Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 172 van 278

...  160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185  ...
[3] "Hoge vreemdeling, jij, die vervuld bent van alle goddelijke wijsheid en schijnbaar ook niet minder vervuld van goddelijke kracht, mag ik je vragen van mij de kleine dienst aan te nemen dat ik hier voor je aangezicht diegenen breng die over Jehova's instellingen morren, zonder erbij te denken of zich toch op zijn minst te laten onderrichten, dat Jehova, de eeuwige, heilige God, alles wat reeds gebeurd is, nu gebeurt en nog eeuwig zal gebeuren, zeker reeds van eeuwigheid her heeft voorzien en het ten aanzien van de vrije mens, ook reeds zo heeft bestemd?!
Hoofdstuk 173: De zeven mopperaars uit het middaggewest bespotten Sethlahem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Sethlahem, je bent nog niet zonder smet; want een vraag vol grote twijfel bezwaart je hart en maakt je blind. Daarom wil je en kun je Mijn woord niet begrijpen!
Hoofdstuk 175: Sethlahem en de zeven morrende mannen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] En de hoge Abedam keek Kisehel ernstig aan en zei tegen hem: "Waarlijk, als je zo doorgaat, dan zal Jehova wel bij jou in de leer moeten gaan en wijsheid zonder leemten van je leren!
Hoofdstuk 176: De vrijpostigheid en verootmoediging van Kisehel met de scherpe tong - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Omdat je nu volledig ziende bent geworden, zul je nu ook zonder dat het je schade toebrengt, zien, hoe weinig of in het geheel niet deze Mijn voeten omklemmende meisjes in staat zijn Mijn voortgang te belemmeren.
Hoofdstuk 181: De bezorgdheid van de deemoedige Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] "Je verbaast je erover, evenals je vier zusters, dat je zonder het te weten hiernaartoe kwam, nietwaar?!
Hoofdstuk 182: De Heer en Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Welnu, een ieder steke de hand in eigen boezem, zal zich­zelf moeten onderzoeken, en als hij zijn grootste zwak­heden ontdekt, dan moet hij daaraan werken! Want als Ik uw zwakheden zou optellen, zoudt gij ervan verzekerd kunnen zijn dat het er slecht met u voorstaat. Niemand, zonder uitzondering, is dat wat hij zou moeten zijn of dat wat Ik van hem zou kunnen verlangen, nadat Ik u tot nu toe zoveel licht heb geschonken. Want overal zie Ik onver­draagzaamheid, verkeerde zendingsdrang, zinloze praat­zucht en het vol leedvermaak onthullen van de fouten van anderen. Voorwaar, dat zijn geen eigenschappen Mijn leer­lingen waardig!
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[3] Ik, Abedam Jehova de Eeuwige, Ik, je goede heilige Vader, ben Zelf tot je gekomen om je op te helpen! Sta daarom zonder vrees op; want zie, Ik heb voor eeuwig jouw zonden uitgeroeid omdat je Mij zo met de liefde van je hart hebt opgenomen als tot nu toe nog geen van al Mijn kinderen op deze aarde! Daarom sta dus op, zoals nog niemand is opgestaan! Sta op, toegerust met grote wijsheid, die je verkregen hebt vanuit je liefde en toegerust met een grote macht, die je verkregen hebt door je liefde, waardoor zelfs alle levenloze en levende dingen je moeten gehoorzamen, en tenslotte ook toegerust met het eeuwige leven; want waarlijk, jij zult voortaan eeuwig de dood niet smaken omdat je door jouw liefde tot Mij je vlees in alle opzichten waarachtig gedood hebt!
Hoofdstuk 179: Het wezen van de zonde en hoe haar te overwinnen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Let op, zodat je voorlopig niet helemaal zonder antwoord op je vraag weer met je voeten op de aardbodem komt: het is voor jou onmogelijk te begrijpen, wat het leven aan en in Mijzelf is; want hoe Ik eeuwig en oneindig het meest eigenlijke leven Zelf ben, zal ook de hoogste en diepzinnigste cherubijn nooit in staat zijn te begrijpen en te doorgronden. Maar wat het eigenlijke leven in jou is, dat is niets anders dan Mijn adem in jou ofwel Mijn volkomen evenbeeld in elk mens. Zoals Ik Mij eeuwig en oneindig bevind in het steeds helderste bewustzijn van het hoogst eigen, meest volkomen leven, zo heeft ook elk schepsel een, zij het dan voor jou ook absoluut niet te begrijpen allerkleinste deel van Mijn leven in zich en leeft volledig van daaruit en betrekt daaruit wat hij nodig heeft.
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Wat betreft deze van aanvang af tot hiertoe nog niet begrepen tien letters, hiervan hangt niet in de eerste plaats het behoud van zon en maan af, en de sterren vervolgen ook hun weg zonder dat zij zich door het onbegrip over deze tien letters van de wijs laten brengen. Maar ieder van jullie weet dat voor het eeuwige leven slechts één ding nodig is; wie daarop Iet en daarnaar streeft, heeft voor zijn geest het beste deel gekozen, - al het andere komt er op het juiste moment als een vrije toegift bij. En zo zou ook een ieder van jullie dit kleine geheim reeds lang hebben kunnen ontsluieren als hij zich daarvoor ernstig en in het volste vertrouwen in zijn hart tot Mij gewend zou hebben. Maar in plaats daarvan heb je wel dikwijls reeds nagedacht, verreweg meer met je verstand dan met je hart en daar ligt het dan ook aan dat je dit gemakkelijke geheim nog niet begrijpt, - en wel omdat dergelijke dingen niet gegeven zijn voor het verstand, maar enkel en alleen voor het hart en voor de geest!
Hoofdstuk 187: Aanhangsel: Zie, Ik wil je hen allen bij hun naam noemen: Hl B VI T Z L GD Z G (hoofdstuk 3:12) - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Zie, dat zijn de in het hoofdwerk genoemde vrienden en broeders in jullie, alsook in Mijn knecht, waartoe echter iedereen wordt gerekend. Je moet dit in jezelf hardop verkondigen, dat Ik Mijn handen naar hen heb uitgestrekt en hun kwaad afgewassen, de zonde weggedaan en deze met de ware belangen van jullie geest in overeenstemming heb gebracht, opdat je nu, als je wilt, geheel ongehinderd op de getrouw aangegeven weg van het licht en van het leven voort kunt wandelen. Maar willen jullie ondanks alles deze oude vrienden van je meer trouw blijven dan Mij, Ik die je zonder jullie toedoen deze grote genade en heiligste Vaderlijke gunst bewees, dan ben je daar vrij in. Ook daarvan zal het heil van de zon en de maan niet afhangen en de sterren zullen niet verdwalen op hun weg! Want jullie weten toch immers dat er vanuit Mij voor de geest geen moeten bestaat! Omdat Ik reeds zoveel voor jullie gedaan heb, ben Ik evenwel van mening dat je ook dit weinige zult doen, namelijk Mij voortaan steeds sterker met jullie liefde aanhangen en je broeders niet in de steek laten!
Hoofdstuk 187: Aanhangsel: Zie, Ik wil je hen allen bij hun naam noemen: Hl B VI T Z L GD Z G (hoofdstuk 3:12) - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Ik zou jullie die tien vrienden van je aardse leven in het vlees wel reeds eerder hebben kunnen verduidelijken als dat voor jullie heilzaam zou zijn geweest; maar omdat Ik wel inzag dat deze oude vrienden van jullie in je innerlijk een krachtig alarm geslagen zouden hebben, als Ik meer dan alleen hun beginletters voortijdig aan je bekend gemaakt zou hebben en dat alleen door middel van de knecht, heb Ik een dergelijke nadere aanduiding tot nu toe uitgesteld. Omdat je ze nu hebt, is het thans aan jullie er zeer ernstig over na te denken en je bij de in het hoofdwerk verlangde opdracht, zoveel ook maar in je vermogen ligt, aan de hand van deze tien letters je juiste instelling te bepalen; want zolang jullie de nadere betekenis van deze letters niet kenden, deed Ik voor jullie hetgeen Ik door middel van Mijn knecht van de knecht zelf en van ieder van jullie verlangde en nog verlang. Maar omdat dit geheim nu aan jullie is onthuld, ben je zelf verplicht deze opdracht aan je te vervullen, omdat jullie anders niet volledig geschikt voor Mijn rijk kunnen zijn; want hier is het zaak de hand aan de ploeg te slaan en je daarbij niet terug te trekken. Maar Ik heb je langs andere wegen steeds getoond wat in de natuurlijke mens aanwezig is en wat hij te doen heeft om de natuurlijke mens geleidelijk aan in de geestelijke om te zetten; en daarom kon je de huidige onthulling tot nu toe wel ontberen en jullie zijn daardoor niets tekort gekomen en hebben zonder bedenkingen op de juiste weg voort kunnen wandelen, hetgeen ook in het vervolg het geval zal zijn als jullie getrouw acht geven op dat wat Ik je getrouwelijk aanwijs om op te letten. Voor alles: houd je vast aan de liefde; zij zal jullie niet verlaten! Alles kan vergaan, alleen de liefde blijft eeuwig. Waar deze woont, daar is alles; want de liefde omvat alles en is overal de grondslag van al het zijn. Wees daarom niet kleinmoedig, niet treurig, niet korzelig, maar wees in alles dapper, opgewekt, blijmoedig en voorkomend van zin, van gemoed en van geest; want dan zul je de gemakkelijke weg bewandelen en de poorten van het hemelrijk zul je steeds wijdopen voor ogen hebben, waardoor je dan weinig moeite zult hebben jullie hiervoor onthulde wereldse vrienden veredeld in Mijn rijk binnen te leiden, hetgeen de vurigste liefdeswil is van Degene die je hier door de knecht deze grote genade bewijst. Amen
Hoofdstuk 187: Aanhangsel: Zie, Ik wil je hen allen bij hun naam noemen: Hl B VI T Z L GD Z G (hoofdstuk 3:12) - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[60] "Elk plantje heeft ook lucht nodig om te leven", zult gij echter zeggen. - Ja, ook Ik zeg dat! Maar het aardrijk is het meest noodzakelijke, zonder dit rijk dient de lucht ner­gens toe!
Hoofdstuk 1: Het Avondmaal: De Heer bij de Sabbatmaaltijd van de oervaderen; Brood en wijn; Mijn lichaam en bloed; Uiterlijke aanbidding; Een waarachtige liefdes - en gedachtenismaaltijd; Schuldbekentenis; Vergeving der zonden; Woorden van de Heer; Vermaning tot eensgezindheid. De Vader tot de Zijnen bij het liefdemaal in de hemelen. De gelijkenis van de Heer over het koninklijke bruiloftsmaal. - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[36] Nadat we volgens het traditionele gebruik het lam had­den genuttigd, stond Ik op, omgordde Mij en was van plan tot de voetwassing over te gaan, een blijk van zeer diepe nederigheid van de Mensenzoon, omdat dit het werk van de geringste dienaren en slaven was. Tegelijkertijd werd hiermee echter gezegd dat niemand Mijn wegen kan gaan, zonder dat Ik eerst bij hem de instrumenten heb gereinigd, die het hem mogelijk maken deze wegen te gaan. Dat wil zeggen het mensenhart moet volledig gereinigd worden van al het stof van de wegen die hij tot nu toe in de wereld is gegaan, en Ik ben het die hem hiervoor de middelen aan­reikt. Niemand mag daarom vrees hebben voor deze (voet -) wassing, anders kan hij geen deel hebben aan Mij.
Hoofdstuk 1: Het Avondmaal: De Heer bij de Sabbatmaaltijd van de oervaderen; Brood en wijn; Mijn lichaam en bloed; Uiterlijke aanbidding; Een waarachtige liefdes - en gedachtenismaaltijd; Schuldbekentenis; Vergeving der zonden; Woorden van de Heer; Vermaning tot eensgezindheid. De Vader tot de Zijnen bij het liefdemaal in de hemelen. De gelijkenis van de Heer over het koninklijke bruiloftsmaal. - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[59] Ja, met Mijn Liefde zult gij tot alles in staat zijn - zonder Mijn Liefde echter tot niets! Want Mijn Liefde is een vruchtbare, goede akker, waarop gij gezaaid zijt. Wie zich daaruit niet door de vijand laat uitrukken, zal welig groeien en zal vele heerlijke vruchten voortbrengen. Wie echter de wortels van zijn liefdeleven niet diep en stevig genoeg in de grond van deze akker schiet, voorwaar, het zal hem slecht vergaan op het moment dat de vijand van de liefde komt en probeert de boompjes uit de grond van de akker te rukken. Hij zal geen middel onbeproefd laten. Als hij evenwel een minder krachtig boompje aantreft, zal hij dat toch wel spa­ren? O nee, hij zal het met de zwakke wortels uit de grond van de goede akker rukken. En het boompje zal verdorren en tenslotte helemaal dood gaan! Want wie heeft ooit in de lucht planten zien ontstaan en groeien?!
Hoofdstuk 1: Het Avondmaal: De Heer bij de Sabbatmaaltijd van de oervaderen; Brood en wijn; Mijn lichaam en bloed; Uiterlijke aanbidding; Een waarachtige liefdes - en gedachtenismaaltijd; Schuldbekentenis; Vergeving der zonden; Woorden van de Heer; Vermaning tot eensgezindheid. De Vader tot de Zijnen bij het liefdemaal in de hemelen. De gelijkenis van de Heer over het koninklijke bruiloftsmaal. - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[71] Je hebt volkomen gelijk als je zegt dat het Rijk van God in Mij tot jullie is gekomen en dat het zich nu bij jullie, in jullie midden bevindt. Maar dat is nog niet voldoende om het eeuwige leven van de ziel te verwerven en ten volle te bewaren, omdat het Rijk van God in Mij wel tot jullie is gekomen, maar daarom nog niet in jullie innerlijk is doorge­drongen, wat pas dan kan en zal gebeuren, wanneer jullie, zonder ook maar in iets met de wereld rekening te houden, Mij n leer helemaal in jullie wil en dus ook in al jullie hande­len hebt opgenomen. Wanneer dat eenmaal het geval zal zijn, dan zul je niet meer zeggen: "Christus, en met Hem het Rijk van God, is tot ons gekomen en woont bij en onder ons!" - maar je zult zeggen: "Voortaan leef niet meer ik, maar Christus leeft in mij!" - Wanneer dat bij jullie het geval zal zijn, dan zul je ook ten volle waarachtig begrijpen dat het Rijk van God niet met uiterlijk vertoon van pracht tot en in de mensen komt, maar dat het zich slechts inner­lijk in de mens ontplooit en de ziel in zijn eeuwig leven trekt.
Hoofdstuk 1: Het Avondmaal: De Heer bij de Sabbatmaaltijd van de oervaderen; Brood en wijn; Mijn lichaam en bloed; Uiterlijke aanbidding; Een waarachtige liefdes - en gedachtenismaaltijd; Schuldbekentenis; Vergeving der zonden; Woorden van de Heer; Vermaning tot eensgezindheid. De Vader tot de Zijnen bij het liefdemaal in de hemelen. De gelijkenis van de Heer over het koninklijke bruiloftsmaal. - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
...  160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185  ...