2758 resultaten - Pagina 175 van 184
... 159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184
[3] JOHANNES antwoordt: 'Ongetwijfeld, want God is in Zich Zelf de zuiverste liefde, en deze kan niet anders dan eeuwig absoluut goed en van de hoogste wijsheid zijn! Ik weet echter al waar je heen wilt, maar vraag maar verder, ik zal je geen antwoord schuldig blijven!'Hoofdstuk 198: Woordenstrijd tussen Johannes en Satan over Gods alomtegenwoordigheid en het ontstaan van het kwaad - Satan in zijn soort een triomf van de Schepper - Het bewijs van Johannes over de werkelijke verlossing van het kwaad - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Je hebt mij nu willen vangen. Want je dacht dat ik genoodzaakt zou zijn om te zeggen, dat God ook het kwaad zou hebben geschapen, omdat jij als slechte geest ook een schepsel van God bent. Maar in jouw gedachtegang ben ik je al een eeuwigheid vooruit en ik ken maar al te goed de trucjes van jouw wijsheid! Daarom raad ik je ook ernstig aan: houd je verdere mogelijke vragen maar voor je, als ze tot doel zouden hebben om mij klem te zetten, want een wedstrijd met mij zul jij nooit winnen!
Hoofdstuk 198: Woordenstrijd tussen Johannes en Satan over Gods alomtegenwoordigheid en het ontstaan van het kwaad - Satan in zijn soort een triomf van de Schepper - Het bewijs van Johannes over de werkelijke verlossing van het kwaad - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] (JOHANNES:) 'Wel, Satan, hoe zit dat nu? Heb je geen vragen meer? Ik was nu juist van ganser harte bereid, om je letterlijk met antwoorden te overstelpen! Maar je zwijgt en ik moet daaruit opmaken, dat je met je wijsheid zo’n beetje aan het eind bent en jouw vaderlijk erfdeel, dat je met geweld hebt afgedwongen wel tot op de laatste cent verkwist zal zijn. Wat denk jij daarvan?'
Hoofdstuk 199: Uitnodiging van Johannes aan Satan, om verdere vragen te stellen - Satans grootheidswaan en hoogmoedig antwoord - Bevel van Johannes aan Satan om de zon te verlaten - Satans verzoek om consideratie - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Na een poosje zegt SATAN krijsend: 'Dat duurt nog wel een poosje! Geloof maar, dat mijn wijsheid nog eindeloos lang is! Ik zou je nog wel een oneindige vraag kunnen stellen; maar hoe zou jij, eindige geest, mij die ooit kunnen beantwoorden? En dus zwijg ik liever, omdat ik inzie, dat het puur onmogelijke van mijn verzadiging ook met geen mogelijkheid van jou kan worden verlangd. Een kleine dauwdruppel kan wel de dorst van een mug lessen, maar voor een centraal zon zal hij moeilijk voldoende zijn. Jij zult wel ongeveer begrijpen, wat ik met deze parabel wil zeggen?'
Hoofdstuk 199: Uitnodiging van Johannes aan Satan, om verdere vragen te stellen - Satans grootheidswaan en hoogmoedig antwoord - Bevel van Johannes aan Satan om de zon te verlaten - Satans verzoek om consideratie - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] JOHANNES zegt: 'Luister, jij zegt, dat je meer gruwt van de aarde dan van het walgelijkste aas. Dat komt mij heel vreemd voor. Jij bent toch degene, die met je diepe wijsheid en groot heerlijk meesterschap de aarde zo hebt toegetakeld, zoals het nu met haar gesteld is! Hoe kun je dan zo'n afschuw hebben van het meesterwerk van jouw wijsheid?
Hoofdstuk 200: Satan in tegenstrijdigheden verwikkeld - Satan, de verderver en verleider - Nieuw vredescontract tussen Johannes en Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Dat is ook het geval bij mijn talloze hemelse broeders en zusters, maar nog nooit heeft een van ons gepocht zoals jij over meer dan goddelijke wijsheid en macht. Wij allen beroemen ons nooit ergens op behalve op de genade van de Heer. Al onze werken zijn de Heer lief en zijn heerlijk in elk opzicht en wij hebben terechte reden, ons erover te verheugen! Hoe komt het dan, dat jouw zeer wijze en machtige werken je afschuw inboezemen?'
Hoofdstuk 200: Satan in tegenstrijdigheden verwikkeld - Satan, de verderver en verleider - Nieuw vredescontract tussen Johannes en Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Mijn ordening die tot jullie hoogste voleinding dient wil echter, dat jullie voortaan niet buiten, maar binnen het hemelse huwelijk zult leven en werken. Om in alles volkomen te zijn, moet daarom ook ieder van jullie een vrouw hebben, opdat zijn wijsheid voor eeuwig een vaste grond zal hebben en het licht kan opnemen, dat in eigen hart aan de vlam der liefde ontstroomt.
Hoofdstuk 202: Het loon van de overwinnaar - Het hemelse huwelijk als hoogste voleinding van de goddelijke orde - Over het wezen van de vrouw - Martinus' goede keus en overgave aan de wil van de Heer - Een wenk over het hemelse huwelijk - Martinus' hemelse missie als voleindigde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Vol gelukzaligheid kust hij zijn hemelse vrouw en beseft nu, dat daardoor zijn liefde zich voor eeuwig met de wijsheid heeft verbonden. Beide loven en prijzen Mij nu als uit één hart en uit één mond. Want zo ontstaat uit de gescheiden Adam pas in de hemel weer een volmaakt mens, doch in een afzonderlijk, persoonlijk zalig wezen.
Hoofdstuk 202: Het loon van de overwinnaar - Het hemelse huwelijk als hoogste voleinding van de goddelijke orde - Over het wezen van de vrouw - Martinus' goede keus en overgave aan de wil van de Heer - Een wenk over het hemelse huwelijk - Martinus' hemelse missie als voleindigde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] (Zich naar Mij, de Heer, kerend:) En Gij, o onnoemelijk heiligste Vader, gedenk ons als Uw nieuwe kinderen. Behoud ons en al onze nakomelingen en onze grote gemeente in Uw genade en liefde in eeuwigheid! Gedenk echter ook die andere gemeenten en volkeren, die op deze grote aarde de ons nog volledig onbekende landstreken en gordels bewonen. Moge Uw wil met hen en met ons handelen naar Uw liefde en eeuwige wijsheid!'
Hoofdstuk 203: Toespraak van Martinus, de nieuwe beschermengel, aan zijn zonnegemeente - Uhrons goede antwoord aan Martinus - Zijn verzoek aan de Heer en Diens Amen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[29] die hun daar de moraal van des Vaders liefde en wijsheid onderwijst!
Hoofdstuk 0: Gedicht en voorwoord - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[46] In dit licht woont waarlijk de hoogste gelukzaligheid van de wijsheid!
Hoofdstuk 0: Gedicht en voorwoord - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[53] namelijk hoe jullie kinderen zich daar verheven met liefde en wijsheid sieren,
Hoofdstuk 0: Gedicht en voorwoord - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[74] Een overvloed aan diepe impulsen, geestelijk-wetenschappelijke lessen en de oplossing van brandende vragen van de mensheid kenmerken dit werk als een gave van de eeuwige Vader - een gave die het hooglied van liefde, wijsheid en almacht van de Schepper bezingt.
Hoofdstuk 0: Gedicht en voorwoord - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Wanneer jullie deze kwestie nu in het juiste licht bekijken, zijn jullie in een bepaald opzicht kinderen van de mensen van de zon. - Hoewel jullie echter uiterlijk beschouwd kinderen van de zonnemensen zijn, zijn jullie natuurlijk wat betreft de geest, die als enige werkelijk leeft en in jullie woont, omgekeerd weer zo goed als hun ouders. Want de onsterfelijke geest in jullie staat dichter bij Mij dan de geest van de zonnemensen, omdat hij een terugkerende geest is, terwijl die van de zonnemensen als het ware een uitgaande geest is.
Hoofdstuk 2: De zonnemens in het algemeen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Welnu, dit beeld is meer dan voldoende om de gestelde vraag te beantwoorden; want zoals het gaat bij de kwestie van het stralen in onze holle bol, zo zit het ook in de grote werkelijkheid. Stel je in plaats van de grote spiegelbol de jullie bekende hulsglobe voor, die in haar - voor jullie begrippen weliswaar oneindige - uitgestrektheid uit een soort etherische watermassa bestaat. En stel je dan in het centrum van de hulsglobe de voor jullie begrippen werkelijk eindeloos grote centraalzon, die op al haar eindeloos uitgestrekte oppervlakken door voortdurend zeer intens stralende vlammen omgeven is (die afkomstig zijn van de geesten, die hier hun reiniging in uitgaande zin beginnen dan wel deze terugkerend voltooien), dan hebben jullie reeds alles wat nodig is om de gegeven vraag volkomen te beantwoorden. Het licht van deze grote centraalzon dringt door tot de eerder genoemde wanden van deze hulsglobe, van daar af wordt het weer teruggekaatst door ruimten en zonnegebieden heen, die voor jullie begrippen natuurlijk nagenoeg eindeloos uitgestrekt zijn. Maar wat in jullie ogen nog zo uitgestrekt en groot is, is in Mijn ogen nauwelijks meer, dan wanneer jullie een zandkorreltje in de hand zouden nemen om ermee te spelen.
Hoofdstuk 5: De uit zichzelf stralende hoofdmiddenzon. Het spiegellicht van de ondergeschikte zonnen - Jakob Lorber - De natuurlijke zon