Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 172 van 1490

...  160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185  ...
[7] Wij weten best waarvoor het uiterlijke verstand de Schriften der profeten kan gebruiken, want die zijn overal goed voor zolang men hun innerlijke, geestelijke betekenis niet kent, en dat is de voornaamste schuilplaats van deze mensen. Daarom zal er niet veel anders opzitten dan wat ik heb voorgesteld. "
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] CYRENIUS zegt: " Ja,ja,je hebt helemaal gelijk, ik erken dat volkomen. Maar toch meen ik dat er misschien wel iets aantoonbaar strafbaars tegen deze mensen ingebracht zou kunnen worden, waar zij zich dan tegenover mij niet meer uit zouden kunnen praten!"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] EBAHL zegt: "O jee, .alles eerder dan dat, want deze kerels kennen iedere jota van de Romeinse wet en weten, beter dan welke advocaat ook de wet zo te ontduiken dat geen satan hen kan pakken. Zij moeten ontelbare van dergelijke vergrijpen persoonlijk of als medeplichtige begaan hebben. Voor Gód zullen zij zich natuurlijk niet kunnen verbergen, maar wij krijgen geen vat op hen als wij hen volgens de wet willen aanpakken! Misschien dat Kisjonah, Cornelius, Faustus of de Griek Philopold daartoe in staat zijn? -Van ons komt echter, buiten de Heer en de engel Raphaël, niemand hen te na!"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Dan zegt EBAHL: "Goed, maar wat gebeurt er als een profeet zich niet als aanklager en net zo min als getuige laat gebruiken! Waarmee kunt u hem dan dwingen?! Als getuige zal dat misschien nog gaan, maar als aanklager toch zeker nooit! Wij hebben er hier een, maar waarmee kunt u deze hoge Ene dwingen en waarmee de engel Raphaël, om óf als aanklager óf als getuige op te treden?"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Maar daar schiet me iets te binnen! Ik zal meteen een bode naar de districtsbestuurder laten gaan. Hij moet mij uit de stad de nodige aanklagers en getuigen sturen. Die zullen over deze vossen wel het nodige weten en dan drijven we ze wel in het nauw!"
Hoofdstuk 138: Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Cyrenius laat daarop twee ruiters komen en legt hun uit wat hij van de districtsbestuurder wil. Deze galopperen meteen naar de stad.
Hoofdstuk 138: Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Dan zegt de OVERSTE tenslotte: "Heer, de belastering is te groot! In zo'n geval kan men niet zo snel zijn kalmte herwinnen en weerwoord geven, maar daarbij moet men zich helemaal beheersen en bedenken hoe zo'n laster mogelijk is, en zinnen op de krachtigste middelen om deze neer te slaan en tot niets te reduceren. Wie kan bewijzen dat wij het volk dwongen te offeren?! Wij droegen slechts uit wat wij zelf ondervonden en vreesden! Wie kan bewijzen dat wij anders handelden dan wij volgens de profetie moesten aannemen?! Waren de tekenen er niet naar?! Of toont de geschiedenis ons niet voorbeelden in overvloed, waar Gods geduld ophield en plotseling een verschrikkelijk gericht over de mensen kwam?! Maar wij hebben ook genoeg voorbeelden, dat God, ondanks een zeker en onherroepelijk aangekondigd strafgericht, weer zijn grote genade en erbarming schonk aan de berouwvollen, als het volk terugkeerde tot ware boete en berouw.
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[24] Edele opperstadhouder, bedenk toch dat u hier te maken heeft met echte, orthodoxe dienaars van God en niet met tempeldienaars van de nieuwe soort, die jammer genoeg maar al te goed weten hoe de huik naar de wind te hangen! Dat zien wij overduidelijk en de tempel is ons daarom ook niet goedgunstig gezind. Maar bij ons, hoewel we maar met weinigen zijn, houdt men nog vast aan het oude geloof en dat kunnen de nachtvliegen die u een verkeerd oordeel in het oor fluisterden, ons niet afnemen! Vandaag is het een prachtige dag van de Heer en nergens is ook maar een spoor te zien van een gericht van God, behalve dat onze stad een prooi der vlammen wordt, -echter niet door een godsgericht, maar door de betreurenswaardige, duistere manipulaties van een paar ons steeds vijandiger wordende heidenen. Zou het dan voor God zo onmogelijk zijn geweest met deze streek hetzelfde te laten gebeuren als eens met Sodom en Gomorra? Wie kan hier opstaan en zeggen, dat na het voorafgegane teken niet hetzelfde had kunnen gebeuren?! Wij willen helemaal niet zeggen dat God misschien vanwege onze vele gebeden en verzuchtingen deze streek heeft gevrijwaard van Zijn bedreiging met het gericht. God kan het wel terwille van een ons geheelonbekende vrome gedaan hebben, omdat dan toch ook onze gebeden tesamen met de gebeden van die ene vrome tot aan de treden van Zijn troon zijn opgeklommen. Maar wie bewijst ons, tegen ons geloof en onze overtuiging in, dat het niet zo, maar geheel anders is?! -Ik heb nu uit onze naam gesproken. Edele heer, spreek u nu een voor God en alle mensen rechtvaardig oordeel uit!"
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] En EBAHL staat op en zegt: "Geëerde vriend! Vossen en handige mensen zoals uw Proteus zijn moeilijk te vangen. De vossen omdat ze altijd zorgen voor twee uitgangen en de anderen omdat die zich in alles kunnen veranderen, zelfs in de elementen. Daarom wil ik hier het volgende zeggen: Daar u op grond van datgene wat u door de waarachtigste en betrouwbaarste getuige -die u net zo goed kent als ik -over deze mensen werd gezegd, zeker geen twijfel kunt hebben of het zo is of niet, maar anderzijds als wereldlijk rechter tegenover de wereld toch slechts een oordeel kunt vellen over iets, waarvan uw oor en uw oog zich uiterlijk kunnen overtuigen, geef ik hier de volgende raad: Laat deze lastige vragers gaan. Doe dat zonder ook maar iets in te willigen van datgene wat zij hebben gevraagd en zonder hen door een oordeel tot enigerlei straf te veroordelen! Daarmee heeft u aan de innerlijke, geestelijke waarheid en aan het wereldse verstand volledig voldaan! Dat is mijn mening!
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] EBAHL zegt: "Probeer het, maar ik sta er voor in dat u na de eerste protesten van de overste, de bewakers niet snel genoeg zult kunnen laten verdwijnen! Wij hebben voor de bultenwereld immers helemaal geen spoortje van een Causa Criminis (strafrechtzaak) Er is geen aanklager, dus kan er ook geen rechter zijn! Het stille getuigenis van de Heer kunnen wij in dubbelopzicht niet als aanklacht beschouwen. Ten eerste ontbreekt daaraan ieder werelds kenmerk van een bewijs van schuld en ten tweede zou de Heer Zelf, in werelds opzicht, slechts als een halve getuige.gelden. Want zeker nu zou men zich niet op zijn goddelijkheid en zelfs met eens met volledig wettelijke geldigheid op zijn voorspellende gave kunnen beroepen Ante forum Romanurn (voor het Romeinse gerechtshof). Wij weten natuurlijk wel precies wie Hij is, maar de dorre Romeinse wet kent onze Heer en Meester nog lang niet en dus ook Zijn door Zijn wijsheid ingegeven verklaring niet. Daarom kunt u nu, ondanks al uw innerlijke overtuiging, deze mens slechts beoordelen naar wat u van mensen als uiterlijk bewijs van schuld kunt bijeenbrengen. En daartoe is toch vóór alles een aanklager nodig en dan komen pas de beëdigde getuigen.: Of heeft de uitspraak van een profeet of een orakel enige waarde bij u, als beide niet tot uw religie behoren?"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De OVERSTE zegt: "Edele heer en gebieder! Het is vandaag een sabbat van de nieuwe maan, en dan is ieder werk ons verboden. Op deze geheiligde dag moet de mens zich in alle lichamelijke rust slechts geestelijk met God bezighouden. Wij mogen wel spreken, maar tot zonsondergang niet schrijven. Na zonsondergang zullen wij u het verzoek wel schriftelijk overleggen."
Hoofdstuk 138: Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Tijdens deze omwentelingen verandert de maan natuurlijk steeds van plaats. Omdat zij een even donker hemellichaam is als de aarde, komt haar licht ook, net als bij de aarde, van de zon. Als de aarde bijna tussen de zon en de maan staat, zien wij de maan helemaal verlicht en is het volle maan. Als de maan echter na ongeveer veertien dagen, tengevolge van haar snelle beweging, bijna tussen de zon en de aarde komt te staan, zodat wij daardoor slechts heel weinig van haar verlichte oppervlak te zien krijgen, is het nieuwe maan.
Hoofdstuk 139: Cyrenius geeft uitleg over aarde en maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Volgens de wijzen, die aan de hand van geheime berekeningen tot deze slotsom zijn gekomen, is dit de waarheid. De leek weet daar natuurlijk niets van omdat hem de nodige vooropleiding ontbreekt om het te begrijpen. En met zulke leraren als u móet deze hem ook wel ontbreken, want wat u zelf niet heeft, kunt u een ander ook niet geven. En al zou u de kennis hebben, dan zou u deze toch aan geen leek doorgeven, omdat de domheid van een leek u meer opbrengt dan de meest fundamentele wijsheid! Nu heb ik u duidelijk aangetoond wat de nieuwe maan is, Iaat u nu maar eens zien wat u onder nieuwe maan verstaat!"
Hoofdstuk 139: Cyrenius geeft uitleg over aarde en maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Wij zitten echter voor het volk natuurlijk noodgedwongen als leidende aanhangers en verkondigers van de leer van Mozes, die tegengesteld is aan deze begrijpelijke en juiste opvatting, op de stoel van Mozes en Aäron. Wat kunnen wij in dit geval anders doen dan hoogstens heel in stilte de betere uitleg voor ons zelf te houden en het volk slechts datgene te vertellen wat Mozes ons heeft nagelaten!?
Hoofdstuk 139: Cyrenius geeft uitleg over aarde en maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Komt de maan echter toevallig precies tussen zon en aarde te staan, wat gisteren het geval was, dan bedekt zij de zon en houdt het zonlicht voor een bepaald deel van onze aarde tegen. Dat wil zeggen voor dat deel, van waaruit een rechte lijn te trekken valt door de maan tot aan de zon. Daar ontstaat dan op heel natuurlijke wijze een zonsverduistering. Maar die delen van de aarde die niet precies in de eerder beschreven, rechte lijn liggen, krijgen niets van zo'n verduistering te zien en met name die niet, welke zich op de ons tegenovergestelde halve bol van de aarde bevinden. Want deze aarde waarop wij wonen, is net als de zon en de maan een bol en er ontstaat slechts dag en nacht omdat zij in vierentwintig uur om haar as draait, gedurende welke tijd zij langzaam maar zeker al haar landen en zeeën vanaf noord tot zuidpool onder het licht van de zon brengt en Iaat verlichten en verwarmen.
Hoofdstuk 139: Cyrenius geeft uitleg over aarde en maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185  ...