Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 175 van 263

...  163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188  ...
[16] Hij wist zich in Hanoch vanwege Mijn naam door woord en daad een groot aanzien te verschaffen en kreeg daarom het beste als loon voor zijn wijsheid en voor zijn niet weinig gevreesde macht. In dit loon vond hij volledige schadeloosstelling voor al zijn aan de stomme natuur verspilde liefde; toen hij echter deze liefde vond, beminde hij mateloos en wierp zijn wijsheid geheel en al over boord; daardoor werd hij een en al zinnelijkheid, waardoor hij nu in Naëhme Mijn straf zag en dat in zijn geredde toestand, toen zijn liefde zich weer in wijsheid begon te verliezen.
Hoofdstuk 36: Het klankwonder in de grot en de weldadige uitwerking daarvan op Hored - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Door de levendige takken van de prachtige bomen ruist een heilige, zuivere taal, een hij zonder woord waart over alle wouden van de aarde; het klinkt aldus: 'God is de zuiverste liefde! En alles is liefde om Hem heen, vanuit Hem en door Hem!'
Hoofdstuk 37: Horeds gesprek met zichzelf en zijn berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Ook tot mijn dode oor drong Zijn heilige vaderstem door en ik verstond hem niet; en mijn ogen zagen Hem en ik herkende Hem niet! Zijn woord leidde mij hierheen; het woord van de Vader leidde mij hierheen!
Hoofdstuk 37: Horeds gesprek met zichzelf en zijn berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] O heilige plek, oord van de levende verheerlijking van mijn hart, mijn geest, - met welk eeuwig gedenkteken zal ik jou versieren, met welke heilig woord jou benoemen, jij heilige plaats, waarheen het woord van de Vader mij heeft geroepen?!
Hoofdstuk 37: Horeds gesprek met zichzelf en zijn berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Daarom richtte Adam dan ook heftige verwijten aan de zojuist aangekomen lofroepers vanwege hun ongehoorzaamheid aan het woord van de Heer.
Hoofdstuk 40: De Heer en de onstuitbare lofprijzingen. De talloze liefdes- en levensstadia in de schepping. Adams tafelgebed en Abedams zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[24] O heilige Vader Jehova Abedam, U danken wij; U loven en prijzen wij; U zij alle roem, alle eer, al onze liefde, al onze deemoed en volste aanbidding in de innerlijke geest van de liefde en alle waarheid uit de liefde!
Hoofdstuk 40: De Heer en de onstuitbare lofprijzingen. De talloze liefdes- en levensstadia in de schepping. Adams tafelgebed en Abedams zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] Nu verstomde Adams tong en wel zo volkomen, dat hij niet meer in staat was ook maar één woord over zijn lippen te krijgen.
Hoofdstuk 41: Het gezegende maal. De eerzuchtige eigenliefde van Adam door de Heer gelaakt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] En zo is het ook met Uw levende woord, dat geen zacht verwijt kent, maar ofwel door de alles overtreffende zachtmoedigheid werelden bouwt of in het tegenovergestelde geval deze net zo snel weer vernietigt.
Hoofdstuk 41: Het gezegende maal. De eerzuchtige eigenliefde van Adam door de Heer gelaakt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] O Pariholi, waar heb je nu een woord van troost? Wat kun je tegen me zeggen dat mij ooit weer op zou kunnen richten in Gods ogen? Waar is nu die mogelijk snelle ommekeer waar jij over gesproken hebt'? Wat kun je mij nu zeggen en wat geven, opdat ik niet geheel ten onder ga aan die bovenmatige schande die mij gevangen houdt tot in de meest inwendige wortel van mijn nu allerellendigste leven?
Hoofdstuk 43: Adams ziet zijn dwaasheid in; zijn berouw en omkeer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Zie, dat is toch heel redelijk deze vraag aan het eigen gevoel te stellen; en op grond van deze vraag, die weliswaar niet jij, maar Ik alleen in jou gesteld heb, zal aan jou ook geschieden wat je familie overkomen is en het is je reeds te beurt gevallen toen zij je in hun armen namen en je bent al onsterfelijk gemaakt doordat Ik je beroepen heb Mijn woord daarheen in je te dragen waarheen Mijn liefde je dat gebood; desalniettemin heb je als getrouwe overbrenger van Mijn wil aan Adam nog een beloning verdiend.
Hoofdstuk 45: De grootste beloning voor de mens: de Heer te mogen liefhebben - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[31] En een derde richtte ook meteen het woord tot de spreker en zei: 'Waarlijk, vriend en broeder, je gedachtegang bevalt me wel, vandaar dat ook ik hetzelfde zou willen doen; maar één ding geeft mij daarbij te denken en dat zijn de vaderen, broeders en kinderen die ons hiernaartoe gestuurd hebben en mi tevergeefs uitzien naar een antwoord!
Hoofdstuk 47: De verdeemoediging en verlegenheid van de betweterige vragenstellers - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[24] En Garbiël, evenals de anderen, volledig van streek en onthutst, was perplex en kon geen woord uitbrengen.
Hoofdstuk 49: De innerlijke, ware bedoeling van de boden door Abedam onthuld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Werkelijk waar, indien iemand van ons onweerlegbaar zulke woorden over zichzelf zou willen uitspreken, dan ben ik er nu heilig van overtuigd dat zijn tong nog niet het tweede woord zou kunnen uitspreken omdat er dan niet het geringste spoor van zo'n godslasteraar meer over zou zijn.
Hoofdstuk 52: Garbiëls goede toespraak over de goddelijk-vaderlijke Geest in de woorden van Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[24] En als hij tenslotte zelfs zou willen zeggen: `Ik ben het heiligste, oereeuwige leven van al het leven zelf!', wie zou dan de hoogste snelheid van het vluchtigste ogenblik kunnen meten waarin een dergelijk woord hemzelf vanuit zijn innerlijkste leven zou verwoesten en zo voor eeuwig geheel zou vernietigen alsof hij er nooit geweest was?!
Hoofdstuk 52: Garbiëls goede toespraak over de goddelijk-vaderlijke Geest in de woorden van Abedam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] O, ik zeg je, dat ik het al bij Zijn eerste aankomst gemerkt heb en het was mij duidelijk dat achter Hem iets onuitsprekelijks verborgen moest zijn; want dat verkondigden mij Zijn ogen en Zijn mond nog voordat Hij een hoogst heilig woord tot ons gericht had.
Hoofdstuk 53: Op weg naar de hoogte. Besediëls stille bespiegelingen van de natuur en zijn uitlatingen over het wezenlijke menszijn van de Heer. Garbiëls goede beantwoording - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188  ...