15542 resultaten - Pagina 176 van 1037
... 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 ...
[4] IK zeg: "Waarom vraag je dat? Justus is een man naar Mijn hart, hij heeft God lief boven alles en zijn medemensen meer dan zichzelf; en wie dat doet, is reeds in Mijn rijk, of hij Jood is of heiden! Ik zeg je dat Ik het eerder met hem zou kunnen vinden dan met jullie allen, maar Ik vind jullie ook goed! Om Mijn woorden te bewaren is echter niemand geschikter dan deze zwarten; want wat zij eenmaal hebben en begrepen hebben, blijft zo zuiver en onveranderd als een geslepen diamant. Iedereen kan voor hen instaan dat Mijn leer bij hen na tweeduizend jaar nog net zo zuiver zal zijn als zij die van Mij ontvangen!Hoofdstuk 197: Geestelijke voor en nadelen van de zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Wat zou het iemand baten die een reis moest maken naar een plaats waarvan hij slechts de naam kent maar de weg er naar toe niet, als iemand die de weg kent hem een volledige beschrijving zou geven van hoe die weg naar de plaats loopt, en hij, nu hij de weg kent, deze niet wil gaan, maar zich omdraait en in een geheel tegengestelde richting begint te reizen?! Zal hij ooit die plaats bereiken? Ik zeg: Hij kan komen waar hij wil, -alleen op de plaats van bestemming zal hij nooit komen, want waar men komen wil, daar moet men ook heengaan!
Hoofdstuk 199: Over langzaam en snel begrip van de waarheidsleer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Wie dus Mijn woord en Mijn leer heeft en daar met vaste wil naar handelt, moet zijn doel bereiken en niets kan hem daar van afhouden; maar wie ten dele Mijn woord opvolgt en daarnaast ook doet wat de lichtzinnige wereld verlangt, lijkt op een mens die de halve weg naar een plaats aflegt, maar halverwege meteen omkeert en de reeds afgelegde weg weer teruggaat.
Hoofdstuk 199: Over langzaam en snel begrip van de waarheidsleer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk eens naar het oneindig grote firmament met de talloos vele sterren, die volgens een heel geheime mededeling van de overste louter reusachtige werelden moeten zijn en alleen vanwege de onmetelijke afstanden er zo klein uit zouden zien! Kijk eens naar deze overgrote aarde van ons en alles wat daarop leeft en beweegt! Kijk eens naar de zee, de machtige Nijl, het zand, het gras, de talloze struiken en bomen, en al de dieren in het water, op de grond en in de lucht! Kijk eens naar de wolken aan de hemel en hun kracht, naar de maan, de zon! Kun je je ook maar bij benadering indenken en op de een of andere wijze verstandelijk voorstellen dat deze mens, die verder beslist zeer wijs is, vanuit dit aardoppervlak dat eigenlijk nauwelijks een hand breed is, de gehele, eeuwige oneindigheid van het kleinste tot het grootste kan overzien, onderhouden, leiden en besturen? Ja, hij kan als een man die zeer vertrouwd is met de geheime krachten van de natuur, voor ons zelfs wonderen doen zoals wij er in Cahirou en Alexandria een aantal hebben gezien; maar wat stelt dat voor vergeleken met de eeuwige oneindigheid en haar talloze, ons eeuwig onbekende, wezens en dingen?!
Hoofdstuk 195: De twijfel van de zwarten aan de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als het gaat om het verwijderen van een storende, kleine steen die op een voetpad ligt, is er geen speciaal overleg nodig over de wijze waarop men zo'n steen op moet ruimen. De eerste de beste raapt hem op en gooit hem ergens heen waar hij niemand hindert. Maar heel anders ligt het als een enorm groot rotsblok van een berg naar beneden is gevallen, een nauwe weg verspert en daardoor scheiding teweegbrengt tussen mensen, buren, ouders en kinderen, broeders en zusters! Ah, dan zal de hele gemeente beraadslagen over wat er gedaan moet worden; want de weg moet weer begaanbaar gemaakt worden! Maar hier gaat het om het allerbelangrijkste moment van ons leven, waarvoor wij allen de zeer verre en buitengewoon moeilijke reis hebben ondernomen!
Hoofdstuk 195: De twijfel van de zwarten aan de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De AANVOERDER zegt: "Goed, luister dan nog een keer naar mij: Jullie kennen allen mijn laatste vondst in een kloof vol rolstenen. Die vondst wilde ik bij ons vertrek hierheen meenemen en in Memphis aan de overste ten geschenke geven, wat hij beslist erg op prijs gesteld zou hebben; maar in de haast vergat ik hem helemaal en ik dacht er pas later aan, en de vondst bleef daarom goed in linnen gewikkeld in mijn hut in een hoek, toegedekt met de schaal van een pompoen. Toen ik hier bewijzen vroeg voor en vanwege datgene waarvoor jullie die nu ook van mij verlangen, herinnerde die aanvallige jongeling mij aan mijn vondst die ik thuis vergeten had en hij zei mij precies waar en wanneer ik de prachtige steen gevonden had, waar ik hem in de hut verstopt had en wie ik hem ten geschenke wilde geven.
Hoofdstuk 196: Oubratouvishar probeert zijn mensen van Jezus' goddelijkheid te overtuigen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Dat hij al vanouds een sterke aanhanger van Plato was, weet ik. Als zoon van een zeer vooraanstaande familie in Rome en rijk als Croesus, is hij reeds in zijn jeugd met de Griekse en Egyptische filosofen zeer bevriend geraakten heeft hij Egypte gekozen als het belangrijkste onderwerp van al zijn studies. Ongeveer tien jaar heeft hij in het land der oude wijsheid doorgebracht en zich daar in alles in laten wijden. Met een geleidebrief van mijn broeder, Caesar Augustus, in de hand, moesten hem alle mysteriën van begin tot eind getoond worden, en zo kwam hij aan zijn huidige wijsheid. En omdat hij zo door en door thuis was in alle Egyptische aangelegenheden, plaatste Augustus hem als een meer burgerlijke dan militaire overste naar Memphis over in Opper-Egypte. Er liggen wel wat militairen in Memphis waarover onze Justus Platonicus het bevel heeft, maar een veldheer is hij daarom nog niet.
Hoofdstuk 197: Geestelijke voor en nadelen van de zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Hun aanvoerder heeft Uw goddelijkheid wel op een werkelijk afdoende wijze aan hen duidelijk gemaakt, en het eerder genoemde wonder met het uitzonderlijke diamanttransport heeft hen, naar het schijnt, in het begin zeer bevreemd; maar nu schijnen zij allerlei gewetensvragen op hem af te vuren en een van hen die nu al een paar maal naar ons heeft omgekeken, heeft zojuist de aanvoerder in volle ernst gevraagd of hij de steen niet soms heimelijk toch zelf meegenomen heeft samen met de kalabasschaal, om hen daarmee als met een wonder te betoveren. Waar deze zwarten al niet op komen! Die hebben wel een groter wonder nodig om op het goede spoor gezet te worden! De goede aanvoerder heeft duidelijk veel moeite met hen, dat kan ik heel goed merken!"
Hoofdstuk 198: De verschillen in klimaten en rassen op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] IK zeg: "Dat zal niet nodig zijn, want de wind zal alles naar onze oren brengen!"
Hoofdstuk 199: Over langzaam en snel begrip van de waarheidsleer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] De ENGEL zegt: "Kijk naar mij! Op dit ogenblik haal ik jouw schat; tel de momenten die ik nodig heb om heen en weer terug te komen!"
Hoofdstuk 200: Raphaël overtuigt de zwarten van de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] De ENGEL zegt: "O, helemaal niet; want kijk maar naar beneden, jouw schat ligt behouden en wel aan je voeten!"
Hoofdstuk 200: Raphaël overtuigt de zwarten van de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Toen de schat voldoende bekeken en bewonderd was, vroeg de Moor aan de engel, wie hij nu het best deze klomp kon schenken, omdat hij hem toch niet meer de lange weg naar huis zou willen dragen.
Hoofdstuk 201: Schenking van de schatten aan Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] En de ENGEL wees naar Cyrenius en zei: "Kijk daar, aan de rechterhand van de Heer zit de opperstadhouder van Rome! Hij gebiedt over Azië en een groot deel van Afrika; geheel Egypte valt onder hem en dus ook de overste van Memphis! Geef hem deze schat! En Oubratouvishar , ook jij zou de steen beter aan deze opperstadhouder kunnen overhandigen dan aan de overste in Memphis, die weinig of niets om zulke schatten geeft! -Maar dat is alleen maar een advies van mij, je kunt doen wat je wilt!"
Hoofdstuk 201: Schenking van de schatten aan Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Dan staan beiden op - de twijfelaar met zijn goudklomp en de aanvoerder met zijn grote diamant - en gaan daarmee naar Cyrenius.
Hoofdstuk 201: Schenking van de schatten aan Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Als jullie weer naar huis gaan, zal ik er voor zorgen dat jullie voldoende meegegeven wordt van allerlei hoognodige en goed bruikbare werktuigen en gereedschappen, en als jullie je vrijwillig onder Romeinse bescherming willen stellen, dan krijgen.jullie ieder jaar nieuwe werktuigen en gereedschappen! Anders zouden jullie daar minstens ieder jaar, natuurlijk in ruil voor zulke metalen, in Memphis zelf daarvoor moeten zorgen!"
Hoofdstuk 201: Schenking van de schatten aan Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)