Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 173 van 1112

...  161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186  ...
[14] Als de mens deze innerlijke stem volgt, zal hij meteen op de goede weg zijn. Als hij er echter geen acht op slaat, maar de razende hartstocht van zijn lichaam volgt, zal hij het ook aan zichzelf te wijten hebben als hij door het in hem zelf aanwezige, eigen gericht wordt verzwolgen. Maar nu zie Ik dat onze Perzen zich gereedmaken, daarom zullen wij hen met blijdschap verwachten!"
Hoofdstuk 193: De dierlijke aard van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Daar waren allen het tenslotte mee eens. Zij maakten zich gereed en begaven zich naar Mij op de heuvel, hoewel het al tamelijk donker begon te worden.
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Toen Elia in een grot verborgen lag, gaf de geest hem aan, dat hij zólang in de grot moest blijven tot Jehova Zelf voorbij zou komen. En Elia stelde zich vlak bij de uitgang op en luisterde. Opeens kwam er een geweldige storm, die met zoveel kracht voorbijraasde dat de gehele berg ervan beefde. Toen veronderstelde Elia dat nu Jehova wel voorbij was gegaan? De geest antwoordde echter:. 'In de storm was Jehova niet.
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Toen dacht de grote profeet bij zichzelf: .'Dus noch in de storm en noch in de almacht van het vuur bevindt zich Jehova met de kern van Zijn liefde!' .
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Het schip dat jullie hier bracht, leek ook op een profetengrot. Het bevond zich eerst in het ruwe geweld van de storm en jullie zaten. in grote angst en vrees, en toen jullie door de storm midden op de onbestendige zee gedreven waren, flitste een duizendvoudig vuur om.jullie kleine, broze wereld van vermolmde planken, maar Jehova was niet in het vuur, hoewel hij met Zijn arm (een engel) jullie redding en behoud bracht.
Hoofdstuk 195: Het suizen van de wind bij Elia en bij ons. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Nu bevinden jullie je echter daar, waar na de storm en het vuur het zachtjes langs jullie heen rulst. Wie bevindt zich echter voor jullie en bij jullie in dit zachte ruisen?!"
Hoofdstuk 195: Het suizen van de wind bij Elia en bij ons. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Nu verbazen de Perzen zich buitengewoon en de AFGEVAARDIGDE zegt "Vreemd, vreemd! Dit o zo juiste beeld lijkt verrassend veel op dat van de oude profeet Elia! Het ging ook wonderlijk toe met onze redding en niet zo'n beetje ook, en nu op deze heuvel neem Ik echt fysiek en moreel dat vreemde, geheimzinnige zachte sulzen waar, waarvan de geest tegen de profeet zei, dat Jehova daarin voorbij was gegaan. -Ja, wat vinden jullie dan, broeders en zusters?! Wat denken jullie van deze geschiedenis?"
Hoofdstuk 195: Het suizen van de wind bij Elia en bij ons. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Terwijl Ik Cyrenius uitleg gaf over de vrijgevigheid en de gierigheid, overlegden de Perzen onder elkaar, wie Ik wel zou zijn. Enigen meenden dat Ik een profeet was, anderen hielden Mij voor iemand die bekend was met alle scholen van Egypte, Griekenland en Jeruzalem. Een paar dachten zelfs, dat Ik misschien een Romeinse prins was, alle omstandigheden van het grote rijk kende en daarom veel staatsmanschap bezat. Men moest zich daarom wel erg voor Mij in acht nemen; anders zou de trotse Romein Cyrenius, als opperstadhouder van geheel Azië, toch niet zo eerbiedig met Mij omgaan! Maar EEN van de twee afgevaardigden zei: "Wat hij ook mag zijn, hij is in ieder geval een voornaam persoon en wij kunnen wat van hem leren en daar hebben wij allen in deze tijd het meest behoefte aan!"
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De ENE van de vroegere twee afgevaardigden nam het woord en zei: "Heer, u die zeker een groot vriend bent van mensen die van goeden wille zijn, kijk, hier zijn wij dan! Onze problemen kent u en ook de reden die ons naar deze omgeving bracht. Maar wij zien het als een wonderbare beschikking van boven en zeggen met Job: 'Heer, alles is van U, hemel en aarde, lucht en water! U geeft en neemt, wanneer en op de manier die U welgevallig is. U kunt een bedelaar kroon en scepter verlenen en de hoofden van koningen buigen in het stof van de algehele vergankelijkheid!' Daarom doet het ons ook geen pijn. Want de mens die de almachtige wil van God steeds op de voorgrond plaatst en in het hart draagt, treurt nooit, behalve wanneer hij voor het aangezicht van God heeft gezondigd. Daarom treuren wij ook niet over het aanzienlijke verlies wat wij hebben geleden. Want als Gods wil niet de hand in het spel had gehad bij deze treurig uitziende gebeurtenis, zouden wij nu zoals het anders ieder jaar het geval was, zonder enige korting ons geld gekregen hebben. Gods wil was hier duidelijk in het geding en aan Hem offeren wij graag deze kleinigheid -en wij zouden graag nog groter.~ offers brengen als de Almachtige het van ons zou verlangen. Want HIJ alleen is de Heer en wij zijn slechts Zijn, Hem altijd alleen dienende en gehoorzame, knechten.
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] EEN van de beide afgevaardigden zei na een poosje: "Geëerde, wijze vriend! U lijkt mij goed op de hoogte te zijn met de Schrift, hoewel u misschien wel een Romein of een Griek bent. Het door u vertelde zeer mystieke verhaal van de profeet Elia is heel juist weergegeven, maar tot nog toe heeft niemand het ooit begrepen. Het zou bijzonder vreemd zijn als een heiden ons Joden daar een uitleg van zou kunnen geven. Wij zouden het echter graag van u horen, want ik heb mij reeds veel onduidelijkheden van de profeet Jesaja uit laten leggen door een wijze heiden uit het morgenland en dat gaf mij gegronde redenen om mij zeer over zijn diepe wijsheid te verbazen. Dat schijnt zich hier te gaan herhalen. Daarom vragen wij u allen, zoals wij hier aanwezig zijn, om ons uw gedachten over dit beeld te onthullen!"
Hoofdstuk 195: Het suizen van de wind bij Elia en bij ons. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Met betrekking tot de beloofde Messias zeggen wij ja noch nee. Als er echter een echte, in de Schrift deskundige, wijze ons deze zaak duidelijk wil maken, dan zal hij ons als Joden en mensen zeer aan zich verplichten. Mocht u daaromtrent enig houvast kunt geven, vertel het ons dan, aan onze dankbaarheid daarvoor zal het nooit ontbreken!"
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] "Dat is een heel juist oordeel!" zeg IK tegen de afgevaardigde. "Geen geloof is veel beter dan een duister bijgeloof. Maar ondanks dat, zitten er toch een paar kwalijke uitwassen aan, die uiteindelijk, wanneer zij zich maar eenmaal verhard hebben, net zo moeilijk zijn te genezen als een met onkruid overwoekerde akker is schoon te maken.
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Zoals wij echter hebben gehoord~, moeten ook de tempelpriesters in Jeruzalem nu niet zo veel beter Zijn dan onze Perzische. Met de wonderbaarlijke ark des verbonds moet al sinds lang iets aan de hand zijn, want wij weten maar al te goed wanneer en waar voor de oude een nieuwe is gemaakt. Natuurlijk niet in Jeruzalem, maar bij ons zo diep mogelijk in het land der Perzen, opdat het niet verraden zou worden. Dat hielp hen echter niet zo erg veel, want zij moesten de Perzische kunstenaars voor hun zwijgen uiteindelijk tienmaal zoveel betalen dan de hele ark waard was, en de kunstenaars vertelden het later toch aan hun eigen mensen en die weer aan ons, Joden. Daarom, verheven vriend, houden wij ons rotsvast aan de leer van Mozes, hoewel daar ook dingen voorkomen die in natuurlijk opzicht toch wel pure onzin zijn. Maar niemand weet er een redelijke verklaring voor te geven en daarom breekt niemand zich er verder het hoofd over. Maar de wet en de moraal zijn in goedheid en wijsheid niet te overtreffen en niemand kan zich, zelfs in zijn helderste ochtenddroom, iets wijzers en beters bedenken!
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] IK zeg: "Ongetwijfeld, maar daarom toch niet onmogelijk. Men moet hen echter vooraf de mogelijkheid geven om zich volledig van de zaak los te maken. Pas later, als zij hun innerlijk helemaal vrij hebben gemaakt en er niets is achtergebleven, kan er een nieuwe vrucht in de gereinigde tuin van hun hart gelegd worden!"
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Alle anderen geven Schabbi gelijk en beloven hem zich hier als één man te gedragen en geen woord van alles wat ze met betrekking tot de Messias geloven, te verraden.
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186  ...