Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 174 van 215

...  162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187  ...
[10] De stijfkop zegt: 'Een vorst spreekt op zijn gebruikelijke manier en een apostel op de zijne. Ik versta echter onder audiëntie niet zoiets hemeltergends als jij en ben van mening dat het onmogelijk zo erg verkeerd kan zijn als ik de Heer bij mij ontbied. Op aarde vraagt men toch ook om een geestelijke, opdat hij dan komt met Christus de Heer, als men zelf als zieke niet naar hem toe kan gaan. Maak daarom niet zoveel drukte alsof daardoor hemel en aarde zouden vergaan!
Hoofdstuk 63: Paulus' toespraak tot de hardnekkige keizer. Koppige repliek. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De ander zegt: 'Zeker! Het merkwaardigst ziet wel het firmament eruit. De hemel is letterlijk licht-indigoblauw en alles is verlicht zoals op een heldere middag alles verlicht is door de zon, maar nergens is er iets te ontdekken dat op een zon lijkt en geen enkel voorwerp werpt een schaduwbeeld. Overal hetzelfde licht en nergens een lichtgevend hemellichaam; geen zon, geen maan, geen ster. Ja, je hebt gelijk, dat is wel heel merkwaardig!'
Hoofdstuk 55: Fantastische vermoedens van de meelopers. Nieuwe, merkwaardige ontmoetingen. De reeds lang overleden voorouders uit het huis Habsburg-Lotharingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Jozef zegt: 'O Heer, dat heb ik weer volkomen begrepen, maar er staat nog iets in de schrift dat ik niet helemaal begrijp. Dat is namelijk de 'onoverbrugbare kloof in de gelijkenis van de rijke zwelger, die U voor het oog van de wereld in de hel hebt geplaatst. Als er tussen degenen die zich in de schoot van Abraham in de hemel bevinden en degenen wier verschrikkelijk lot de hel is, een nooit te overbruggen kloof bestaat, hoe kan er dan een verlossing uit de hel mogelijk zijn? Dat men daaruit moeilijk verlost kan worden, blijkt ook nog uit een andere onderrichtende tekst van de schrift, waarin namelijk de zogenaamde zondaars tegen de Heilige Geest ofwel een slechts heel moeilijk te verwerven, of helemaal geen vergeving wordt toegezegd en dat, o Heer, nog wel uit Uw hoogst eigen mond! Hoe zit dat nu eigenlijk allemaal?
Hoofdstuk 77: Verhelderende woorden van de Heer over de 'onoverbrugbare kloof' en de vergeving van' doodzonden' . - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Want niet alles is slecht aan de roomse! Alleen is het een gruwel, als ze vanwege de aardse mammon naar middelen grijpt die van zuiver helse aard zijn, zoals: valse wonderen, valse heelmiddelen, aflaten, relikwieën- en beeldenverering, amuletten, vroom klinkende toverformules, blinde ceremoniën, genadebedevaartsoorden, kerkschatten voor ijdele kerkelijke luxe, hoge ambten en ereplaatsen, de meest uitgebreide heerszucht en de hardnekkige mening altijd het grootste gelijk van de wereld te hebben. Ik wil niets zeggen van hun misoffers, niets van hun oorbiecht, van hun tempels, klokken en orgels, niets van waardige kunstwerken, niets van het heilig houden van hun bedehuizen en niets van de begrafenisceremoniën voor overledenen. Want als dit allemaal met een zuivere instelling wordt gebruikt, is het deugdelijk om het menselijke gemoed te verheffen en te veredelen, maar dat de roomse deze op zichzelf genomen zuivere dingen gebruikt om het menselijk hart dom te houden en het blind te doen geloven dat men door het nauwgezet gebruik daarvan tot het leven in de hemel kan komen en alleen daardoor Mijn genade kan verkrijgen, dat is slecht! Want daardoor word Ik tegenover de kinderen als Vader tot een tiran gemaakt, die door de domme mens wel wordt gevreesd maar nooit wordt bemind. De verstandigen en de mensen met levenservaring beginnen zich dan echter voor Mij te schamen. Ze willen dan vaak van een Verlosser, zoals de roomse kerk Hem afschildert, niets meer weten en werpen daardoor het kind met het badwater weg. Dat bewerkstelligt de roomse kerk door haar eigenmachtige leerstelsels, bepalingen, concessies en privileges, die ze voorgeeft van Mij te hebben gekregen, en bovendien door allerlei toegestaan en gepreekt bijgeloof. Dat is het echter waardoor zij zichzelf te gronde richt en eigenlijk reeds te gronde gericht heeft.
Hoofdstuk 73: Migatzi's ambtsbroeders. De ezelachtige president. Migatzi' s erkenning van de Heer. Diens oordeel over Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Men moet het volk een enorm groot rad voor ogen draaien, handelingen verrichten, die doodsaai en oerdom zijn en het volk iets doen geloven, waarin men zelf met de beste wil van de wereld niet kan geloven. Men moet zich met een op God gelijkend aureool omgeven, terwijl men in wezen ver beneden de waarde van een varkenshoeder staat. Wat is men dan als aartsbisschop en kardinaal? Niets, helemaal niets! Men kan niets en op aartsbisschoppelijke hoogte leert men hoogstens zijn financiën in orde te houden, zijn hoogkerkelijk regiment van een alles verpletterende hoogwaardigheid te voorzien en de hel steeds verder open te houden dan de hemel. Dat is het hoge ambt van een aartsbisschop! Men moet zichzelf toch, als men ook maar enig geweten heeft, alle dagen in het oor fluisteren: 'Wat jij bent, stelt op zichzelf genomen niets voor! Zonder schoenmaker en kleermaker kunnen de mensen moeilijk leven, maar zonder aartsbisschop heel gemakkelijk!' Dat is een onbetwistbare waarheid, maar wie durft het te wagen haar openlijk uit te spreken! Werkelijk, een fraaie zaak voor een man van eer!
Hoofdstuk 72: Migatzi's gesprek met zichzelf. Hij zou graag de Heer willen erkennen, maar is bang voor zijn ambtsbroeders. Jozef helpt hem eruit. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Als het arme volk nu aan zulke domme geestelijken is toevertrouwd, dan vraag ik mij af: welke vruchten kan dat dan bij zo'n volk afwerpen?' En kijk, tienduizenden van dergelijke voorvallen zijn mij ter ore gekomen en brachten mij ertoe om aan zulke pure onzin voor altijd een einde te maken. Godzijdank, de Heer heeft mijn inspanning gezegend en mij deze niet als zonde aangerekend! De paus krijgt nu de ene oorveeg na de andere van de lieve wereld en heeft bij miljoenen reeds elk beetje aanzien verloren. Daarvoor heb ik de eerste steen gelegd, die eerder al door Luther, Calvijn, Hus en Melanchton bewerkt was. Ik ben daarvoor weliswaar door Rome verdoemd tot de onderste hel, maar dat heeft me godzijdank niet geschaad, want kijk, Hij die hier naast mij staat, is Christus Zelf, de Heer over hemel en aarde! En ik geloof dat, wie zoals ik bij Hem is, toch wel een beetje zalig zal zijn!'
Hoofdstuk 70: Jozef verwijst aartsbisschop Migatzi naar de Heer. Migatzi beschouwt het hiernamaals als bedrog en verklaart Jozef voor geestesziek. Jozef over de oorzaak van zijn dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] Wie dat op aarde in beperkte mate doet, doet er goed aan; wie dat echter helemaal achterwege laat, doet er beter aan, want de Heer gaf het vlees deze lust niet als een behoefte, maar als een eigenschap om nuchter en wijs te gebruiken. Wie daarvan echter een behoefte maakt, is een ellendige zondaar. De genade van God wijkt uit zijn hart omdat hij gehoor geeft aan de stomme wet van het vlees en zich daardoor een hemel voor bokken en honden opbouwt volgens de wetmatigheid van dood en oordeel!
Hoofdstuk 53: De gewonnen zes. Paulus' moeite voor de overigen. Rede over de tijd van uitzonderlijke genade. De verblindende vleselijke lust. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Wat heb ik met die nieuwe Paulusvereniging te maken? Ik zeg jullie: wat de leer en de doelstelling ervan betreft, staat ze nog verder van mij af dan de materiële aarde van de geestelijke hemel! Meer kan ik als de echte Paulus in levende lijve niet zeggen! Jullie kunnen uit mijn verklaring zonneklaar opmaken dat ik geen duistere priester, en nog veel minder een aanhanger van een Paulusvereniging ben!'
Hoofdstuk 52: Paulus in de proletariërclub 'In de goede Herder'. De apostel als goudmaker. Inflatietheorie en levensroes. Gelijkenis van de wedloop. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Ik zeg: 'Goed, maar wat denk jij dan van Christus?' De belastinginner zegt: 'O, ik houd Hem voor het hoogste goddelijke wezen zolang er geen grotere, betere en volmaaktere God te vinden is. Met een God, die als oneindig groot wezen door een geschapen, eindig wezen nooit kan worden aanschouwd, ben ik werkelijk niet geholpen. Met Christus ben ik wel tevreden, maar een of andere oneindig grote Vader God of een nog minder te begrijpen heilige geest kunnen wat mij betreft zijn wat ze willen, mij zullen ze nooit hinderen. Ik houd me slechts aan Christus, al het andere zal Hij dan wel doen!'
Hoofdstuk 51: De belastinginner wordt door de Heer aangenomen, de sergeant afgewezen. Paulus' zendingswerk in het huis 'In de goede Herder'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] De monniken zeggen: 'Dat is alweer een domme vraag! Wie zou er nu in Wenen een onbetaalde mis lezen? Weet de edele heer dan niet dat de rijken de hemel moeten kopen en dat alleen de arme drommels gratis worden binnengelaten? Ja, mijn beste edele heer, die rijke loeders moeten maar betalen als ze in de hemel willen komen. Wie de hemel op aarde heeft, verdient in de andere wereld de hel. Als hij daar de hemel wil hebben, dan moet hij hem kopen, zo duur als het maar kan. Wij priesters van God hebben het recht de hemel te openen of te sluiten, maar dat we hem voor de rijken niet voor niets openen, zullen de edele heren toch wel begrijpen. Die vuile loeders moeten betalen tot ze scheel zien, voordat ze in de hemel worden binnengelaten. Ja, dat doen wij en we hebben het recht daartoe!'
Hoofdstuk 66: Geldzuchtige bedelmonniken bij de uitgang van de grafkelder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Nu begint Karel zich achter zijn oren te krabben en zegt bij zichzelf: 'Dat moet de Heer en Schepper van hemel en aarde zijn! Niet slecht, helemaal niet slecht! Die zou ik evenals een gewone bedelaar een aalmoes hebben gegeven. En dat zou werkelijk God de Heer zijn? Weliswaar reizen hoge vorsten op aarde ook vaak strikt incognito; waarom zou iets dergelijks voor God onmogelijk zijn? Op verantwoording van deze Paulus wil ik het aannemen, hoewel deze aanvaarding mij uiterst bedenkelijk voorkomt, omdat op aarde iedere gewone kerel mij eindeloos onnozel toescheen. Daarom heb ik ook alleen een mis kunnen bijwonen waarbij geen gepeupel in de kerk werd toegelaten. Ik verleende daarom het gewone volk ook maar één tot hoogstens vier audiënties per jaar, omdat dit ordinaire gepeupel mij meer dan alles tegenstond. Ik gaf ook het hof de grootste pracht en praal om mezelf tegen onverdraaglijke smakeloosheid te beschermen, en nu moet ik me er weer aan overgeven. In godsnaam, het zij zo! Deze gewone jood, nog wel een jood, dat is voor mij wel het meest onverdraaglijke. Als keizer had ik alle joden kunnen laten terechtstellen en nu moet ik een gewone jood als God de Heer erkennen en aanbidden. Wat een ontzettende, verschrikkelijke smakeloosheid!' .
Hoofdstuk 65: De levensgeschiedenis van de trotse Karel. Paulus schudt de hoogmoedige wakker. Dialoog tussen Karel en Jezus. Uiteindelijke bede om genade en bevrijding. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Ik ben een overtuigd christen en mijn leuze was steeds: 'Christus, of alles is verloren!' Daarom geloof ik ook nu: Christus moeten wij omwille van het leven tot iedere prijs trachten te winnen, want zou Hij, zoals sommigen menen, slechts een fabel zijn, dan zijn wij de ongelukkigste mensen. Want wie is dan God, en hoe, wanneer en waar? Wanneer echter Christus God is en de Heer over de hemel en heel de wereld, dan hebben wij aan Hem een zichtbare, eeuwige Vader vol liefde, goedheid en erbarming! Hij verstoot Zijn kinderen niet zo gemakkelijk als een alleen maar almachtige, heel rechtvaardige God, waarin wel de hoogste wijsheid zal heersen, maar geen vaderliefde en geen erbarming.
Hoofdstuk 60: Wonderen en hun uitwerking. De vorst erkent de wijsheid van de Heer. Zijn Christusbelijdenis onder voorbehoud. De vorsten beraden zich. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De humorist zegt: 'Ja, uit het verloop van deze geschiedenis zou men wel iets dergelijks kunnen opmaken, maar over het geheel genomen kan ik jouw zienswijze toch niet delen. Want Paulus is werkelijk een wijze, zoals er in heel Wenen geen tweede te vinden is, en de zogenaamde Christus, weliswaar een echte Poolse jood, lijkt verder een buitengewoon goede man te zijn die niet in het minst de geslepenheid van een koopman bezit. De andere vier, de Kaukasische inbegrepen, zien er heel keurig uit en men ontdekt niets ordinairs aan hen. Laten wij dus ook meelopen alsof ons leven ervan afhangt. De zaak begint voor mij een heel ander aanzien te krijgen dan in het begin het geval was. Kijk eens naar boven, naar het firmament! De hemel is helemaal onbewolkt, er is geen zon en toch is er daglicht! Kijk ook eens naar deze ons welbekende straat! Zie jij behalve ons ook maar één ziel lopen? Alles is leeg, de huizen lijken uitgestorven, en op straat groeit, hoe ongelofelijk ook, het mooiste gras! Zeg me eens, valt jou dit niet op?'
Hoofdstuk 55: Fantastische vermoedens van de meelopers. Nieuwe, merkwaardige ontmoetingen. De reeds lang overleden voorouders uit het huis Habsburg-Lotharingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] De humorist zegt: 'Nou, word maar niet zo massief als de bergen van jouw land! Kijk liever eens daarheen, waar onze Paulus nu zo vriendelijk spreekt met een lieve, eenvoudige man, die hem heel verheugd de hand drukt! En kijk dan verder naar rechts: een meisje zoals er geen tweede bestaat! Nou, dat is er echt een uit duizend! Laten we daar wat dichter naartoe gaan? Mijn hemel, die is me liever dan de Oostenrijkse staatsschuld! Wat denk jij, pokdalige Tiroler?' De Tiroler zegt: 'Jij bent nog steeds een domme stumper! Zie je dan niet, dat zoiets voor ons niet is weggelegd? Laten we maar blijven waar we zijn, dat is veel beter voor ons.
Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Robert zegt: 'Eigenaardig van jou, dat jij mij juist nu zulke halve antwoorden geeft, terwijl ik hele zo nodig heb. Jij verbaast je er ook niet over dat dit hele gezelschap hier van ootmoed vervuld neerligt en van eerbied niet eens durft op te kijken! Werkelijk, jou brengt niets uit je evenwicht, noch de open hemel, noch de duistere hel!'
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187  ...