Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 174 van 263

...  162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187  ...
[16] 'O luister nu, Mijn geliefde Uranion, jij hebt Mij weliswaar de grootste lof toegezwaaid en je hebt moedig de zon berispt, de sterren van al de hemelen neergehaald, - hebt de aarde ook niet verschoond en hebt op passende wijze het onbeduidende zandkorreltje onder Mijn voeten lof en aanzien gegeven, - je hebt niet de bergen, de bomen en het gras vergeten, - en tot de bliksem, de donder en de winden heb je een juist woord gesproken en hebt niet minder eerlijk in je hart gekeken!
Hoofdstuk 21: Uranion prijst de heilige Vader. Het antwoord van de Heer: woordeloze, stille boetvaardigheid is de meest welgevallige lof voor God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] En Kenan antwoordde Hem: 'Heer en Vader, - wat moet ik U hierop voor een antwoord geven? U schouwt toch in mijn hart! Zo veel weet ik, dat mijn en ons verlangen van tweevoudige aard is. Wij zouden graag het gelaat van Purista ook willen zien, zoals wij - zij het alleen maar vanuit de verte - dat van Ghemela zagen, maar daarnaast ook een woord van U vernemen wie U het meest welgevallig is, want anders weten we niet waar we aan toe zijn, - welke van de twee toch wel meer is in Uw ogen?!
Hoofdstuk 23: De bovenaardse schoonheid van Ghemela en Purista - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] O heilige Vader, eeuwige Liefde, vergeef mij jammerlijke sukkel, dwaas, nar, os, ezel, worm in het stof, blinde mol. Wil aan ons, zwijnen, niet Uw heilige woord geven waar, ik zwijn, U daarnet om heb gevraagd; want wij zijn het niet waard de stem uit de heiligste mond te horen, niet waard om een heilig oordeel te vernemen over de engelen der engelen uit de zuiverste hemelen!
Hoofdstuk 23: De bovenaardse schoonheid van Ghemela en Purista - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Na deze woorden zette Abedam hen weer heel zachtjes op de grond. Zij zonken echter beiden meteen neer voor de voeten van Abedam en begonnen, eenstemmig van hart, Abedam met de volgende korte, innerlijke woorden, die zij niet in staat waren uit te spreken, te danken, te loven en te prijzen:
Hoofdstuk 23: De bovenaardse schoonheid van Ghemela en Purista - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[6] Ik heb het nu, zoals tevoren, Zelf bevestigd en heb je daarover gisteren en vandaag gesproken, zodat je je helemaal geen zorgen hoeft te maken over wat je moet zeggen, over wat je zou willen zeggen; want Ik zal je op het ogenblik dat je het nodig hebt, getrouw ingeven wat je moet zeggen, woord voor woord. En zie, toch heb jij angst!
Hoofdstuk 24: Henochs vrees om te spreken is uit valse deemoed geboren. Men kan God slechts als Mens liefhebben - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Hoe zal mijn armzalige woord klinken na de heilige, allerwezenlijkste, meest levende woorden, die nu reeds als een eindeloze stroom van licht uit de allerheiligste mond tot ons armzalige wormpjes in het stof van het stof zijn gestroomd?
Hoofdstuk 24: Henochs vrees om te spreken is uit valse deemoed geboren. Men kan God slechts als Mens liefhebben - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[26] Te verrijken door Zijn liefde, erbarmen en genade, te verrijken door Zijn levende woord en meer nog ons te verrijken door de onuitsprekelijke beloften!
Hoofdstuk 25: Satans macht en Gods almacht. Henochs woorden op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[65] Daarom - zoals er reeds gezegd werd, lieve vaderen, broeders en kinderen! - wie van jullie wat voor een kracht dan ook heeft die merkbaar overheerst, beschouw die dan in geen geval als eigendom, maar als een aldoor weer nieuwe gave van de heilige Vader en ga daarmee meteen naar de hut van Purista in je eigen hart, leg die heilige gave op het offeraltaar in het eigen heiligdom, draag dan zelf het verse hout van de ware innerlijke deemoed naar deze heilige haard, leg het op de misschien reeds flauwe vlam van de zuivere liefde, zodat die weer helder opvlamt en de geofferde gave grijpt en haar verteert tot lof, roem en prijs van alleen Hem, die de enige heilige Gever is van al zulke goede gaven en die Jehova heet, God van eeuwigheid, oneindig en boven alles heilig en almachtig, onze meer dan heilige Vader, vol van de hoogste liefde, genade en alle erbarmen!
Hoofdstuk 25: Satans macht en Gods almacht. Henochs woorden op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[83] Laten wij daarom allen in levende werkzaamheid het levende heilige woord opnemen, dat een woord is van alle leven, alle macht en alle kracht direct uit God Zelf en het loon van Lamech, de hemelse Ghemela of de ondenkbaar milde en zacht neerdalende liefde van de meer dan heilige Vader, zal ons niet ontgaan! Ja, zij is reeds bij ons; wij hoeven haar slechts met hart en ziel aan te nemen, dan zullen wij het doel bereiken dat de oneindige goedheid en liefde van de meer dan heilige Vader Zelf ons heeft voorgehouden! Een heerlijk doel, ja, een overheerlijk doel! Een doel van het volkomen, eeuwige leven!
Hoofdstuk 25: Satans macht en Gods almacht. Henochs woorden op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[85] Ik zweer een eed voor jullie, ik geef jullie allen een groot teken, in de nu zichtbare tegenwoordigheid van Jehova, die mijn bestendige, machtige Getuige was, is en eeuwig zal zijn en zoals ik tot nu toe ieder woord in Zijn naam gesproken heb, zeg ik nu:
Hoofdstuk 25: Satans macht en Gods almacht. Henochs woorden op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[30] Maar Hored, waarom klaag je hier omwille van mij? Zie, ik ben immers allang behouden en wel hier op deze hemelse hoogte, door jouw broeder gered op het woord van deze heerlijke onbekende vriend!
Hoofdstuk 30: De tocht van het vijftal over het smalle voetpad van de deemoed naar de hoogte. Belangrijke vraag van Abedam aan Hored en Naƫhme - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na dit innerlijke gesprek met zichzelf stond Hored op en ging met onvervaarde pas naar Abedam toe en wilde daar ten overstaan van alle vaderen zijn dank uiten; maar Abedam was hem voor en zei tegen hem:
Hoofdstuk 34: Waarheid zonder liefde deugt niet voor het leven. Liefde en leven. De missie van de vrouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[75] Daar wij nu allen vernomen hebben waar het bij ieder van ons op aankomt ten aanzien van God, laten wij dat dan niet enkel aanhoren, maar hetgeen we vernomen hebben door woorden in ons eigen hart verneembaar maken, zodat het vandaar in het bloed en van het bloed in alle geledingen van ons wezen overgaat tot een levende daad. Want als iemand het ware, levende woord uit God Zelf vernomen heeft en hem daardoor de weg, ja de kortste en betrouwbaarste weg is getoond en hij bewandelt deze weg niet meteen geheel en al, dan is hij toch wel een allergrootste dwaas, een allertraagste os en een allerdomste ezel, omdat de kracht van het levende woord alleen al terwijl hij het vernam, hem gesterkt en minstens reeds voor de helft tot leven heeft gewekt, en het dan voor hem zeer gemakkelijk zou zijn om door de werkzaamheid van zijn eigen vrije wil volledig levend te worden.
Hoofdstuk 25: Satans macht en Gods almacht. Henochs woorden op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[25] Ik verneem klanken, tonen, ach heilige tonen! Het zijn geen woorden, - ik begrijp ze niet; maar zij zijn zonder ze te begrijpen heerlijker, ja oneindigmaal heerlijker dan het meest begrijpelijke woord!
Hoofdstuk 35: Horeds stille inkeer en zelfbeschouwing in de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[27] Is het woord niet de vorm van de klank? En toch is hier de enkele klank heerlijker dan zijn vorm!
Hoofdstuk 35: Horeds stille inkeer en zelfbeschouwing in de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187  ...