Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 170 van 278

...  158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183  ...
[19] En Emmanuël zei: "Het hout is neergelegd zoals het hoort en het offerlam, zoals het betaamt; maar Ik zie dat er nog iets aan ontbreekt! Ga daarom, lieve Henoch, en haal het ontbrekende voor Mij; want daarop ben Ik het meeste gesteld! Ik zeg je, zonder dat zou het offer geen waarde hebben; ga daarom en haal het vlug! Amen."
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[36] Maar wat jouw tweede vraag betreft, deze lijkt op een valstrik. Maar zie, Mij zul je niet zo makkelijk vangen; Ik zeg je, eerder vang je een vliegende adelaar hoog in de lucht dan Mij! Heil zij jou, omdat je liefde jou een dergelijke vraag ingaf; zonder deze zou je nu door een hard antwoord getroffen zijn!
Hoofdstuk 148: De aankomst van Abedam, de vreemdeling, bij de vaderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Het is bij ons reeds een oude regel de kinderen minstens een uur voor zonsopgang te wekken, opdat hun zwakke ogen zich langzamerhand aan de komende dag kunnen gewennen om dan gemakkelijk en zonder nadeel het sterke licht van de dag te kunnen verdragen. Meen je dan dat wij daarom ietwat wijzer handelen dan Emmanuël?!
Hoofdstuk 149: De vragen van de onbekende Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Je hebt juist gesproken tegen je broeder en ieder woord van jou is reeds met het vlammende schrift van de sterren in het boek van het eeuwige leven ingeschreven. Maar nu stel Ik jullie een vraag die Ik graag beantwoord krijg; want zonder de oplossing van deze vraag blijft ieder mens, hoe krachtig hij ook in de nacht uit zijn slaap wakker is geschud, toch min of meer slaapdronken en deze toestand is voor een gewekte slechter dan de slaap zelf!
Hoofdstuk 149: De vragen van de onbekende Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] O grote Abedam, hoor mij aan in de stilte van mijn hart; want hier klinkt de roep: 'Jehova, hoe groot en heilig moet Uw liefde zijn! Indien U iemand op de dag van morgen genade zult verlenen, dan geeft U, goede, heilige Vader, zonder dat de blinde ontvanger het merkt, de verleende genade reeds op hetzelfde ogenblik waarop die genade werd toegezegd!
Hoofdstuk 150: Een evangelie van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Wie zichzelf liefheeft, zal ook in zijn eigenliefde sterven; en aangezien ieder mens vanuit en voor zichzelf dood is, zal de in zichzelf stervende ook nooit opstaan tot een nieuw leven, maar wel vanuit zichzelf tot een nieuwe dood. Wie echter zonder enige liefde is en vervuld met haat voor alle dingen, bij die heeft de tweede dood reeds woning genomen; wie opvliegend van aard is, aan diens hart klopt reeds de tweede dood; en wie hebzuchtig is en vol afgunst, die heeft de tweede dood reeds met beide armen omvat.
Hoofdstuk 150: Een evangelie van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Ik geef jullie nu geen gebod meer, maar Ik maak je vrij van ieder gebod. Geboden deugen alleen voor luie knechten; en wie volgens de geboden leeft, is een dode slaaf die gericht wordt in al zijn doen en geen vrijheid heeft in zijn hart. Waar hij werkt, daar werkt hij omdat het werk hem opgedragen was; want zonder gebod zou hij nooit enige bedrijvigheid nodig gevonden hebben. Waar hij liefheeft, daar heeft hij lief omdat hem bevolen was lief te hebben; maar zijn hart ondervindt niet de noodzaak en de heiligheid van de liefde en het eeuwige leven vanuit haar, maar alleen de last van de liefde. Waarom is dat zo? Omdat hij in alle dingen een slaaf uit de modderige diepte is!
Hoofdstuk 144: Emmanuëls afscheidswoorden tijdens de zegening van het offer. Een belofte voor Golgotha. Over de heerlijkheid van de geestelijke vrijheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] En Abedam antwoordde Hem: "Ja, mijn geliefde vriend Abedam, enerzijds ben ik dat, omdat ik daardoor inzie dat jouw wil de mijne overheerst en dat bevalt mij goed; maar aan de andere kant, omdat ik deze, jou en mij welbekende heilige Vader nu boven alles liefheb, is mijn hart met het grote verlangen vervuld altijd bij Hem te zijn of toch op zijn minst voortdurend over Hem te praten, Hem te beminnen, te loven en boven alles te prijzen en als de Allerheiligste te aanbidden en dus ook, zoals bij deze gelegenheid, mij door iemand van alles over Hem te laten vertellen. En zie, op gtond van mijn grootste en meest levendige verlangen in mijn hart ben ik weer niet tevreden dat je me geen antwoord geven wilt op hetgeen ik je vraag! Op grond van jouw grondbeginsel kun je dat toch zonder enig bezwaar doen; want je kunt daardoor onmogelijk schade toebrengen aan mijn hart, maar het wel oneindig van dienst zijn. Of is niet iedere handeling en ieder woord tot onze broeders slechts dan van groot belang, indien wij voor hun harten gewerkt en tot hun harten gesproken hebben?
Hoofdstuk 147: Abedams gesprek met Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] Zie, daarin schuilt alles wat je nog gevangen houdt! Kun jij wat voor werkende kracht dan ook ooit met je lichamelijke ogen zien, of heb jij ooit kunnen zien wat jouw ledematen volgens jouw willekeur doet bewegen en wat zonder jouw toedoen je bloed voortstuwt door al je aderen en wat je haar doet groeien en je nagels en je huid en wat de spijzen verdeelt in je maag en nog talloze andere dingen?!
Hoofdstuk 151: Seth zoekt het licht in het licht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Jullie moeten je aldus tegenover elkaar gedragen: indien je broeder iets voor je heeft gedaan, laat hem dan niet vertrekken zonder een goede beloning; maar heb jij je broeder een dienst bewezen, dan moet het zelfs niet in je dromen opkomen dat je broeder je iets verschuldigd zou zijn, maar laat je eigen broederliefde jouw grootste beloning zijn. Dat zal jouw Vader in de hemel met welgevallen aanzien. Maar als de liefde van je broeder hem noopt je een beloning te geven, neem deze dan niet als zodanig aan, maar als een liefdesgave van je broeder en dank hem en kus hem daarvoor; want je moet iedere gave als een zuiver geschenk beschouwen, dan zul je een echte broeder voor je broeders zijn en de heilige Vader zal eeuwig een groot welgevallen hebben aan zulke kinderen! Amen."
Hoofdstuk 154: Over de ware naastenliefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] "Zie, lieve, goede man, ik vind het wonderbaarlijk! Het is licht zonder licht, ja het is helder als de dag hier binnen, - en toch kan ik nergens een lichtbron ontdekken! Wat is dat? Waar komt het vandaan? Hoe is zoiets mogelijk?
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Als U wilt, laat dan door het inslaan van talloze bliksems de aarde tot stof vergaan en de zee verdampen als een dauwdruppel op gloeiend erts; ja laat met zo'n geweld vlammende orkanen waaien, dat haar kracht in staat is met bergen te spelen zoals een bruisende storm anders met het loof van de bomen speelt; en laat hagelstenen groot als werelden zich op de aarde storten, - en U zult nooit enige angst in mij bespeuren! Want waar U bent, daar is het altijd goed vertoeven; maar zonder U is het ook bij het allermooiste en rustigste weer afschuwelijk op de aarde, net als overal en dan is alles verlaten en leeg, - en alles waar men maar naar kijkt grijnst je griezelig dreigend en dood brengend aan. De wind roept en huilt: dood! Het gras sterft. Het water ruist: dood! En de oevers beven en gaan ten onder. En het water verdampt in de dood, in het duistere niets. De straal van de zon, die anders het leven brengt, doodt de wormen van het graf.
Hoofdstuk 156: Over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "O vader Adam, luister, wanneer de verdwenen Emmanuël en jouw vaderlijke zegen door de macht van Zijn liefde ons niet onmiddellijk daadwerkelijk te hulp komt, dan zijn wij allemaal zonder redding, zonder genade en zonder erbarmen verloren!
Hoofdstuk 157: De onweersbui - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[28] Ja, het is waar, in de vrees der zwakken ben Ik tegenwoordig! Wie de Vader liefheeft, vreest God; maar niemand kan zonder godvrezendheid de Vader beminnen.
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[29] Daarom is godvrezendheid gelijk aan liefde voor God en kan de ene niet bestaan zonder de andere; maar toch moet worden opgemerkt dat de liefde hoger staat dan de vrees. En aldus is slechts in de liefde leven, maar niet in de vrees. In de vrees schuilt de dood, maar geen leven. Daarom moet tenslotte iedereen zijn vrees door de liefde laten gevangen nemen, dan zal hij leven in de Vader, want Hij alleen is een Heer van al het leven. Begrijp dat goed!"
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183  ...