17481 resultaten - Pagina 176 van 1166
... 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 ...
[7] Toen Cyrenius dat hoorde was hij tevreden gesteld en keek heel gemoedelijk toe, toen de vissers het grote net in de zee begonnen uit te zetten. Het vulde zich zo snel met grote vissen, dat men genoodzaakt was naar de oever te varen. Toen wij na ongeveer een half uur aan de oever kwamen, op de plaats waar zich de in de zee omheinde grote visvijver bevond, werd aan alle zijden het grote net tegen de omheining van de vijver getrokken. In het net was zo'n groot aantal grote en prachtige exemplaren, dat al Mijn leerlingen, Marcus met al zijn kinderen en zelfs de bedienden van Cyrenius, ongeveer anderhalf uur bezig waren om al de gevangen vissen uit het net in de omheinde zeevijver te doen.Hoofdstuk 189: Achting gepaard aan liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] IK zei tegen hem: "Vriend, je bent nu erg dankbaar voor deze door Mij aan jou bewezen weldaad, maar vandaag wanneer het Romeinse schip hier landt, zul je nog een ander geschenk krijgen! Dat geschenk zal echter niet uit vissen of uit goud en zilver bestaan, maar zuiver uit Mijn woorden, die je de weg naar het eeuwige leven zullen banen. Schenk daar met je gehele huis aandacht aan, dan zal het licht en helder in je ziel worden voor nu en voor de eeuwigheid! -Heb je Mij goed begrepen?"
Hoofdstuk 189: Achting gepaard aan liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] MARCUS zegt: "Ja Heer! Mijn hart zegt het mij: 'Marcus, oude verroeste soldaat, vandaag zal je leven ontdaan worden van het oude roest! Je oor zal een stem horen uit de hemel van Jehova, en je ziel zal de grote nabijheid van je heil voor eeuwig voelen!" - En ik hoop dan ook vandaag nog het wonderbaarlijkste te beleven."
Hoofdstuk 189: Achting gepaard aan liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De zonen van Marcus hadden amper het net te drogen gehangen aan de voor dat doel op de oever verstevigde staken, of het grote Romeinse schip was al zo dicht bij de oever, dat men met de bemanning kon spreken. Zij verzochten de zonen van Marcus dringend om met een paar bootjes naar het grote schip te komen en de reizigers aan de oever te brengen, omdat het schip zelf door zijn grote diepgang niet helemaal aan de oever kon komen. De zonen deden dat meteen, en Mijn leerlingen verbaasden zich niet weinig toen zij tussen de vele Romeinse soldaten en andere burgers ook hoofdman Julius en vervolgens zelfs Ebahl met Jarah ontwaarden.
Hoofdstuk 190: Ontmoeting van Cyrenius en Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Ik hield Mij wat op de achtergrond opdat Ebahl, Jarah en Julius Mij niet meteen zouden ontdekken, en droeg de bewoners van het huis en Cyrenius op, Mijn aanwezigheid niet meteen te verraden, want op het schip waren verscheidene Farizeeën, die in het geheim door Jeruzalem achter Mij aan gestuurd waren, hoewel zij officieel een heel andere reden opgaven.
Hoofdstuk 190: Ontmoeting van Cyrenius en Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] CYRENIUS antwoordt Julius: "Je hebt heel goed en wijs gehandeld door deze booswichten nog niet te veroordelen! Ik zal ze echter ook niet meteen oordelen; want hier in de buurt bevindt zich iemand die nog hoger is en meer bevoegdheid heeft, en die zullen wij hier in deze zaak laten oordelen. Laat de misdadigers daarom goed bewaken tot deze machtige en wijze komt!"
Hoofdstuk 190: Ontmoeting van Cyrenius en Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] CYRENIUS zegt: "Nee, beste Julius, maar Een, die echt over alle wereldrijken gebiedt, en dus ook over de gekroonde zoon van Augustus, mijn broeder! Zeus is, met al Zijn goddelijke macht, uit de hemel onder ons sterfelijken gekomen; Zijn woorden zijn daden en Zijn wil is een uitgevoerde daad!"
Hoofdstuk 190: Ontmoeting van Cyrenius en Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Verder valt het daarbij zeker niet in u te prijzen dat u mij eigenlijk beschuldigt van een platvloerse verliefdheid, want ik heb Hem slechts lief, zoals ieder mens dat zou moeten doen, als mijn Schepper, als mijn God en Heer, en ik aanbid Hem in mijn hart zo zuiver als dat een sterfelijk mens maar mogelijk is. Als dat echter zo is, -hoe kan ik dan alledaags verliefd op Hem zijn? Vraag het maar eens aan mijn begeleider en leraar , die zal het u beter uit kunnen leggen dan ik. Hij is overal veel beter in dan alle wijzen van de wereld en alle helden van alle aardse landen, uitgezonderd die Ene die ik hier zoek. Stelt u dus uw vragen maar aan deze jongeman, dan zult u van hem wel het juiste antwoord krijgen!"
Hoofdstuk 191: De hemelse manier van lesgeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Mijn zoon Josoë is vaak zo heetgebakerd tegenover zijn mystieke meester, dat hij hem gewoon wegjaagt; maar de meester laat zich daardoor niet in het minst van de wijs brengen, houdt vast aan zijn er vaak duimendik bovenop liggende onzin, en laat pas op het eind wat licht doorschemeren. Daarom denk ik dat de knappe rabbi dat bij jouw dochter ook doet!"
Hoofdstuk 191: De hemelse manier van lesgeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] CYRENIUS zegt tegen Ebahl: "Dat is toch je dochter, en jij bent toch een Jood! Is het dan niet erg verwonderlijk dat zij zo wijs is! Dat kan zij toch niet in een paar dagen van de Meester der meesters en nog minder van die jongeman geleerd hebben!? Want dit soort leraars maken, hoewel ze zeer zeldzaam op aarde voorkomen, ook niet zulke geweldige vorderingen bij ons sterfelijke mensen! Dat weet ik uit ervaring bij mijn zoon Josoë, die ik weliswaar niet verwekt heb, maar toch als mijn zoon heb aangenomen. Bij tijd en wijle komt bij hem ook zo'n rabbi. Maar als ze enige tijd met elkaar omgaan weet je uiteindelijk echt niet meer wie er gelijk heeft, want ondanks heel verschillende meningen hebben vaak genoeg beiden gelijk. Het gehele onderricht is eigenlijk niets anders dan een wedstrijd in wijsheid, waaruit tenslotte beide partijen als overwinnaar te voorschijn komen.
Hoofdstuk 191: De hemelse manier van lesgeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] EBAHL zegt: "Verheven gebieder, beslist niet terwille van het aanzien en het hoge ambt van Romeins burger, maar alleen voor de vrijheid die aan ieder Romeins burger gegeven is, neem ik uw voorstel aan! In mijn hart zal ik wel altijd een echte Jood blijven, -want men kan zich niet te weer stellen tegen de heilige overtuiging, dat het echte oude en ware Jodendom waarachtig uit de hemelen naar de mensen kwam, en dat alleen daarin het heil te zoeken en te vinden is. Maar ten opzichte van de buitenwereld wil ik net zo'n Romein zijn als iemand die midden in Rome uit een onbesproken Romeinse geboren is."
Hoofdstuk 192: Over de tempelschatting. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] CYRENIUS zegt: "Goed, dadelijk zul je uit mijn handen de op perkament vastgelegde, te allen tijde geldige, en van alle rechten van een burger der stad Rome voorziene, brief krijgen! Als je die brief dan aan de tempeldienaars toont, zullen ze je zeker volkomen met rust laten, en dan zul je de mensheid meer van nut kunnen zijn dan zoals tot nu toe, dus: Ik wil het, en zo gebeure het!"
Hoofdstuk 192: Over de tempelschatting. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Mijn mening daarover zou daarom zijn: Hen zo gauw mogelijk alle concessies van Rome zonder uitzondering af te nemen. Anders loopt Rome gevaar in Azië weldra opstand na opstand te krijgen, en vóór er veertig zomers om zijn, zal Rome de zeer betreurenswaardige eer hebben, Kanaän en het andere Azië voor de tweede keer van a tot z te moeten veroveren! -Dat is mijn mening, die ik nu erg belangrijk vind, omdat ik de omstandigheden binnen de tempel heel precies ken, en ze daarom ook erg verafschuw."
Hoofdstuk 192: Over de tempelschatting. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] De tempel was in staat om, op allerlei slinkse wegen, van Rome allerlei privileges te krijgen, die wij respecteren moeten zolang wij de eer en het geluk hebben Romeinen te zijn. Als de zaken er zo voor staan, zullen mij de blanco volmachten weinig of niets helpen! In mijn streek heb ik echter blanco volmacht genoeg! -Maar toch kan ik er altijd nog wel een paar gebruiken.
Hoofdstuk 192: Over de tempelschatting. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Voor Genezareth en de tamelijk wijde omtrek daarvan heb ik de tempelpriesters de lust tot schatting en tiende afpersen zodanig ontnomen, dat zij wel voor altijd hun hebzucht hebben laten varen, en als ik goed geïnformeerd ben, heeft onze rechtschapen overste Cornelius in Kapérnaum reeds lang hetzelfde gedaan, -dus is Galiléa, op enige Herodiaanse onderdrukkingen na, tamelijk vrij van de tempelnarigheid. Maar in het machtige Judéa zal het nog lang niet mogelijk zijn dat doel te bereiken. Dat is zo mijn mening. -U, verheven gebieder, kunt echter toch bevelen wat u nodig acht, en ik zal altijd uw bereidwillige dienaar en knecht zijn!"
Hoofdstuk 192: Over de tempelschatting. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)