aanhang te doden en hem dan ook dood bij mij af te leveren. Ieder die hem te pakken krijgt zal hiervoor een beloning van 300 zilvergroschen worden gegeven. - Uitgevaardigd te Jeruzalem in het eigen paleis.'
Hoofdstuk 9: De spionnen van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Daarmee was Herodes meer dan tevreden en hij gaf de vijf het verzoek inclusief de zware lading, voor het dragen waarvan dertig kamelen nodig waren. Op die wijze ging het buitengewone verzoek volgens zeggen naar Rome, maar in werkelijkheid heel ergens anders heen, wat wij niet kunnen weten!
Hoofdstuk 15: De raadselachtige Romeinse volmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Bovendien moet iedere vreemdeling die naar Rome komt en aan de keizer iets wil vragen, eerst zeventig dagen in Rome doorbrengen, want eerder komt geen vreemde gezant of particulier, uitgezonderd een veldheer of andere hoogwaardigheidsbekleder, bij de keizer. In Rome heeft men nu eenmaal de gewoonte dat iedere vreemde die in Rome een gunst aan de keizer wil vragen, eerst de stad een offer moet brengen door zoveel mogelijk uit te geven en andere geschenken en offers te geven aan de vele instituten en instellingen. Dat kan zogezegd vrijwel iedere vreemde die uit een ver land komt heel goed doen, omdat hij alleen als hij erg rijk is naar Rome kan komen en om een bijzondere gunst kan vragen. Want voor de algemene, onbemiddelde volksklasse zijn wetten en rechtvaardige rechters ingesteld en bekrachtigd. Wie moeilijkheden heeft, weet waar hij heen moet gaan. Als hij gaat, wordt hij rechtvaardig volgens de wet geholpen; want bij ons Romeinen pleegt men geen bedrog en steeds geldt het principe: 'Justitia fundamentum regnorum! ' (Gerechtigheid is het fundament van heerschappijen!) en 'Pereat mundus, fiat ius!' (Al gaat de wereld te gronde, toch zal recht geschieden!) Dat zijn bij ons Romeinen niet zo maar lege zegswijzen, maar regels die tot op heden nog steeds zeer nauwgezet zijn nagevolgd.
Hoofdstuk 16: De vervalste volmacht van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Volgens mijn berekening en volgens de berekening van Johannes zullen zij, gerekend vanaf nu, binnen veertig jaar helemaal rijp zijn voor de vernietiging, en u zult dan geheel Judea en geheel Jeruzalem opnieuw moeten veroveren en hun broeinesten grondig moeten verwoesten. Maar vóór die tijd zal er gewapenderhand weinig of niets tegen hen ondernomen kunnen worden, behalve dat wat ik u voorheen heb aangeraden. U kunt hun te gelegener tijd laten vragen hoe die bepaalde zaken liggen. Als zij echter meteen klaar staan met hun uitleg, doe dan zoals ik u gezegd heb, anders kan het slecht aflopen!"
Hoofdstuk 17: De politiek van de tempelpriesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183  ...