Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 171 van 215

...  159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184  ...
[12] De tweede gaat verder: 'Dat is nu juist iets, wat alleen voor de Godheid maar niet voor een geschapen geest mogelijk is, daar iedere geest bij het welslagen van een buitengewoon werk zichzelf voor een kleine God begint te houden en daarin ligt de eerste kiem van hoogmoed en verderf. Daardoor ontstaat dan in plaats van zegen louter een gericht voor hem die het volbracht heeft, en ook voor degenen die door een wonder hun inzichten en streven moesten veranderen.
Hoofdstuk 122: Moeilijke missie van de drie theologen. Gelijkenis van de telescoop. Regels voor de missie. De beste weg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Elke toon ontwikkelt weliswaar een bepaald beeld, maar dit wordt pas zichtbaar als het in zekere zin tegen een voorafgaand beeld kan aanleunen. Het is met de lichtbeelden ongeveer hetzelfde. Als zij door geen voorwerp op hun weg worden opgevangen, vluchten ze onzichtbaar en onweerstaanbaar weg in het oneindige. Mijn oog kan wel alles zien, maar dat is niet het geval met het oog van een geschapen geest, dat zelfs niet zou kunnen bestaan als het aan Mij geen steunpunt zou hebben. Slechts een eerste kan een eerste zien, een tweede slechts een tweede, en de tweede pas dan een eerste, wanneer de eerste de gestalte van een tweede heeft aangenomen.
Hoofdstuk 142: Orgelconcert met lichtbeelden. Geheimen over het wezen van klank en beeld. Grondwet van alle openbaring van krachten: kracht en tegenkracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Na een poosje weerklinken de machtige akkoorden van een orgel. En terwijl de akkoorden zich melodieus met elkaar vermengen, worden in de vrije ruimte de prachtigste beelden zichtbaar, ongeveer op de manier waarop men op aarde beelden tot stand brengt met een camera obscura. Het verschil is dat deze slechts afbeeldingen van reeds bestaande voorwerpen kan doorgeven terwijl hier steeds nieuwe beelden worden geschapen, omdat in de klanken steeds nieuwe combinaties naar voren komen. Natuurlijk roepen reeds eerder voorgekomen klankcombinaties ook steeds weer dezelfde beelden op. Deze klankbeelden zijn hier echter buitengewoon scherp en wisselen elkaar steeds in de meest levendige kleuren en aangrijpend mooie beelden af. Daardoor worden niet alleen het oor en het gemoed op een hartverheffende manier in vervoering gebracht, maar ook het oog en het met het oog samenhangende verstand van de ziel, dat als het ware het oog van de ziel is.
Hoofdstuk 142: Orgelconcert met lichtbeelden. Geheimen over het wezen van klank en beeld. Grondwet van alle openbaring van krachten: kracht en tegenkracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Robert, totaal verbluft over deze verschijning, zegt met diepe deemoedigheid: 'Mijn lieve hemelse vrienden en vriendinnen, hadden jullie mij in plaats van deze koninklijke waardigheidstekenen die van een schoenpoetser aangeboden, dan zou ik ze met de grootste ontroering hebben aangenomen, maar deze voor geen prijs van de hemelen! Als de Heer en Koning van de hemel en alle werelden geen kroon, scepter of zwaard draagt, waarom dan ik als arme zondaar wel? Kijk daar! Naast mij staan drie keizers, die al op aarde gewend waren kronen te dragen. Reik hun de insignes aan, zij worden daardoor niet verwaand. Maar ik zou er tenslotte verwaand door kunnen worden en dat zou echt geen winst voor mij betekenen, noch voor jullie en de gemeenschap, noch voor het Godsrijk in mijn hart. Dit laatste is mijn echte huis, waar ik leiding moet geven naar de ordening en in naam van de Heer en Vader. Laat daarom achterwege, wat me eeuwig niet toekomt!'
Hoofdstuk 136: Intrede in het binnenste. Robert als nieuwe aartsengel en hemelvorst. Zijn deemoed en wijsheid. Roberts waardigheidstekenen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Robert komt naar Mij toe en zegt: 'O heilige Vader, we staan nu voor de ingang. Aan de andere kant van de poort verspreiden zich straalsgewijs onafzienbare rijen over de hemelse contreien en als uit één mond klinkt hun lof voor U. Alles is vol licht en hoogste hemelse glans. Ver op de achtergrond is iets te zien, dat op een stad lijkt, maar door haar te sterke glans is het mij niet mogelijk haar vorm duidelijk te onderscheiden. O Vader, wat is dat toch voor een omgeving? Wat voor een land, waarbij zelfs de streken op de zon, die ik op mijn reis met Sahariël heb gezien, er uitzien als een sombere nacht ten opzichte van de helderste dag? Welk een onbeschrijfelijke heerlijkheden komen ons hier tegemoet! Dat moet de hoogste hemel zijn!'
Hoofdstuk 132: Roberts verbazing over het nieuwe hemelgebied. Zijn toekomstige opdracht. Genadebrug en genadeheuvel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Met bange stem zeggen de drie eersten: 'Jullie drie verblinde dwazen, zien jullie dan niet dat het de Heer van hemel en aarde Zelf is, die jullie, treurig genoeg, daarnet afwees? Hoe willen jullie de Almachtige bedreigen! 0, jullie ellendige dwazen, wat zijn jullie van plan? Zijn jullie niet allen in Zijn almachtige hand?! Jullie bestaan is immers Zijn gedachte! Als Hij jullie in Zijn gedachten laat vallen, wie zal jullie dan te hulp schieten? Op het moment dat Hij jullie laat vallen, bestaan jullie al niet meer! 0, jullie dwazen, Hij, wiens zachte ademtocht talloze myriaden van werelden en engelen gebiedt, is alles in alles. Hij is de oermacht van alle machten, de oerkracht van alle krachten... en jullie wagen het om tegen Hem een dreigement uit te spreken? In plaats daarvan hadden jullie beter meteen voor Hem op jullie knieën kunnen vallen en met een berouwvol en boetvaardig hart kunnen zeggen:
Hoofdstuk 121: De drie afgezanten ontwaken. Nog drie doctoren in de theologie worden streng terecht gewezen en krijgen een opdracht. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Maria zegt: 'O Heer, het worden er van minuut tot minuut meer! De hemel wordt al helemaal donker. Van de aardse zon is geen spoor meer te bekennen en nog stijgen ze van alle kanten als zware onheilspellende onweerswolken op. Men kan bijna geen gestalte meer onderscheiden. Met hoevelen zouden ze wel zijn?'
Hoofdstuk 120: Scharen van duistere monniksgeesten. Uiteenzetting over de drie-eenheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] De eeuwigheid is lang, O Heer. Stel mij daartoe in de gelegenheid en ik wil al mijn aardse fouten in Uw heilige naam goedmaken. Ik was op aarde helaas geen maagd, hier ben ik het echter wel, want tot nu toe heeft nog geen mannelijke geest mij mogen aanraken. Mijn liefde voor u, O Vader, vormde steeds mijn machtige bescherming! O, jij hardvochtige bode van de hemel, die mij niet toestond jou te volgen, wanneer zul je terugkomen en mij berichten over Hem, de enige die ik boven alles liefheb?' Na deze woorden begint ze weer te wenen en bedekt het gezicht met haar handen.
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Op aarde was ik een vooraanstaande vrouw, werd van adel daar mijn oude echtgenoot van adel was, en verkreeg menige onderscheiding. Ik heb me daardoor echter nooit iets ingebeeld. Wel heb ik een leraar van mijn dochter onrecht aangedaan. Dat was heel ondankbaar van mij want hij was immers door U als een licht uit de hemel naar mijn huis gezonden en leerde mij door middel van gesprekken en uitgelezen boeken U in alle waarheid als de heilige Vader te erkennen. Wat heb ik deze fout betreurd; zowel nog op aarde alsook hier!
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[21] Nu wordt bisschop Sebastiaan laaiend van woede en zegt: 'Ik ken jullie beiden, ketters! Het kerkelijke verval dat jullie in dit land hebben aangericht, vermocht ik in geen twintig jaar uit te roeien, en jullie willen mij Christus leren kennen?! Ik, die vervuld ben van Zijn heilige geest en de sleutels van hemel en hel in mijn handen draag! Wie zou Christus nu beter kennen dan ik?'
Hoofdstuk 113: Drie bisschoppen van Graz op de wolken. Een jezuïet als afgezant. De heerszuchtige Sebastiaan en zijn twee betere collega' s. Gericht over de hoogmoedige bende. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg: 'Waarom zou dat dan ketterij zijn? De mens zelf, geschapen naar het evenbeeld van God, is toch ook zo'n drie-eenheid in een en dezelfde persoon. Heeft hij niet een lichaam, dat zijn uiterlijke gestalte bepaalt, een ziel, die deze gestalte en zijn organisme tot leven brengt, en tenslotte in de ziel een goddelijke geest, die aan de ziel het verstand, de wil en al haar kracht verleent? Zouden jullie het niet als een staaltje van dwaasheid beschouwen als er drie mensen zouden komen die bij hoog en bij laag zouden beweren dat ze gedrieën slechts één mens zijn? En dat terwijl ieder van hen een met zijn talenten overeenstemmende, specifieke bezigheid zou verrichten, waarvoor de tweede en de derde geen bijzondere kennis en ook niet de capaciteit zouden bezitten om deze uit te voeren. Als jullie zo' n bewering van drie bekrompen mensen echter in hoge mate dom moeten vinden, hoe kunnen jullie dan de oneindig wijze Godheid met zo'n belachelijke dwaasheid opzadelen? Zou zelfs de dierenwereld jullie niet uitlachen als jullie de Godheid - vooropgesteld dat jullie aan haar geloven - met jullie woorden en leringen van waanzin zouden verdenken?
Hoofdstuk 120: Scharen van duistere monniksgeesten. Uiteenzetting over de drie-eenheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Maar die ene op de achtergrond van het nachtelijk duister heeft een sterke lijfwacht bij zich, die net zo voelt, denkt en wil als hijzelf. Kijk maar eens hoe trots hij zich op zijn donkere wolk laat drijven alsof hij over hemel en aarde te bevelen zou hebben! Hij is nu ongeveer drie jaar een bewoner van deze wereld en hij weet het, anders zou hij zich niet op de wolken laten drijven. Maar hij is nog geen duimbreed van zijn ultramontaanse gezindheid afgeweken. Hij is nog steeds een prelaat van het pauselijke hof en deze waardigheid neemt niemand hem gemakkelijk af, en met een dergelijk gevoel van hoogwaardigheid komt hij nu langzaam op ons af en vetwacht van ons een hoogst eerbiedige ontvangst. Hoe bevalt jullie deze geest?'
Hoofdstuk 113: Drie bisschoppen van Graz op de wolken. Een jezuïet als afgezant. De heerszuchtige Sebastiaan en zijn twee betere collega' s. Gericht over de hoogmoedige bende. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Vandaag, maandag op aarde, zullen we echter niet veel ondernemen. Ook valt er met deze' geesten niet veel te beginnen, omdat ze nog heel koel van aard zijn. Pas vanavond zullen wij wat warmte onder hen verspreiden en zij zullen dan onder een heldere hemel als een lichte dauw deemoedig op het oppervlak der aarde gaan liggen en ons eren. Morgen, dinsdag, zullen drie bisschoppen uit deze stad ons bezoeken; dan zal het er tegen de avond wat heftig aan toegaan.'
Hoofdstuk 112: Zwerfgeesten uit het sterrenbeeld 'Haas'. Licht en liefde en hun verschillende werkingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg: 'Dat was de aardse moeder (EIisabeth Hüttenbrenner, t 29 nov. 1848) van de vier dochters en de twee zonen van Ans. H.W.( Anselm Hüttenbrenner.) Zij is echter geen burgeres van de aarde meer, maar een zuivere burgeres van de hemel. Ze wendde daarom haar gezicht telkens van je af omdat haar al te grote schoonheid zelfs jou had kunnen schaden; want zij is een uitzonderlijk mooie engel! Ze wilde bij deze gelegenheid ook deelnemen aan de vreugde van haar gezin en verscheen door Mijn bijzondere toestemming ook in deze kring.'
Hoofdstuk 111: Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De geesten zeggen: 'Als jullie niet door de heilige paus zijn gewijd en gezonden, kunnen wij jullie onmogelijk volgen, want God de Heer heeft hem immers alles in handen gegeven. Wat hij bindt op aarde, is ook gebonden in de hemel en wat hij ontbindt op aarde, is ook ontbonden in de hemel. Als jullie dus niet door de paus zijn gezonden, dan kunnen jullie alleen maar gezonden zijn door de hel, waar alle ketters vandaan komen, die ook godslasterlijk zeggen dat zij van God komen en dat Hij hun Vader is, terwijl toch enkel satan hun vader is. Gaan jullie maar weer verder!'
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184  ...