Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 170 van 1490

...  158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183  ...
[12] RAPHAËL zegt: "Zie je, en ik heb zoveel ongelimiteerde macht en kracht dat ik in m 'n eentje deze hele aarde, de maan, de zon en al de voor jouw ogen zichtbare sterren, allemaal verschrikkelijk grote hemellichamen, in een oogwenk zou kunnen verwoesten en geheel zou kunnen vernietigen, en .toch heb ik uit eigen vrije wil altijd zo'n geduld met de onhandelbare mensen van deze aarde!
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MATHAËL zegt: "Jij hebt gelijk, maar de beide anderen ook, want het is een heel persoonlijke kwestie! Jij en Micha komen wat jullie zielen betreft van een lichte ster. De beide anderen zijn kinderen van deze aarde, maar met dezelfde rechten op de liefde en genade van de Heer als jullie! Jullie zielen stonden reeds vanaf het oerbegin dichter bij het zuiver geestelijke dan de zielen van Rob en Boz en daarom valt het niet te verwonderen dat zij hier, waar zij zich zo dicht bij het zuiver geestelijke bevinden, zich vreemder en onprettiger voelen dan wij, die al vanaf het oerbegin dichter bij het geestelijke stonden dan zij. Langzaam maar zeker zullen zij zich ook meer thuis gaan voelen en dat gebeurt nu al, maar een dag kan niet hetzelfde te weeg brengen als een jaar. Over een jaar als hun geest meer en meer één wordt met hun ziel, zullen zij zich heel anders voelen en zullen zij heel anders praten dan nu. -Begrijp je die wijsheid?
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De Egyptenaren hebben wel vrijwel alles wat enigszins betrekking had op de godheid vaak door verschrikkelijk grote vormen afgebeeld om het slavenvolk, dat blind moest blijven, te imponeren. Het moest de godheid ontzettend vrezen en voor de uitspraken van de priesters heel berouwvol beven als bladeren voor de storm! Maar hebben deze reusachtige god figuren het gewone volk verbeterd? O nee, in de loop van de tijd was het volk aan de 'verschrikkelijke gestalten gewend geraakt en een dertig manshoogten boven de aardbodem uitstekende sfynxkop deed het helemaal niets meer. Het had meer bewondering voor het geduld van de een of andere oude beeldhouwer, die in één keer een kop had gehakt uit een enkel stuk graniet.
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Je bent een heel ander wezen dan wij, die lichamelijk nog. steeds sterfelijke mensen van deze aarde zijn. Je bent nooit geboren, je hebt buiten God de Heer nooit zoals wij een vader en een moeder gehad waardoor je verwekt bent. Jij kent sinds ondenkbare tijden alleen maar onmetelijke zaligheid. Smart, leed en droefheid en het bittere berouw ken jij alleen maar van naam, maar niet uit de eigen ervaring. van je wezen en met mensen kun je daarom in alle waarheid helemaal met over aardse, menselijke zaken spreken. Je kunt met ons alleen maar over zuiver geestelijke dingen spreken, die wij van jou ook heel dankbaar zullen aanvaarden, want jij bent daarin thuis, maar over lichamelijke dingen kun jij niet spreken, omdat je nog nooit in een lichaam gejammerd hebt!"
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] RAPHAËL zegt: "Maak je ook dáár maar geen zorgen over! De gehele aarde en alle schepsels daarop hebben toch zeker elk moment ook veel van alles nodig, en toch verzadigt de Heer Zelf de grote aarde en alle daarop aanwezige wezens! En wat is de aarde vergeleken bij de zon, die meer dan tienmaal honderdduizend maal groter is dan deze aarde en altijd onmetelijk veel voedsel nodig heeft voor de instandhouding van haar machtige licht en voor het behoud van de talloze schepselen op haar uitgestrekte lichtgebieden. De Heer zorgt zowel voor hen als voor jou, edele vriend!
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Stel je dan eens de in eeuwigheid nooit te meten, eindeloze scheppingsruimte vol zonnen en aarden voor, die nog veel groter zijn dan deze aarde en haar stralende zon! Alle worden door één en dezelfde Heer altijd op dezelfde wijze rijkelijk van alles voorzien wat nodig is voor hun bestaan. Nergens gebrek, maar overal de grootste overvloed! Als dit nu zo en eeuwig onmogelijk anders is, wat maak je je dan zorgen over het brood voor die velen die nu vanuit de stad naar ons hier onderweg zijn?"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] HEBRAM, die als enige van zijn dertig metgezellen ook wakker is gebleven, komt er nu ook bij en zegt: "Dat zal me vandaag, nu het strikt genomen sabbat is, een verwarring geven! Als deze brand op een werkdag had plaatsgevonden, zou men de slachtoffers die naar ons toe zullen komen met raad en daad terzijde kunnen staan, maar nu zal het zelfs voor de grote Meester een zware opgave worden!"
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] Wanneer dat in orde is, ontwaakt Ebahl uit Genezareth en vraagt meteen aan Ouran waar Jarah is. Deze vertelt hem wat er is gebeurd en dat Jarah met Helena de Heer in het bos zijn gaan zoeken.
Hoofdstuk 131: Raphaël verjaagt de menselijke zorgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Mocht je voor veel goud en zilver proberen zijn waardigheid te kopen, dan zal hij zeggen: 'Goud en zilver heb ik toch al, maar mijn waardigheid is meer waard dan alle schatten ter wereld, want ik ben een ambtenaar van God en geen ambtenaar van een werelds vorst, en mijn ambt blijft eeuwig!' Na dat commentaar heb je niets meer in handen en moet je tenslotte nog dansen naar het pijpen van zo'n onverbeterlijke hogepriester! Daarom denk ik dat met deze orthodoxe joden niet zo heel veel te bereiken zal zijn! Toch is je instelling zonder meer zeer godvruchtig. God de Heer kan echter heel veel, wat ons engelen en jullie mensen vaak voor onmogelijk houden."
Hoofdstuk 132: Priesters en hun waardigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] MATHAËL zegt: "Ik dank je voor deze woorden, maar nu komt de zon op en wij moeten ons in onze harten gereed houden voor de komst van de Heer!"
Hoofdstuk 132: Priesters en hun waardigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Zij hebben Mij ook in hun harten gevonden, iets dat voor niemand moeilijk is. Maar wie Mij uiterlijk gaat zoeken, hoewel hij weet dat Ik slechts innerlijk gezocht moet worden, heeft deze les nodig. In dit geval geef Ik deze natuurlijk slechts als voorbeeld om aan te geven, dat een puur uiterlijk zoeken en Mij tegemoet gaan, niet betekent dat men dichter bij Mij komt, maar wel dat men Mij steeds meer kwijt raakt! Dit mogen jullie nu op de morgen van de sabbat wel eens heel goed ter harte nemen! - Overigens zijn de twee Mij toch op het spoor gekomen en zullen nu al gauw hier zijn."
Hoofdstuk 133: Het zoeken van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Toen wij ons na deze opmerking van Mathaël van de berg af naar de tafels begaven, vroeg CYRENIUS Mij onderweg: "Heer, moet ik soms een afdeling van mijn soldaten naar de stad zenden om te blussen? Want als we de stad niet helpen, is zij nog voor vanavond een gloeiende puinhoop!"
Hoofdstuk 134: De reden van de verwoesting van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Als de brand deze stad van hoererij op een werkdag getroffen zou hebben, zou deze allang zijn geblust. Maar op de sabbat en speciaal op een sabbat van de nieuwe maan, raakt geen orthodoxe jood ook maar iets met de top van zijn pink aan, uit angst voor God verontreinigd te worden.
Hoofdstuk 134: De reden van de verwoesting van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Een deel van de uit Caesarea aangekomenen gaat de berg op, omdat ze daar reeds van verre mensen hebben gezien. Als zij echter Romeinen ontwaren, trekken ze zich meteen weer terug. Ze veronderstellen namelijk dat die hier op wacht staan om de vluchtelingen op te vangen en ze weer naar de nog brandende stad terug te sturen om mee te helpen blussen, wat de orthodoxe joden op deze sabbat heel erg ongelegen zou komen. Er woonden namelijk in Caesarea nogal wat orthodoxe joden die, hoewel zij geen Farizeeër waren, heel streng de hand hielden aan de instellingen van Mozes. Het was nu de sabbat van de nieuwe maan en die werd altijd nog strenger gehouden dan de gewone! Daarom waren zij door de noodlottige gebeurtenissen van de vooravond als het ware in hun geloof versterkt en met as op het geschoren hoofd en verscheurde kleren nog veel fanatieker dan op enige andere sabbat van de nieuwe maan. Het zou voor deze zeer strenge nalevers van de sabbat beslist fataal zijn geweest, als zij door de niet sabbathoudende Romeinen teruggestuurd waren om te blussen. Derhalve bleven zij bij de aanblik van de Romeinen, hoewel die nog sluimerden, maar heel kort op de berg en verdwenen zoals gezegd met de noorderzon.
Hoofdstuk 132: Priesters en hun waardigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] IK zeg: "Beste vriend, als Ik dat wilde, zou Ik allang Raphaël erheen hebben gestuurd en dan zou de brandende stad in een ogenblik geblust zijn, maar Ik wil dat deze stad, die zowel voor God als de keizer slecht is, gedeemoedigd wordt en daarom laat Ik alles, behalve de huizen van de armen en eenvoudigen, door het vuur verwoesten. Al het andere moet tot as vergaan! Hierna zullen er betere mensen gaan wonen en de nakomelingen van onze oude Marcus zullen met toestemming van de keizer rechtvaardig over deze stad en omgeving heersen en zij zal hun erfenis blijven van kind op kind en kleinkind op kleinkind. Als zij echter God zullen vergeten, zal het hen vergaan, zoals het nu de bewoners van deze stad vergaat.
Hoofdstuk 134: De reden van de verwoesting van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183  ...