Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 170 van 1037

...  158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183  ...
[4] Mijn vader schrok geweldig en hield abrupt stil. Hij zond de bode naar het huis van de beide zieken om te gaan kijken hoe het daar met hen ging. De bode liep meteen vlug naar het huis en vond de beiden reeds geheel bewusteloos en in een onverbiddelijke doodsstrijd.
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Ik zag na de splitsing niets meer van het ongedierte in de gescheiden ballonnen, waarvan de ene iets kleiner leek te zijn en ook helderder was dan de andere; ook bevatte de kleine alleen een bonte mengeling van louter zachtaardige dieren, terwijl de grote ook wolven, beren en een groot aantal vossen bevatte, die echter naast de vele zachtaardige dieren die er ook waren, heel gemoedelijk heen en weer en naar boven en naar beneden rondzweefden. Merkwaardig was ook, dat ik in de al vrij donkere avondschemering alles in deze beide ballonnen zo helder en duidelijk waarnam, alsof zij door de middagzon verlicht werden."
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Vlak daarna hield het draaien helemaal op en op de plaats van de voormalige koeien zweefden nu twee wat magere mensengestalten, die helemaal naakt waren. Omdat zij met de rug naar ons toegekeerd waren, kon ik het geslacht niet goed bepalen; maar naar de grootte te oordelen, waren het toch twee vrouwelijke gestalten.
Hoofdstuk 157: Ontwikkeling van de zielsvormen van de twee gestorven vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (Mathaël:) "Ruim een half kwartier bleef alles ongewijzigd, maar daarna traden er aanmerkelijke veranderingen op. Aanleiding daartoe was een zwerm eksters die aan kwam vliegen en er heel natuurlijk uitzag; het kunnen er wel een paar honderd zijn geweest, die onrust te weeg brachten in de beide ballonnen. Het leek alsof alle dieren tot één geheel samensmolten, en in beide ballonnen werden weldra alleen maar twee werkelijk reuze grote, vaalwitte adelaars zichtbaar die geweldige uitvallen deden naar de in hen pikkende eksters. Wee degene die zij te pakken kregen; die verdween meteen uit hun ballonbedreigende bestaan! Na niet al te lange tijd waren alle eksters opgepeuzeld!
Hoofdstuk 157: Ontwikkeling van de zielsvormen van de twee gestorven vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Na ongeveer een kwartier zag ik weer een menselijk wezen met twee bundels op de gevel van het dak verschijnen en ieder van de twee gestalten een bundel geven. Direct verdween de bundelbrenger weer en de beide gestalten maakten vlug de bundels open, namen daaruit ieder een lichtgrijs, plooiend gewaad en wierpen het in een oogwenk over hun lijf; nu kon ik pas met zekerheid vaststellen dat de beide gestalten toebehoorden aan de merkwaardige weduwe en haar doofstomme dochter. Zij zagen er naar mijn mening wel magerder uit, maar zij waren het toch ongetwijfeld!
Hoofdstuk 157: Ontwikkeling van de zielsvormen van de twee gestorven vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Toen zij nu zo als echte vrouwelijke gestalten helemaal bij de gevel van het dak binnen mijn gezichtsveld stonden, kwamen de twee mannelijke gestalten in lichtgroene mantels weer het dak op naar hen toe en wenkten hun om hen te volgen, wat de beide vrouwen ook zonder enige aarzeling deden.
Hoofdstuk 157: Ontwikkeling van de zielsvormen van de twee gestorven vrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ik begrijp namelijk nog steeds niet waarom onze menselijke ziel, vóór zij overgaat in de volledige, intelligente, menselijke vorm, helemaal verdeeld in duizendmaal duizend planten, ja zelfs in mineralen en in meer dan het dubbele aantal dieren moet bestaan. Zij moet dus vóór zij een volmaakte mensenziel wordt, eerst uit het gesteente -en wie weet waaruit nog meer -door bliksem in zekere zin naar buiten gebrand en door regen vervolgens naar buiten gedreven worden! Daarna gaat deze zielsverhuizings - en zielsverzamelingsgeschiedenis heel traag en langzaam door de hele planten en dierenwereld heen, en tenslotte valt de aankomende, sterke mensenziel nog de eer te beurt in minstens twintig ossen gedood en geslacht te worden en ook nog in, zeg maar, honderd schapen, kalveren en ezels. Dat noemen wij Romeinen een harde leer!
Hoofdstuk 160: Cyrenius' twijfels over de aardse orde van zielsontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Is God dan niet in staat meteen een volmaakte mensenziel te scheppen en deze dan te bekleden met vlees en bloed? Waarom moet dat zo langzaam gaan? Kijk eens naar Raphaël! Wat komt hij nog te kort voor een volmaakt leven. Wij, samengeraapte zielen, wat stellen wij voor vergeleken bij hem. Heeft hij in zijn pink niet meer macht en wijsheid dan wij in ons hele lichaam dat uit legioenen is samengesteld. Ik zou de ondergang van duizend legioenen van de meest beproefde krijgers niet graag willen zien; in een oogwenk zou hij ze allen tot stof vermorzelen! Dat noem ik pas een bekroning van het leven! Als U aan hem deze macht kunt geven, waarom dan niet aan een mensenziel. Of heeft zijn geest ook als ziel eerst zo'n verschrikkelijke tocht moeten maken door wie weet hoe ontelbaar vele fasen? Daar, o Heer, bevind ik mij in het duister! Geef ook daar het juiste licht, dan zal ik U verder met zo 'n domme vraag zeker niet meer lastig vallen!
Hoofdstuk 160: Cyrenius' twijfels over de aardse orde van zielsontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] In Mozes staat bijvoorbeeld: 'En God de Heer maakte de mens uit een klomp aarde, en Hij blies de levende adem in zijn neus. En zo werd de mens een levende ziel. ' Als men letterlijk zou mogen aannemen wat er staat, zou U als God, volgens deze weliswaar erg duistere woorden, de mens toch wel een reeds volmaakte ziel door de neusgaten ingeblazen hebben, en de gehele mens zou dan naar Uw gelijkenis een volmaakte ziel geworden zijn. Maar het een is al net zo onbegrijpelijk als het andere. Daarom vraag ik U ons allen, ook al is het maar heel bescheiden, enige opheldering te geven!"
Hoofdstuk 160: Cyrenius' twijfels over de aardse orde van zielsontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Vooral zijn scheppingsgeschiedenis is erg duister! Er staat bijvoorbeeld: 'Laat ons naar ons beeld mensen maken die zullen heersen over de vissen in de zee, over de vogels in de lucht, over het vee en over de gehele aarde en over het gedierte dat op de aarde kruipt! ' En God schiep de mens naar Zijn beeld, naar Gods beeld schiep Hij hem; en hij schiep een mannetje en een vrouwtje. En God zegende hen en sprak tot hen: 'Wees vruchtbaar en vermeerder je en vul de aarde en onderwerp haar aan je, en heers over de vissen in de zee, over de vogels in de lucht en over al het gedierte dat op de aarde kruipt! ' En God sprak: 'Kijk, ik heb jullie allerlei kruiden gegeven die zich op de gehele aarde uitzaaien, en allerlei vruchtbare bomen, die zich uitzaaien om jullie te voeden, en al het gedierte en alle vogels in de lucht en al het kruipend gedierte dat leeft op aarde, om allerlei groen te eten! ' En zo geschiedde het. En God zag alles wat Hij gemaakt had en zie, het was allemaal zeer goed! En uit de avond en de morgen ontstond de zesde dag.'
Hoofdstuk 161: Cyrenius bekritiseert Mozes' scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ten tweede: zowel vanuit een natuurlijk als een geestelijk perspectief. Deze zienswijze, die eveneens de hoogste waarheid bevat, is voor de mensen die streven naar het welgevallen van God, de beste, omdat daar beide, zeg maar hand in hand, duidelijk in daad en uiterlijke verschijningsvorm zichtbaar en begrijpelijk worden. (n.b.: Op deze wijze is ook 'Gods Huishouding' gegeven)
Hoofdstuk 163: De viervoudige betekenis van de mozaïsche scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Beste vriend Cyrenius, nu hoop Ik dat je een betere mening zult hebben over Mozes; of denk je soms toch nog dat Mozes - naar jouw mening zoals bijvoorbeeld een blinde -niet heeft geweten, wat hij schreef?!"
Hoofdstuk 163: De viervoudige betekenis van de mozaïsche scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Dan komt CORNELIUS naar Mij toe en zegt: "Heer, sta mij toe thans, voor de zon helemaal opgegaan is, ook iets te zeggen en een misschien niet al te onbelangrijke vraag te stellen of eigenlijk een opmerking te maken! "
Hoofdstuk 163: De viervoudige betekenis van de mozaïsche scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Toen onze Cornelius hiermee tevreden was gesteld, kwam meteen de oude, gewezen overste STAHAR naar Mij toe en zei: "Heer en Meester, wat wij allen nu uit Uw mond hebben vernomen, is een leer, die wij nu wel begrijpen, maar zal een ander die ook begrijpen als wij deze aan hem overbrengen? Wat hebben we met allemaal moeten vernemen, horen en zien om dat nu zelf te kunnen begrijpen; degenen echter aan wie wij dit nu moeten gaan vertellen, hebben vooraf nog niets vernomen, gehoord en gezien! Hoe zullen zij dat op de juiste wijze kunnen begrijpen?"
Hoofdstuk 164: De sleutel tot geestelijke geschriften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Laat het zijn zoals het is, daarover zou men het altijd nog wel eens kunnen worden; maar in de eerste teksten laat hij op de zesde scheppingsdag door God meteen na de uitroep van God 'Laat ons mensen scheppen naar het beeld van God! ' een mannetje en een vrouwtje scheppen, terwijl Hij een aantal teksten verderop het mannetje al veel eerder uit leem heeft gevormd en het vrouwtje pas veellater uit de rib van het mannetje laat ontstaan, waarbij de aarde veel minder gezegend lijkt, er helemaal geen sprake is van de zegening van dit eerste mensenpaar, hun integendeel op straffe van dood en vervloeking van de aarde verboden wordt van een bepaalde boom de vrucht te eten, en de aarde in alle ernst vervloekt wordt na de overtreding van dit gebod en nu slechts doornen en distels zal dragen, en tevens dat de mens moet sterven en zich in het zweet zijns aanschijns zijn brood zal moeten verdienen, -ja, daar is van de zegen die Mozes in de eerste teksten vermeldt, net zoals van de daar eveneens vermelde, grote tevredenheid over de voltooide werken van God geen spoor meer te ontdekken! Ja, zeer goddelijke Vriend, dat is toch wel een moeilijk te begrijpen leer, en men kan er met de beste wil niet uit wijs worden!
Hoofdstuk 161: Cyrenius bekritiseert Mozes' scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  158 - 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183  ...