Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 176 van 373

...  164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189  ...
[12] Wie zichzelf liefheeft, zal ook in zijn eigenliefde sterven; en aangezien ieder mens vanuit en voor zichzelf dood is, zal de in zichzelf stervende ook nooit opstaan tot een nieuw leven, maar wel vanuit zichzelf tot een nieuwe dood. Wie echter zonder enige liefde is en vervuld met haat voor alle dingen, bij die heeft de tweede dood reeds woning genomen; wie opvliegend van aard is, aan diens hart klopt reeds de tweede dood; en wie hebzuchtig is en vol afgunst, die heeft de tweede dood reeds met beide armen omvat.
Hoofdstuk 150: Een evangelie van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Deze woorden van Adam aan Seth waren vervuld van de schitterendste waarheid; maar zoals Seth zocht naar datgene wat zijn hart niet begreep, zo sprak ook Adam hier woorden die hij niet in het minst begreep.
Hoofdstuk 151: Seth zoekt het licht in het licht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[28] Zie, als je Mij in je hart ook met de wedervraag antwoordt: 'Wat en wie was dan eigenlijk de Emmanuël, die werd gezien?'
Hoofdstuk 151: Seth zoekt het licht in het licht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En Seth, tot wie deze woorden van Abedam zo geheel persoonlijk waren gericht, zette buitengewoon grote ogen op, evenals bijna alle overigen, hoewel deze woorden hen ook slechts zijdelings aangingen. Maar Seth noch iemand anders durfde Abedam om een nadere uitleg te vragen; want Abedams grote wijsheid had hen allen als het ware bijna verpletterd. Alleen bij Abedam, de bekende, bleef de tong op de juiste plaats en zijn hart in rust, waardoor zijn spraaklustige tong dan ook spoedig bij de vaderen en bij Abedam, de andere, toestemming vroeg om hier, nu toch allen zwegen, uit eigen beweging iets te mogen zeggen; want tot nu toe had hij toch alleen maar gevraagd of geantwoord op vragen van anderen.
Hoofdstuk 152: Over de eenvoud. Het wonder van Gods liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En zijn verlangen werd graag ingewilligd; en zo begon hij dan ook onmiddellijk zijn hart te luchten en wel als volgt:
Hoofdstuk 152: Over de eenvoud. Het wonder van Gods liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Is dan niet iedere klop van ons hart een even groot wonder - maar wie zal zich daar voortdurend over verbazen?!
Hoofdstuk 152: Over de eenvoud. Het wonder van Gods liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Laat daarom dat ene wonder van de liefde voor eeuwig ons aller verbazing opwekken, namelijk, dat de almachtige God onze Vader is, ons liefheeft en maakt dat wij Hem wederom kunnen en mogen liefhebben! Maar voor al het andere danken wij Hem met een voor alles in dezelfde mate verheugd hart; dan zullen wij reeds daarom zeker meer waardig zijn ons Zijn kinderen te mogen noemen dan wanneer wij dag en nacht stomverbaasd zonnestofjes aan zouden gapen en daardoor de liefde, de dankbaarheid en al datgene zouden vergeten wat alleen maar ware kinderen betaamt.
Hoofdstuk 152: Over de eenvoud. Het wonder van Gods liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "Waarlijk, geliefde broeder Abedam, het zou zeker niet tegen de goddelijke ordening ingaan als menigmaal de kinderen als ware wijsheidspredikers voor de wijzen op zouden willen staan om de veelvuldige dwaasheden van de zich zo dikwijls bijzonder wijs dunken de leraar te verbeteren! Je hebt mij nu een grote last van het hart afgewenteld!
Hoofdstuk 153: De ware broederschap tussen Henoch en Abedam, de bekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Maar broeders moeten broeders voor elkaar blijven! Heeft de ene gebrek aan iets, dan moet de andere hem met zijn voorraad te hulp snellen en ook omgekeerd, zodat niemand iets op de ander voorheeft. Maar wat zou er voor een situatie ontstaan als een broeder - zeker door toelating van de Heer voor het welzijn van zijn broeder - vanuit een goed hart mogelijk iets beter uit zijn woorden komt en de andere hem daarom vervolgens zo half en half begint te verafgoden?!
Hoofdstuk 153: De ware broederschap tussen Henoch en Abedam, de bekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Want zie, Emmanuëls verdwijnen heeft mij tot nu toe voor alles doof en blind gemaakt en daarom zie ik je nu stellig voor de eerste maal met mijn ogen in ons midden en kan me niet genoeg over je verbazen! Vertel mij daarom iets over jezelf; want mijn hart verlangt ten zeerste naar een nadere kennismaking met . jou!.
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] En Seth antwoordde hem: "Waarom sliep je hart dan tot nu toe?! Als je wakker geweest zou zijn, was zo'n vraag van jou nu overbodig geweest; maar omdat je grote liefde voor Emmanuël Abba je blind en doof voor al het andere maakte, heb je reeds de meest geldige reden om je te verontschuldigen en je mag daarom wel weten dat de onbegrijpelijk machtige veroorzaker van deze wonderbaarlijke verlichting zelf diegene is die jou naar mij verwees en die dat door niets anders dan door Zijn woord 'Er zij licht' teweeg heeft gebracht en dat wel vanuit de goddelijke kracht in hem. Ga nu, want nu weet je alles wat ook ik weet; meer kun je van de veroorzaker zelf verwachten! Amen."
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] En Abedam zei daarop tegen hem: "Geliefde Lamech, zoek maar een beetje in de liefde van je hart, en je zult de Veroorzaker van het licht weldra hebben; want kijk, Degene die je zo boven alles uit liefhebt, is niet zo ver van je vandaan als je wel denkt! Heb je Hem evenwel gevonden, zwijg dan tot morgen!
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Maar Lamech begon van louter vreugde te wenen en kon niet antwoorden. Pas na een tamelijk lange pauze, toen zijn hart opgelucht was door de rijkelijk vloeiende tranen van liefde en vreugde en door het plotselinge uitzonderlijk grote inzicht, opende zijn hart zich verder en richtte hij vol van de allerhoogste vervoering de volgende woorden tot Abedam:
Hoofdstuk 156: Over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Na deze woorden van Abedam, de andere, ging ook Lamech, de getrouwe bewonderaar van Emmanuël, aan Abedams zijde staan en bekeek hem van hoofd tot voeten; want deze laatste woorden hadden ook hem uit de verdoving tengevolge van zijn liefdesverdriet gewekt en deden zijn hart versteld staan. Omdat hij in zijn liefdesverdriet om de verdwenen Emmanuël van de eerder gesproken woorden nagenoeg niets opgevangen had, was het nu heel duidelijk dat deze onverwachts uit Abedams goddelijke mond opgevangen woorden van licht en liefde op zijn opnieuw ontwaakte hart een verbijsterende uitwerking moesten hebben en dat nog des te meer op de zieke liefde van Lamech, omdat Hij, uit Wiens mond en hart deze woorden kwamen, de opnieuw verborgen Emmanuël Zelf was!
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Maar zwijg nu hierover tegen Adam en Seth en Eva en de vrouw van Seth, en ook tegenover alle overige kinderen; want Ik wil dat iedereen Mij net zo zal vinden als jij Mij gevonden hebt. En niemand zal Mij eerder vinden dan totdat hij Mij gevonden heeft zoals jij Mij gevonden en in je hart herkend hebt!
Hoofdstuk 156: Over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189  ...