10915 resultaten - Pagina 175 van 728
... 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 ...
[4] Nu, als de mens helemaal volgens de wet leeft, maar daarbij niet naar iets speciaal hogers streeft, zich echter binnen de orde die hij zich heeft gesteld ook niet voor iets laags laat gebruiken, dus werelds gezien een onberispelijk mens is, dan lijkt hij op een vlakke spiegel die het beeld van de zon op zijn gepolijste vlak noch vergroot noch verkleint. Hij zal daarom ook alles op heel natuurlijke wijze begrijpen, en daarmee bereiken dat hij zich in alles heel gewoon ontwikkelt.Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Maar dat had toch ook weer zijn goede kant, want dat eeuwige bekvechten heeft onze dorst naar zuivere waarheid steeds meer gewekt. Zonder die dorst zouden wij in de eerste plaats jou, Oubratouvishar, zeker nooit als onze wegwijzer hebben gekozen; zonder jou zouden wij echter nooit in Memphis en zonder Memphis nog minder hierheen gekomen zijn, waar wij nu zelfs de meest zuivere waarheid kunnen horen uit de mond van Degene die de eeuwige Oergrond van al het leven, van al het bestaan en van alle dingen is. Ga nu en breng de innigste dank van ons allen over voor de goddelijk wijze wenk die wij allen kregen en die wij door de daad zo levend en waarachtig mogelijk willen en zullen eren in ons hele nageslacht! Dus geen ruzie meer tussen onmiskenbare broeders'
Hoofdstuk 12: Over gelijkhebberij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Eén ding leek mij wel juist, namelijk dat zo'n naar binnen gebogen spiegel de eigenschap heeft de van de zon uitgaande stralen te bundelen, en dat in een veel sterkere mate, dan wanneer men een aantal vlakke spiegels die de zon in haar natuurlijke grootte, zoals ons oog die ziet, weergeven, zo zou opstellen dat alle stralen op een en dezelfde plaats bij elkaar zouden komen, welke plaats dan ook veellichter zou worden dan de lichtvlek afkomstig van een enkele, vlakke spiegel. Er was dus sprake van een duidelijke verdichting van de straal van het zonlicht, en de ervaring leert, dat de vermeerdering van het licht ook een evenredige vermeerdering van de warmte en hitte tengevolge heeft. Zoiets zou echter naar de mening van de overste nooit precies te berekenen zijn; maar het is toch naar zijn zeggen door veelvuldige en goed onderzochte ervaring bevestigd.
Hoofdstuk 13: De mogelijkheid grotere dingen te doen dan de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Zoals echter deze aardse zon met haar licht en de daardoor opgewekte warmte binnenstroomt in alle op een aardbol wonende wezens, en op de aardbol slechts in een bepaalde, vastgestelde orde binnenstroomt, en daardoor de hele aardbol zichtbaar volgens de natuur leven inblaast, zo stroom ook Ik volgens de eeuwig strenge, afgemeten en door Mij vastgestelde met veranderbare orde binnen in alles wat door Mij is geschapen; en daarom kan de aarde nooit méér aarde zijn en worden dan zij is, de vijgeboom met nog meer vijgeboom, de leeuw niet nog méér leeuw en zo verder opklimmend tot de mensen kan geen schepsel meer of ook minder worden in zijn aard en soort, dan hoe en wat het is.
Hoofdstuk 14: Het doen van wonderen door de mens, die geheel in Gods wil is opgegaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Het is immers van ouds een goed gebruik bij alle volken, dat de vreemde gast eerder bedacht wordt dan de kinderen des huizes. De.kinderen zullen daardoor met te kort komen! In eerste instantie kon jullie deze zaak gemakkelijk begrijpelijk gemaakt worden omdat jullie al bekend waren met het wezen van de spiegel; maar van Mijn ware leerlingen en kinderen heeft er nog nooit één een andere spiegel gezien dan alleen die van een rustig wateroppervlak. Als Ik hun echter deze zaak nader zal willen uitleggen, dan zal Ik Mij voor een beter begrip van de zaak even gemakkelijk de betreffende spiegels weten te verschaffen als Ik Mij het mensenbrein wist te verschaffen, en zoals Ik de oude Marcus dit nieuwe huis met alle toebehoren wist te verschaffen.
Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Ik zeg jullie: Wie liefde heeft en liefde schenkt, is Mijn kind, Mijn zoon, Mijn dochter, Mijn vriend en Mijn broeder! Wie de liefde echter niet heeft en haar dus ook niet schenkt, is een vreemde en wordt als zodanig behandeld. Als Ik je echter Mijn vriend noem, dan ben je geen vreemde meer, maar behoor je tot Mijn huis door Mijn woord, datje getrouw in je hart hebt opgenomen. Maar ga nu getroost heen en verkondig dat alles aan je broeders!'
Hoofdstuk 15: De Heer troost de Nubiërs, die niet zijn geroepen tot het kindschap van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Nauwelijks had Ik dat gezegd of er kwamen al twaalf mannen om het oude huis heenlopen; het waren zes joden en zes Grieken. De Caesareeërs die nu in een paar hutten kampeerden, hadden namelijk via hun herders en vissers gehoord, dat de Romeinse stadhouder een groot stuk land aan de oude visser Marcus geschonken had en dat dit als zijn volledig eigendom omringd was met een ontoegankelijke muur. De Caesareeërs beschouwden echter alle grond in de verre omtrek rondom de stad als land van de gemeente en wilden nu van Cyrenius horen met welk recht hij zich aan het eigendom van de stad had kunnen vergrijpen, omdat de stad daarover steeds zowel aan de Romeinen als ook aan Jeruzalem de cijns betaald had. Ik had Cyrenius echter al vooraf heimelijk een aanwijzing in zijn hart gegeven, en hij wist dan ook al van te voren waarover het zou gaan eer nog iemand van de afvaardiging zijn mond had opengedaan, en hij was daardoor ook voldoende voorbereid op het antwoord, dat hij de zeer vrijpostige, treurige afvaardiging zou geven. .
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Niemand zal bij mij vrij zijn van cijns; want wie in staat is om enig werk te doen, moet werken en iets verdienen! Wie echter iets verdient kan ook cijns aan de koning afdragen, die steeds voor het welzijn van het hele rijk moet zorgen en daarom altijd vele en grote schatten tot zijn beschikking moet hebben om een leger te onderhouden dat sterk genoeg is om een mogelijke brutale vijand het hoofd te kunnen bieden.
Hoofdstuk 17: De wijze wetgeving in Mathaël's koninkrijk aan de Pontus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Maar voor schenkingen, erfenissen en alle soorten vondsten bestaat in mijn rijk de volgende zeer wijze bepaling dat daarvan steeds de helft afgedragen moet worden aan de staatskas, waaruit in de eerste plaats de onmondige kinderen opgevoed en verzorgd worden, evenals ook andere arme mensen die niet tot werken in staat zijn. Kortom, in mijn rijk is alles zo geregeld dat daar niemand nood zal lijden, maar ook niemand een onnodige overvloed zal hebben! Alleen een buitengewoon goed, wijs en zeer rechtvaardig mens kan ook over twintigduizend pond beschikken, maar over meer echter niemand in mijn hele rijk behalve ik en mijn allervertrouwdste ambtenaren en veldheren!
Hoofdstuk 17: De wijze wetgeving in Mathaël's koninkrijk aan de Pontus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] De Heer mag voorshands helemaal niet aan hen bekend gemaakt worden. Cyrenius blijft nu het middelpunt en na hem kom jij, als het noodzakelijk mocht zijn; en als alles goed gaat, dan kom ik pas en pas aan het einde de Heer Zelf! Blijf echter nu maar hier, want het zal een belangrijke jacht worden! Maar nu stil"
Hoofdstuk 20: Roclus bezichtigt het wonderbouwsel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Met een hoop bouwlieden zou u het wel in 5-10 jaar hebben kunnen bouwen, dat geef ik u graag toe; want de macht van het zwaard en het geld is groot in deze wereld. Een van uw beroemde dichters die ik heb gelezen, zegt van de mensen: 'Niets is de stervelingen te moeilijk; zelfs de hemel wil de mens in zijn vermetelheid beklimmen!' (Horatius) En zo staat het met de mens, deze naakte stofworm! Geef hem middelen, macht en tijd en hij zal weldra bergen gaan verzetten, en zeeën en meren droogleggen en de rivieren een nieuwe bedding geven! Dat is op zichzelf echter alles bij elkaar geen wonder, maar een heel natuurlijk, met vereende krachten doelgericht handelen van de mensen.
Hoofdstuk 20: Roclus bezichtigt het wonderbouwsel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] CYRENIUS zegt: 'Waar hebben jullie het over en wat willen jullie, brutale halfmensen?! Dit grondstuk heeft sinds vijfhonderd jaar bij deze berg en deze vissershut behoord, en was volkomen waardeloos omdat het een pure zand en steen woestenij was. Er behoorden echter nog twintig morgen land bij die niet omheind en dus aan de stadsgemeente overgelaten werden om vrij en naar believen over te beschikken. Bovendien hebben jullie je nu aan mij voorgedaan als berooide armen en bedelaars, die hun hele hebben en houden zijn kwijtgeraakt! Wat moet ik nu over die boosaardige leugenachtigheid van jullie zeggen?! Ik weet wel dat jullie huizen in de stad door het vuur zijn verwoest, en ik weet precies hoe groot jullie schade is; maar ik ben ook bekend met jullie grote bezittingen in Tyrus en Sidon en ik weet dat juist jij, Roclus, daar zoveel schatten bezit, dat je je zonder meer met mij zou kunnen meten! En datzelfde geldt voor alle elf die nu met je hierheen gekomen zijn!
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] CYRENIUS zegt: 'O ja, maar jullie moeten bewijzen wanneer de stad dit recht verkregen heeft! Mij is in dit opzicht geen document bekend, omdat ik tijdens mijn huidige, nu reeds bijna vijfendertig jaar lange diensttijd daar nooit iets van gezien heb. Want pas onder mij heeft het vroegere dorp stadsrechten verkregen en wel ter ere van mijn broeder die Rome meer dan veertig jaar had bestuurd. Mij zijn derhalve alle plaatselijke omstandigheden van deze stad precies bekend. Van een vis-tiende die deze stad wettig te vorderen zou hebben, weet ik niets; wel weet ik dat men die onwettig uit naam van de stad gevorderd heeft en dat mijn Marcus verplicht was jullie die steeds te betalen, waarvoor hij als hij kwaad zou Villen een volledige terugbetaling zou kunnen eisen, wat hij echter niet Zal doen omdat hij een te eerlijk en te ingoed mens is. Maar dat hij in het vervolg aan jullie geen onrechtmatige tiende zal betalen, daar sta ik voor in.
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Dan staat MATHAËL Op en zegt: 'Wel, als jullie emigreren willen, kom dan naar wat nu mijn rijk is, dat achter Klein-Azië aan de wijde Pontus ligt. Het is een groot rijk door twee grote zeeën begrensd, in het westen door de Pontus en in het oosten door het Mare Caspium*. (* De Kaspische Zee ) Daar zullen jullie onder mijn wetten, die echter wel heel streng zijn, veilig en werkelijk zeer rustig kunnen leven. Alleen dit zeg ik jullie, dat er in mijn rijk zelfs geen schijn van onrechtvaardigheid mag voorkomen en iedere leugen uiterst hard en onverbiddelijk bestraft wordt; maar een geheel rechtvaardige, waarheidslievende, onzelfzuchtige burger zal onder mijn ijzeren scepter het beste leven hebben!
Hoofdstuk 17: De wijze wetgeving in Mathaël's koninkrijk aan de Pontus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] De beste huldiging voor hem zal zijn, dat jullie altijd eerlijk en openhartig bij hem komen en hem jullie wensen voorleggen; dan zal hij jullie aanhoren en volledig recht doen! Iedere leugen echter, die hij door zijn scherpzinnigheid onmiddellijk ontdekt, zal hij zeer streng en onverbiddelijk straffen! Want het is de uitdrukkelijke wil van de keizer en ook van mij, om leugen en bedrog uit het hele rijk te verbannen en slechts de zuivere waarheid, gepaard aan een even zuivere en onbaatzuchtige liefde, te laten heersen over alle mensen die wijd en zijd tot Rome behoren; want alleen onder de scepter van de waarheid en de liefde kunnen volkeren waarlijk gelukkig leven. En wie zal zeggen of ik geen lust heb om de zeer wijze regeringsbeginselen van de noordse koning ook in het Romeinse rijk in te voeren; want ik vind dat ze voor de ware verbroedering van de mensen binnen een groot rijk uitermate wijs en doelmatig zijn.
Hoofdstuk 18: De rechtsstrijd tussen Cyrenius en Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)