Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 176 van 1490

...  164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189  ...
[6] Maar terwijl de oude zich versterkt, ga IK naar Cyrenius en zeg tegen hem: "Zo is het goed, je hebt de zaak heel goed geleid. Ook het getuigenis dat je over de Nazareeër hebt gegeven, was heel goed. Maar het is nog te vroeg om deze mens aan Mij voor te stellen. Als de zaak op dezelfde wijze verder geleid wordt als tot nu toe, zou het wel eens mogelijk kunnen zijn deze mensen helemaal voor ons te winnen. Maar overhaast handelen kan het helemaal bederven.
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Ik zal je nu Raphaël ter beschikking stellen. Hij zal doen wat je hem opdraagt, maar wees voorzichtig met wonderen! Laat niets doen voor het herstel van de hier en daar nog gloeiende stad, ook al is de engel heel goed in staat de gehele stad in één ogenblik weer te restaureren. Want Ik wil dat deze plaats gedurende enige tijd gedeemoedigd blijft en dat uiteindelijk Marcus en zijn kinderen degenen zullen zijn die de plaats weer op de been helpen. Al het andere mag hij voor je doen maar altijd met een zekere, bepaalde voorzichtigheid!"
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] IK zeg: "Ik zal in je buurt blijven en Mij, net als tot nu toe, als buitenstaander gedragen. Als je nu tegen de middag een schip zult zien aankomen, ga dan naar de oever en ontvang de aangekomenen in Mijn naam. Zeg hen echter, dat ook zij Mij niet voortijdig aan deze mensen moeten verraden opdat de zaak met de Farizeeën niet bedorven wordt. Laat de boodschapper en zanger Herme naar mijn leerlingen gaan, die zullen hem voor ons werk het nodige onderricht geven. Ik ga met Ouran over de toekomstige inrichting van zijn staat spreken en ook met Mathaël en zijn gemalin. -Nu weet je waar je aan toe bent en wat je te doen hebt!"
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] CYRENIUS zegt: " Jawel, mijn Heer en mijn God, maar hoe kan ik zien dat deze groep van vijftig orthodoxe Joden rijp voor U zal zijn?"
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Cyrenius was met deze opdracht zeer tevreden en vol vreugde dat Ik geheel instemde met zijn behandeling van de Farizeeën. Ik riep nu meteen Raphaël en gaf hem opdracht zich ter beschikking van Cyrenius te stellen.
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] CYRENIUS zegt: 'Vriend uit de hemelen! Als ik volgens mijn verstand te werk zou gaan, zou de ene dwaasheid na de andere te voorschijn komen. Dat ik tot nu toe zo'n succes heb gehad bij de zeer sluwe Farizeeën, heb ik slechts aan de Heer te danken, want Hij gaf mij de woorden en de juiste gedachten in het hart. Mijn inbreng daarbij staat gelijk aan nul. Ik hoop en geloof dat het tot het einde toe zo blijft gaan! Onder deze leiding, vriend, kunnen wij met elkaar volgens de wil van de Heer , de verdere uitvoering van het begonnen werk aan de Farizeeën wel wagen! Wat vind jij ervan, vriend uit de hemelen?
Hoofdstuk 148: De bekentenis van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] STAHAR zegt: "Niet alleen niet volledig, maar helemaal niet. Want ik heb nog nooit de eer en het geluk gehad iets dergelijks zelfs maar in een droom te zien, laat staan in werkelijkheid. En al mijn collega 's waarmee ik over deze zaak een eerlijk gesprek heb gehad, konden mij ook niets anders zeggen dan wat ik zelf reeds lang heb ondervonden.
Hoofdstuk 149: De mening van de overste betreffende engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Er is geen twijfel aan; dat de lichtstraal van de zon eerst door de lucht gaat voordat men het resultaat daarvan op de aardbodem ontdekt. Maar in de lucht kan deze, omdat het medium nog te ijl is, geen gras worden, terwijl hij op de aardbodem zich net als een Proteus in alles kan veranderen wat hij in de materie maar aangeboden krijgt.
Hoofdstuk 149: De mening van de overste betreffende engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Wat zou u dan wel zeggen als ik in alle ernst tegen u zei: 'Kijk, deze lieftallige jongeman hier is nu juist zo'n engel van God waaraan u nooit hebt geloofd en hij kan dat ook altijd met daden bewijzen?' Wat zou u daar tegenin kunnen brengen?"
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] STAHAR zegt: "Geëerde heer, daar kan ik niets anders op zeggen dan: U schept er nu genoegen in om mij in het openbaar wat voor de gek te houden! Deze schone jongeling is beslist een veelbelovende zoon van u en het is wel zeker dat u hem al van kind af aan in alle mogelijke kunsten en wetenschappen hebt laten onderwijzen en het zou me al heel erg verbazen, als de jongen niet over zekere kundigheden beschikt waar wij nog nooit van hebben gedroomd.
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] STAHAR zegt: "Kijk, in deze zee leven veel vissen. Zou je voor mij uit de diepte een heel mooie vis kunnen halen en hem dan ook al gebraden en goed klaargemaakt op een schotel kunnen presenteren?"
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Kijk, lieflijke, in de toverkunst bedreven jongen! Ongeveer drie jaar geleden kwamen enige mensen uit het morgenland naar de stad. Naar hun zeggen kwamen ze zelfs uit Achter-Indië, waar zulke hoge.bergen moeten zijn dat hun spitsen bijna de maan aanraken als hij voorbij komt. Wel, het zij zo. Om heel veel opzien te baren, overdreven deze vreemden alles en dus ook de hoogte van hun bergen!
Hoofdstuk 151: De overste fantaseert. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Maar daar zullen we het niet over hebben, want het maakt mets uit of hun bergen in werkelijkheid een paar el lager waren!, Deze zeer merkwaardig uitziende Achter-Indiërs vroegen mij toestemming om hun echte wonderen tegen een redelijke prijs voor het volk te mogen demonstreren.
Hoofdstuk 151: De overste fantaseert. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Met behulp van een tolk zei ik tegen hen: Ik moet mijzelf eerst, zoals men zegt onder vier ogen hebben overtuigd van datgene waaruit uw wonderdaden bestaan, om te bepalen of het geraden is deze aan het blinde volk te vertonen, anders kan ik u - hoewel ik zelf een groot vriend ben van alles wat buitengewoon is -geen toestemming verlenen voor het in het openbaar vertonen van welke onschuldige wonderen dan ook!
Hoofdstuk 151: De overste fantaseert. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Toen zette ik hem een kruik water voor en zei: 'Verander dit water voor mij in wijn!' Hij ging erheen, maakte met zijn handen gebaren boven de kruik en het water en zei toen: 'Proef, heer, of deze wijn u smaakt. Ik proefde meteen het water en zie, het was klare wijn! Dat verwonderde mij eigenlijk nog meer .
Hoofdstuk 151: De overste fantaseert. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189  ...