Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 173 van 373

...  161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186  ...
[37] Nu omklemde Lamech Emmanuëls voeten en zei: "0 Emmanuël Abba! Laat mij nu sterven, want mijn liefde is beloond; want mijn hart verlangde niets anders dan dat. Uw heilige wil geschiede! Amen."
Hoofdstuk 139: Lamechs grote liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Hield jij niet je zoon bij zijn mantel vast, toen hij naar Mij toe wilde komen?! En het zou je plezier hebben gedaan als Ik hem zou hebben afgewezen! Maar omdat Ik dat niet deed en Lamech behield, kom je nu en bedank je Mij in weerwil van je hart!
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Zie, een dergelijk dankbetuiging is niet vrij, maar noodgedwongen! Degene die Mij een dankoffer wil brengen, diens hart moet vrij zijn als de liefde, omdat hij (de dank) een bloesem en een vrucht van de liefde is.
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Breng daarom eerst je hart op orde; kom dan pas en offer je gave, opdat Ik die aan zal zien en indien zij zonder enige smet is, ook zal aannemen! Amen."
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Hierover werd Methusalah bedroefd en zei bij zichzelf: "O Emmanuël, met U is het hard en buitengewoon moeilijk om te gaan; want U eist van mij een zuiverheid van hart, die boven alles uitgaat wat de hoogste menselijke wijsheid ooit bij machte was te bedenken!"
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] En Emmanuël zei tegen hem: "Methusalah, nu heeft je hart waar gesproken en dat is meer waard dan de ongelegen en wormstekige vrucht van je dank!
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En Methusalah ging heen en begon zijn hart te onderzoeken en vond dat het zo vol ongerechtigheid was dat hij daarover met afgrijzen vervuld werd en hij weg wilde vluchten en zich in de een of andere uithoek van de wijde wereld verbergen.
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Zie, dat alles is vergeefs; blijf daarom waar je bent en zuiver je hart, opdat Ik je dan helpen kan! Amen."
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Jullie zijn weliswaar lichamelijk aanwezig, maar binnenin je klopt nog een afwezig hart. Dit hart zou in de ware, zuiverste liefde aanwezig moeten zijn, omdat de hoogste liefde van de Vader Zelf zichtbaar aanwezig is.
Hoofdstuk 141: Henoch wekt de vaderen op tot liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] En Seth schrok zo geweldig, dat hij opsprong en naar Emmanuël snelde en zijn hart voor Hem uitstortte en Hem om erbarming en genade vroeg.
Hoofdstuk 141: Henoch wekt de vaderen op tot liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En Emmanuël antwoordde Seth en zodoende ook alle anderen het volgende: "Seth, zie, Ik reinig jullie omwille van de waarheid van je bekentenis! Maar je waarheid is even naakt als jullie zelf zijn voor Mij; bekleed daarom je hart met de vrije liefde tot Mij, opdat je levend zult worden! Want Ik kan je alles geven; alleen de vrije liefde van je hart tot Mij, die kan Ik niemand geven! En als Ik al zoiets zou doen, wat zou dan je liefde betekenen?
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En ga nu aan de rechterkant van het altaar staan en sla het offer van Henoch in jezelf gade en laat je hart, waarin nog maar een zwakke liefde woont, door de geheiligde offervlam verwarmen! Amen."
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Kijk, dat is zinloos; tegen jou zeg Ik nu, het is voor iedereen beter Mij in wezen niet te aanschouwen, maar alleen door de liefde in eigen hart! Want Mijn zichtbaar zijn is voor jullie een dwingende verplichting, Mijn onzichtbaarheid echter is je vrijheid van leven; maar door de dwingende verplichting kan niemand tot het eeuwige leven komen, maar alleen door de vrijheid, die de zuivere liefde tot Mij is!
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] O Seth, zie, opende ik ooit mijn mond, dan was jij de eerste die vol vreugde ieder woord van mij in je opnam als verwarmende zonnestralen in de winter en ook ieder woord heel goed in je hart vasthield en dan meteen ook je leven daarnaar inrichtte; maar nu, waar de Heer Zelf te midden van ons vertoeft en ons Zijn woord leert en met zo' n liefde spreekt, dat de hardste stenen daardoor in olie zouden kunnen veranderen en ieder grassprietje, iedere struik en iedere boom siddert van de grootste verrukking en zaligheid voor Hem die in ons midden wandelt en ons zulke verheven dingen leert, zie, nu ben je zo stil alsof de hele zaak je helemaal niets aanging, maar vol nieuwsgierigheid sta je slechts de steeds nieuwe en grotere wonderen aan te gapen om je daarmee te vermaken! Maar dat je de Heer in je hart een zuiver liefdesoffer brengen zou, zie, daarvoor ben je te traag geworden; maar daarmee kan de Heer je niet prijzen. Sta daarom op en bereid je hart voor en rep je dan naar de Heer, opdat Hij je weer aan zal nemen, zoals Hij Adam, Lamech, Abedam, Jura, Bhusin en Ohorion en zeer vele anderen aangenomen heeft en - Hem zij eeuwig dank daarvoor! - tenslotte ook mij!
Hoofdstuk 141: Henoch wekt de vaderen op tot liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Degene bij wie Ik zou komen en blijven, zou door Mij worden verzwolgen; want het vuur van Mijn liefde is te oneindig, dan dat een nog sterfelijk, slechts voor de onsterfelijkheid geschapen wezen in staat zou zijn het te verdragen. Maar indien iemand in vrijheid naar Mij toekomt, nadat Hij Mij tevoren in zijn hart gezocht heeft, heeft hij zich bestendig gemaakt en is ook sterk geworden, vandaar dat Ik hem niet meer zal verslinden, maar op zal nemen om Mijn oneindigheid voor eeuwig te aanschouwen en om eeuwig vrij te kunnen genieten van de uitvloeiselen van Mijn oneindige liefde en genade!
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186  ...