Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 170 van 215

...  158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183  ...
[5] De franciscaan zegt: 'Weet je, ik zou alleen nog graag willen weten of Blum vóór zijn terechtstelling misschien toch weer samen met zijn geloofsgenoten in de schoot van de alleen ware en zaligmakende kerk is teruggekeerd. Is dat het geval, dan kan hier alles, op de nog nergens zichtbare Heilige Drievuldigheid na, in orde zijn. Zo niet, en daar ben ik juist het meest bang voor, dan is dit hier niets anders dan een helse begoocheling! Ook de hel is namelijk vol hardnekkige ijver om haar onzaligen vooraf goed voor te bereiden, totdat ze helemaal deugen om in de eigenlijke hel te worden toegelaten. Hier is werkelijk iedereen aanwezig: Christus, Maria en de heilige Jozef, alle heilige apostelen, alle aartsvaders, patriarchen en profeten en verder nog een massa heiligen. Wanneer echter Blum en consorten nog dezelfde ketters zijn, dan is dit alleen maar helse misleiding en dan moet ik ervoor zorgen, dat ik hier vlug weg kom. Want kijk, vriend, wanneer de paus van Rome niet de ware plaatsbekleder van God op aarde is, en de roomse kerk, die als enige de sleutels van de hemel en de hel voor alle mensen in haar allerheiligste handen heeft, niet de enige ware en zaligmakende is, dan is Christus helemaal niet Christus en zijn alle religies van de aarde waardeloze hersenschimmen. Zo staan die zaken ervoor en daarom ben ik ten zeerste op mijn hoede, zodat ik mij op geen enkele manier door de hel kan laten misleiden. Want de ware kerk is een rots, die door de poorten van de hel nimmer kan worden overwonnen.'
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Wanneer heeft Christus de Heer, die eigenlijk een levende kerk in de harten der mensen wilde oprichten, bevolen tot de bouw van gemetselde tempels, waarvan er nu op de gehele aarde al wel meer dan een miljoen te vinden zijn? Wanneer schreef Hij hun heidense inrichtingen voor, de geprivilegieerde altaren, de genadebeelden en het gewijde doopwater, evenals de heilige chrisma? De ware apostelen doopten toch met heel natuurlijk water, zoals God het heeft geschapen; of ze bij het dopen ook gebruik maakten van de heilige olie, daarover schijnt de geschiedenis eveneens te zwijgen! Wanneer gelastte Hij het gebruik van klokken, orgels, en misgezangen, de kostbare benodigdheden voor de mis; wanneer de uitvaartplechtigheden en de dure requiemmissen? En bij welke gelegenheid heeft Hij kapelaans, pastoors, dekens, kanunniken, proosten, prelaten, bisschoppen en kardinalen geïnstalleerd en hen van zulke grote inkomsten voorzien? Bij mijn weten heeft Hij het de apostelen, toen Hij ze voor het verbreiden van Zijn leer uitzond, zelfs
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Maar misschien kun je me dan toch nog zeggen, wanneer Christus of Petrus aan de paus de titel van 'heilige Vader' heeft gegeven en het kussen van zijn pantoffels, dat de waarde heeft van vele aflaten, heeft voorgeschreven? Christus heeft bij mijn weten immers streng verboden om wie dan ook, behalve God alleen, goed en heilig te noemen. Zo zou men ook niemand Vader noemen dan God alleen, want onder elkaar zouden wij broeders en zusters zijn. Wie weet echter of Christus de Heer niet naderhand, als Hem misschien iets beters te binnen is geschoten (?), een aantal voor ons leken onbekende aanvullende verordeningen heeft laten uitvaardigen, hoewel Hijzelf in het openbaar voor heel veel mensen te Jeruzalem uitdrukkelijk verklaarde: 'Hemel en aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden niet!'
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Waarlijk, men zou aan het twijfelen kunnen raken, wanneer de grote majestueuze zaal, het binnenvallende heerlijke licht en al die zaligen, die er zo stralend en jong als engelen uitzien en zo prachtig gekleed zijn, ons niet zouden zeggen: 'Dit is het ware hemelrijk! Er kan eeuwig geen waarachtiger hemelrijk bestaan dan dat waarin de Heer van hemelen en werelden Zich allereenvoudigst gekleed tussen Zijn kinderen beweegt en voor hen zorgt!' Ik moet openlijk bekennen dat er in het begin voor mij, afgaande op de woorden van het evangelie, veel niet met elkaar te rijmen viel. Daarin wordt er namelijk vaak gewag van gemaakt, hoe de Zoon ter rechterzijde van de almachtige Vader zit in het eeuwig ontoegankelijke licht. Dan staat er op een andere plaats: 'Ik zal komen op de wolken der hemelen met grote macht, kracht en heerlijkheid en zal richten de levenden en de doden!' En hoe wonderlijk mystiek zijn de visioenen van Johannes! Van al datgene valt hier echter geen spoor te bekennen; alles is hier volkomen anders! Daarom valt het ons in zekere mate ook wel te vergeven, dat wij hier in deze waarachtige hemel een tijdlang stonden te kijken als katten in een vreemd pakhuis!
Hoofdstuk 150: De franciscaan laaft zich. Met warme dank gedenkt hij de Heer. Het ware hemelrijk met nieuwe wonderen. Het gezelschap der zaligen in de hoofdzaal. 'O Heer, wat bent U groot!' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] De lichtblauwen zeggen: 'Dat U het bent... de waarachtige en eeuwige God, Heer en Schepper van alle hemelen, zonnen en aarden, daaraan twijfelen we nu niet meer in het minst, want men hoeft U maar te horen spreken en alle bedenkingen verdwijnen als nevels in het licht van de zon. Zoals U zelf op aarde op onnavolgbare wijze tegen iedere geschapen geest hebt gesproken, zo spreekt U nu ook tegen ons. Uit Uw onopgesmukte spreekwijze borrelen stromen van diepste waarheid en goddelijke liefde en wijsheid op als machtige bronnen!
Hoofdstuk 129: De eenvoudige maar krachtige rede van de Heer. Over de korte weg naar de hemel. Over het verstand van het hoofd en het inzicht van het hart. De gelijkenis van het fruitplukken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Verbaasd zeggen de nu zaligen: '0 Heer, U bent toch heel anders dan wij ons hebben voorgesteld! Ja, zo kan en moet men U wel met een volkomen vrij hart boven alles liefhebben! Wie U niet erkent zoals U bent, draagt in zijn blindheid vagevuur en hel in zich, maar bij degene die U erkent zoals wij nu, is alles eensklaps veranderd in de hemel der hemelen.
Hoofdstuk 127: Over het waarachtige wezen van God. De liefde werkt in enge maar duidelijke kringen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Als de kleine, geschapen mensen echter al grote werken tot stand brengen en daarbij zelf geen millimeter groter worden, waarom zou dan de Godheid in Haar oerwezen wel even groot zijn als Haar bouwwerken? Er staat toch geschreven: 'God schiep de mens naar Zijn evenbeeld'; waarom zou God dan een reus zijn en de naar Zijn evenbeeld geschapen mensen slechts microscopisch kleine diertjes, waarvan er triljoenen in een dauwdruppel kunnen wonen?
Hoofdstuk 127: Over het waarachtige wezen van God. De liefde werkt in enge maar duidelijke kringen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] O Heer, dat is te veel ineens voor een zwakke geest! Deze grootte, deze hoogte, deze pracht! Waarlijk Heer, dat zal toch geen eerste begin zijn? Dat is toch al de complete hemel met alles erbij inbegrepen, zoals men pleegt te zeggen. Het plafond is als de hele sterrenhemel met prachtige groepen sterren! De muren zijn als wolken, stralend in het morgenrood! En die wonderlijk door elkaar lopende galerijen, lijkend op hoge bergranden, die het eerst schitteren in de gouden ochtendzon! O heerlijk, heerlijk! Dat is te veel ineens voor een zwakke geest! O Heer, wat bent U groot!'
Hoofdstuk 150: De franciscaan laaft zich. Met warme dank gedenkt hij de Heer. Het ware hemelrijk met nieuwe wonderen. Het gezelschap der zaligen in de hoofdzaal. 'O Heer, wat bent U groot!' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Peter zegt: 'Je kunt het wel proberen, maar het zal je wel slecht bekomen. Deze wezens kunnen jou als geest uit de bovenste hemel wellicht helemaal niet zien omdat zij toch nog min of meer door de materie van hun wereld omvangen zijn. Ik heb het sterke vermoeden dat deze mensen helemaal geen dood, d.w.z. geen verandering kennen. Zij zullen wel, zoals jij nu ziet, al vanaf hun eerste ontstaan een hun welgevallig, eeuwig leven zijn begonnen. Hun werken tonen weliswaar dat er onder hen heel veel wijsheid aanwezig is, maar als regel zou ik dit nu ook niet durven aannemen. Er zijn op aarde immers ook allerlei dieren, die dingen tot stand brengen welke een nog zo wijze kunstenaar hen nooit zal nadoen. Zou het echter juist zijn als men aan zulke dieren een Salomonische wijsheid zou toeschrijven? Eveneens kan dat ook bij deze mensen het geval zijn. Zij kunnen best meer instinctmatig ingestelde dan wijze mensen zijn en in dat geval zouden we dan bij hen nu juist niet veel aantrekkelijks vinden. Wat zeg je daarvan?'
Hoofdstuk 147: Een blik door de tweede deur van de westelijke wand. Een middenzon van hogere orde. Pracht van steden en bouwwerken. Scheppingen van het instinct of van ware wijsheid? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Ik zeg: 'Dat zijn engelen die hun taak hebben in deze bovenste hemel. Als jullie daartoe met de nodige wijsheid zullen zijn toegerust, zullen ook jullie van tijd tot tijd hun taak krijgen. Zij zijn verantwoordelijk voor de instandhouding van alle werelden en zijn daarvan de opperste leiders en gidsen. Kijk, zo'n montere engel is niet zelden heer en bestuurder van een heel zonnen gebied. Om echter zo'n regentschap te kunnen aanvaarden, moet hij vooraf wel heel veel leren kennen en veel scholen doorlopen. Onze Cado, een heel begaafde geest, is op aarde reeds begonnen met dienen en regeren. Hij vervult zijn taak goed en is in staat de verschillende geesten volledig in hun waarde te laten. Daarom krijgt hij ook een steeds grotere werkkring.
Hoofdstuk 145: De drie deuren in de noordelijke wand. Eindeloze uitgestrektheden van de scheppingsruimte. Blik in de middengordel van de zon en in de maan. Het bestuur door de engelen van de scheppingsgebieden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Robert opent de eerste van de drie deuren en deinst letterlijk terug van grote verbazing. Na een poosje zegt hij: 'O Heer, o vrienden, dat is werkelijk voor het oog van een geschapen geest te veel ineens! Ik zie de maan van de aarde zoals hij reilt en zeilt aan het hoge firmament. Hij staat volop in het licht en ziet er buitengewoon liefelijk uit. En ver op de achtergrond zag ik nog een groot aantal heel helder schitterende sterren. De Plejaden, Orion en de Grote Hond herkende ik meteen. Ook de Melkweg was duidelijk te zien, maar niet als een glanzende nevel, maar als een brede strook vol schitterende sterrenbeelden. O vrienden, van hieruit zoiets te aanschouwen geeft me zo'n onbeschrijfelijk geluksgevoel, vooral met het oog op U gericht, o Heer, U, die de oneindigheid zo schitterend hebt gevuld met de stralende werken van Uw liefde, wijsheid en macht!
Hoofdstuk 145: De drie deuren in de noordelijke wand. Eindeloze uitgestrektheden van de scheppingsruimte. Blik in de middengordel van de zon en in de maan. Het bestuur door de engelen van de scheppingsgebieden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert, die al dicht bij de wenteltrap staat, zegt: '0 liefdevolle wijze Vader, wij komen woorden te kort om U voor zo'n opheldering naar behoren te danken. Men kan zich dus in de toestand van de 'eeuwige dood' zelfs levend en gelukkig in een of andere hemel bevinden, alleen is het eigenlijke oer-ik daarbij niet meer aanwezig. 0, dat is toch genade en nog eens genade van U! Wij verstonden onder de uitdrukking 'eeuwige dood' doorgaans de hel, waaruit eeuwig geen uitweg meer is. En als er al een is, daar bij U toch alle dingen mogelijk zijn, dachten wij, kan deze alleen maar een heel moeilijke zijn. Nu echter ziet deze zaak er heel anders uit. Dank en liefde voor U voor deze prachtige les!'
Hoofdstuk 144: De eeuwige dood, zijn oorzaak en zijn wezen. Het lot van degenen die in de derde hel ten prooi vallen aan de eeuwige dood. Het dreigen met het oordeel en de lankmoedigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] De blauwgrijzen zeggen: 'O, absoluut! We hebben van geloofwaardige geesten vernomen dat de machtige geest serieus van plan is het algemene gericht over de werelden in de hele oneindigheid te laten plaatsvinden en dat alle mogelijke voorbereidingen daartoe al getroffen worden.' Nu deinzen de roden van ontzetting achteruit en schreeuwen: 'Nee, dat is onmogelijk! In godsnaam! Jullie menen toch niet het oordeel waardoor zon en maan verduisterd worden en alle sterren van de hemel op deze aarde zullen vallen als sneeuwvlokken in de winter?'
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Welke hemel weegt op tegen het feit dat onze zwakke ogen U, eeuwig heilige Vader, hebben aanschouwd en dat onze oren de verheven klank van Uw vaderstem hebben vernomen! Daardoor zijn wij nu reeds zo rijkelijk beloond dat we deze hoge beloning nooit ofte nimmer meer door onze toekomstige werkzaamheden zullen kunnen terugbetalen. Geef ons, O Vader, slechts voldoende dagelijks brood en we hebben dan alles wat onze harten zich maar kunnen wensen. Uw alleen heilige wil geschiede!'
Hoofdstuk 123: Goede missietoespraak van de vijf. Schroom om met zonden beladen voor de Heer te verschijnen. De genadezon van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Tenslotte zijn er voor de geschapen geest nog meer nadelen verbonden aan ieder niet door God Zelf verricht wonderwerk. Deze bestaan uit een onverzadigbare sensatiezucht naar buitengewone verschijnselen en de begeerte ook zelf wonderen te kunnen verrichten. Dat is reeds een prikkel tot verderfelijke hoogmoed en daarom alleszins slecht. Vrienden, zo denk ik erover. Het staat jullie echter vrij die zaak ook anders uit te leggen.'
Hoofdstuk 122: Moeilijke missie van de drie theologen. Gelijkenis van de telescoop. Regels voor de missie. De beste weg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183  ...