Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 176 van 1112

...  164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189  ...
[15] Maar omdat het allemaal tot op dit ogenblik in een gelovig halfdonker is gebleven, voel ik nu een des te grotere vreugde, omdat datgene, wat slechts zo moeilijk en ongrijpbaar te geloven was, zich zo helder voor mijn ogen heeft ontvouwd en omdat ik nu Hém voor mij zie, op wie alle Joden en ook ik zo verlangend hebben gewacht! -Heer en meester, heb ik u begrepen of niet?"
Hoofdstuk 205: De uitdaging van het niet begrijpen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Of kan een jonge man ooit in vuur en vlam geraken voor een jonge vrouw die hij nog nooit heeft gezien of gekend? En als hij zich verbeeldt dat er ergens een jonge vrouw is en hij begint de in werkelijkheid niet bestaande, hartstochtelijk lief te hebben, dan is hij een dwaas en maakt zich in de hoogste graad schuldig aan eigenliefde, -en dat is voor God een verschrikking.
Hoofdstuk 207: Een wijs en deemoedig hart om God te aanbidden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Iedere afgodenaanbidding is daarom de grootste, menselijke dwaasheid en een afschuwelijke blindheid. Want uiteindelijk wanen de echte afgodenaanbidders zichzelf afgoden en laten zich bewieroken en als goden aanbidden, -en dat is dan een overwinning van de satan in het mensenhart! Maar wee hun, die in hun grote verblinding zich inbeelden zelf goden te zijn! Hun lot zal eens zeer treurig zijn, want die hoogmoed is een worm die nooit sterft en een vuur dat nimmer dooft!
Hoofdstuk 207: Een wijs en deemoedig hart om God te aanbidden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Ik zeg je: De satan verlustigt zich erin, de blinde mensen door de in hen geplante hoogmoed zo ver mogelijk weg te voeren van de orde van God. Maar als zij eens als leerlingen van zijn school aan de andere zijde aankomen, zal hij hen afwijzen en ze de laagste en afschuwelijkste diensten laten doen, waarin zij door zijn boze wil eeuwig moeten blijven!
Hoofdstuk 207: Een wijs en deemoedig hart om God te aanbidden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Na een poosje zegt SCHABBI tegen Jurah: "Laat ik je eens wat zeggen, want ik geloof dat er zich een heel wonderlijke zaak voordoet; maar deze wonderlijke zaak is en blijft iets zeer riskants! Veronderstel nu eens dat dit vrijwel zonder enige twijfel de Messias is, dan is Hij volgens Jesaja niet alleen de eenvoudige mens die hier met ons heeft gesproken, maar let wel, wat betreft Zijn ziel is Hij ook God, de enige ware van eeuwigheid! Maar als dat zo is, waar blijven wij dan? Hoe kunnen wij zwakke mensen voor Hem de Allerhoogste bestaan? Wat moeten wij nu doen, waar blijven wij nu?"
Hoofdstuk 208: De eerbied van de Perzen voor de heiligheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] SCHABBI zegt: "Hoorde je, dat in Jesaja geschreven staat: 'En Hij zal het omhulsel, waarmee de heidenen omhuld zijn, wegnemen.'! Dat betekent zo ongeveer: Aan deze vooraanstaande heidenen heeft Hij Zich reeds geopenbaard! Zij kennen Hem reeds en betonen Hem da~rom..zo eerbiedig hun genegenheid. Zij zullen reeds ten volle ervan overtuigd zijn, dat Hij, de eeuwige Almachtige, hen met één zucht voor eeuwig als los kaf kan wegblazen en daarom hebben zij de grootste hoogachting voor Hem en het lijkt mij, dat Hij hen reeds heeft overwonnen en dat de goede Joden vrij zijn! -Dat is zo mijn mening.
Hoofdstuk 208: De eerbied van de Perzen voor de heiligheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Marcus verwijdert zich, zorgt meteen dat de spijzen op de tafels gebracht worden en geeft ook de opdracht door aan de zonen, die direkt in een grote boot stappen en de andere voornoemde schippers om hun medewerking vragen.
Hoofdstuk 210: De toekomst van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Terwijl wij naar de tafels lopen, komen de bewoners van de tenten van Ouran pas naar buiten om zich ook aan tafel te begeven.
Hoofdstuk 210: De toekomst van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Zij wisten net zo goed als ik dat U de betrouwbaarste beschermer tegen ieder ongemak bent en toch werden zij kleingelovig en kregen het erg benauwd en zochten een stoffelijke bescherming. Nu scha.men zij zich zichtbaar dat zij dat hebben gedaan en zij durven naar het mij.toeschijnt, o Heer, U niet goed onder ogen te komen! Mathaël zou met zijn gezellen wel gebleven zijn, maar hij moest zijn jonge, mooie, koninklijke gemalin wel volgen. Naar mijn mening is het hem dus te vergeven, maar bij de anderen was alleen maar hun geringe vertrouwen en hun klein geloof de reden en daarvoor vind ik hen niet te prijzen."
Hoofdstuk 210: De toekomst van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] IK zeg: "Heel goed, heel goed, beste vrienden! Ik kende jullie en leidde jullie op een weg naar Mij, zoals de profeet Elia die kreeg aangezegd. In de machtige storm was Mijn wil, in het vuur Mijn kracht, maar in het zuchtje wind ben Ik Zelf. En zo moesten jullie ook door een ontzettende storm en door water en vuur, om bij Mij te komen. Maar nu zijn jullie bij Mij en hebben Mij, de lang gezochte, gevonden. Hoe moeilijk Ik echter voor menigeen te vinden ben, toch ben Ik, als Ik eenmaal ben gevonden, nog veel moeilijker te verliezen! Zij, die Mij in hun hart hebben vastgegrepen, worden door Mij óók vastgegrepen. Wie mij echter heeft vastgegrepen, kan Mij wel weer loslaten, maar Ik zal hem toch nooit meer loslaten. Want Mijn liefde duurt niet tijdelijk, maar eeuwig en wie haar in zijn hart heeft opgenomen, kan Mij nooit meer kwijtraken! Want Mijn liefde houdt hem voor eeuwig vast in toom, opdat hij in eeuwigheid niet meer helemaal van Mij af kan dwalen. En zo zal het met jullie ook gaan! Jullie zullen wel in omstandigheden en wereldse toestanden terecht komen waarin het voor jullie wat moeilijk zal worden Mijn naam te belijden en het geloof vast te bewaren -want binnenkort zullen er dingen gebeuren, omdat ze moeten gebeuren, die jullie ten opzichte van Mij kleingelovig zullen maken -, maar Ik zal jullie op het juiste moment wel weer sterken en het kamertje van jullie hart geheel verlichten. Daarna zullen jullie terwille van Mijn naam niet meer in verzoeking komen, maar steeds in Mijn liefde en Mijn kracht blijven.
Hoofdstuk 209: Over het gebed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar nu nog iets anders! Jullie zullen weer naar Perzië gaan. Zodra jullie daar binnenkort weer zijn, vertellen jullie waarheidsgetrouw zonder toevoegingen, wat je hier hebt gevonden en wat jullie tot heil van alle mensen der aarde allemaal is overkomen! Op die wijze worden jullie ook arbeiders in Mijn wijnberg. Verkondig het ook aan jullie koning, opdat hij weet, wat hij te doen heeft! Hij moet het zwarte heidendom afzweren en nooit meer luisteren naar de bedrieglijke woorden van de magiërs, die zich priesters van God noemen maar eigenlijk dienaars en knechten van de hel zijn. Ook moet hij de slechte apostelen van Jeruzalem, die over landen en zeeën trekken om van heidenen Joden te maken uit het land verdrijven: Als zij van een heiden een Jood gemaakt hebben, is hij nog veel erger in dienst van de hel getreden dan hij voorheen als heiden was. Naast zulke bekeringen verspreiden de slechte apostelen uit Jeruzalem ook kwade geruchten van andere aard, zoals jullie er één aan ons hebben verteld die betrekking had op de wreedheden van de Romeinen waardoor jullie je, uit vrees voor de Romeinen, tegenover Mij zo 'ontzettend voorzichtig hebben gedragen!
Hoofdstuk 209: Over het gebed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] JARAH zegt: "Ja, dat begrijp ik wel, maar ik herinner me ook, dat allen in Genezareth samen met mij veel hebben beleefd en toch durfde eerst niemand, behalve ik, met U op het heldere water te stappen, zelfs Uw leerlingen niet! Wat was daar dan de reden van het geringere vertrouwen?"
Hoofdstuk 210: De toekomst van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] IK zeg: "Toch weer je grotere ervaring, want jóu droeg Mijn engel zichtbaar op zijn handen en jij beleefde dingen die tot op heden nog geen mens heeft beleefd. En bovendien was jouw liefde voor Mij echt het grootst en sterkst en daarin bevindt zich ook altijd het grootste vertrouwen.
Hoofdstuk 210: De toekomst van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Want wat een mens vrij van Mij wil hebben, moet hij zich uit eigen kracht bevechten! Jij, lief dochtertje, hebt tot op heden nog geen werkelijke strijd doorstaan en daarvoor was het de juiste tijd nog niet en ontbrak de ware gelegenheid. Dat komt voor ieder mens pas als Mijn dagtaak op deze aarde zal zijn beëindigd.
Hoofdstuk 210: De toekomst van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Zie je, dat komt doordat de mensen zichzelf hebben verwend en zich daardoor hebben vervreemd van de natuur van dit hemellichaam dat helemaal bedoeld is de mensen te dragen en te voeden en sterk en gezond te houden!
Hoofdstuk 211: Uitleg van het vierde gebod. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189  ...