Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 177 van 1110

...  165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190  ...
[4] Als er armen onder jullie zijn, zeg Ik jullie allen: Je behoeft hun niet zoveel te geven dat ook zij rijk worden, maar je mag hen geen nood laten lijden! Die je ziet en kent moet je naar recht en billijkheid helpen! Er zullen er echter nog heel veel zijn op deze grote aarde, die werkelijk ontzettend arm zijn en zeer grote nood lijden. Jullie kennen hen echter niet en horen ook hun jammergeschrei niet; daarom beveel ik hen ook niet in jullie hoede aan, maar alleen hen, die jullie kennen en die waar dan ook tot jullie komen.
Hoofdstuk 79: Over armoede en naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wie van jullie met zijn gehele hart een vriend zal zijn van de armen, voor hem zal ook Ik een vriend en ware broeder zijn in het tijdelijke en het eeuwige, en hij zal de innerlijke wijsheid niet van een andere wijze behoeven te Ieren, maar Ik zal hem die in alle volheid in zijn hart geven. Wie zijn naaste arme broeder zal liefhebben als zichzelf en een arme zuster niet zal wegjagen, van welke stam of welke leeftijd zij ook mag zijn, tot hem zal Ik altijd Zelf komen en Mij getrouw aan hem openbaren. Ik zal het zijn geest, die de liefde is, zeggen en die zal daarmee de gehele ziel en haar mond vervullen. Wat hij dan spreken of schrijven zal, zal door Mij voor alle tijden der tijden gesproken en geschreven zijn.
Hoofdstuk 79: Over armoede en naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Geloof dit! Want de woorden die Ik nu tegen jullie spreek, zijn leven, licht en waarheid en volbrachte daad, waarvan ieder die deze zal opvolgen, de werkelijkheid zal ervaren."
Hoofdstuk 79: Over armoede en naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Zo, de armoede hebben wij nu besproken en tevens hebben wij de gevaren gezien die uit haar sterke toeneming te voorschijn kunnen komen. Wij hebben echter ook gezien hoe dat verholpen kan worden en om welke reden, en welke voordelen er voor de mens voort kunnen vloeien uit het opvolgen van deze les van Mij, die voor jullie allen bestemd was. Daarmee zijn wij met deze plaag en ergernis gereed en vervolgens komen wij nu op een ander terrein, dat weliswaar heel weinig lijkt op het zojuist behandelde, maar daarmee toch heel nauw verbonden is. Dit terrein heet: vleselijke lust.
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] De mens bevrijdt zich van iedere andere zonde gemakkelijker dan van deze, want de andere hebben alleen uitwendige beweegredenen, maar deze zonde vindt haar beweegreden in zichzelf en in het zondige vlees. Daarom moeten jullie je ogen afwenden van de verlokkende gevaren van het vlees, totdat jullie meester zijn geworden over je lichaam!
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Zorg er dus voor om de kinderen niet te bederven of hen door overmatige opschik en door uitdagende kleding lichamelijk te prikkelen! Wee degene, die zo tegen de natuur van de kleinen zondigt! Waarlijk, voor hem zou het beter zijn als hij nooit geboren was!
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Met name in de steden is het zedelijk bederf groter dan op het platteland; maak daarom, als jullie eenmaal leerlingen van Mij zijn, de mensen daarop attent en wijs hen op de zeer vele kwade gevolgen van een op jeugdige leeftijd toegeven aan het vlees. Velen zullen daar dan rekening mee houden en daaruit zullen gezonde zielen te voorschijn komen, waarin de geest gemakkelijker op te wekken zal zijn dan nu bij zeer velen het geval is!
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] De man moet vóór zijn vierentwintigste jaar geen meisje aanraken -jullie weten wel, op welke manier Ik dat vooral bedoel -, en het meisje moet zeker achttien jaar zijn of minstens voluit zeventien; vóór die tijd kan zij niet rijp zijn en mag zij geen man bekennen, want een enkele maal komt het voor dat een meisje al vóór die leeftijd schijnbaar rijp is. Komt zij echter te vroeg in aanraking met een wellustige man, dan is haar lichaam reeds geschonden en zij wordt een zwakke en door hartstochten beheerste ziel.
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Wee degene echter, die misbruik maakt van de armoede van een jong meisje en haar lichaam schendt! Waarlijk, voor die zou het ook beter geweest zijn als hij nooit geboren zou zijn! Maar wie met een reeds bedorven hoer gemeenschap heeft, in plaats van haar met de juiste middelen van de verderfelijke weg af te brengen en haar op de goede weg te helpen, die zal eens voor Mij een meervoudig, streng gericht moeten ondergaan; want wie een gezonde slaat, heeft niet zo'n grote zonde begaan als iemand, die een kreupele heeft mishandeld.
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] Als een wellustig iemand echter naar andere bevredigingsmiddelen grijpt dan de door Mij daarvoor bestemde schoot van de vrouw, zal hij moeilijk ooit Mijn aanschijn zien! Mozes heeft weliswaar de steniging daarvoor gelast, die Ik daarom niet geheel ophef omdat het een harde straf is voor dergelijke reeds geheel duivelse misdaden en misdadigers, maar Ik geef jullie slechts de vaderlijke raad geef zulke zondaars uit de gemeenten te verwijderen, hen eerst in een verbanningsoord grote nood te laten lijden en pas wanneer zij bijna naakt bij de grenzen van het vaderland aankomen, weer aan te nemen, in een instituut voor geestelijke verzorging onder te brengen en hen daar niet eerder uit te laten tot zulke mensen zich geheel en al verbeterd hebben. Als zij na grondige controle gedurende langere tijd duidelijk bewezen hebben dat zij genezen zijn, kunnen zij weer in de gemeenschap terugkeren. Wanneer zich echter ook nog maar het geringste spoortje vertoont van zinnelijke aanvechtingen kunnen zij beter hun leven lang opgesloten blijven, wat veel beter en heilzamer is dan dat de onbedorven mensen van een gemeenschap door hen verpest worden.
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] Jij, Zorel, was in dat opzicht ook niet helemaal zuiver, want reeds als knaap was je behept met allerlei onzuiverheid en een ergerlijk voorbeeld voor je medejongeren. Maar dat kan je toch niet als zonde aangerekend worden omdat je opvoeding niet zodanig was, dat je daaruit tot enige zuivere waarheid had kunnen komen waaraan je had kunnen zien wat volgens Gods orde geheel juist is. Het betere ben je pas in gaan zien toen je bij een advocaat de rechten van de Romeinse burgers hebt leren kennen. Vanaf die tijd was je weliswaar geen diermens meer, maar toch wel een wetsverdraaier eerste klas en je bedroog je naasten waar het maar mogelijk was. Maar dat is allemaal voorbij en je staat nu naar je huidige inzicht als een beter mens voor Mij!
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Wie geld en een goede wil heeft, kan gemakkelijk geven. Maar de arme ontvanger ziet er ook bij de vriendelijkste gever tegenop om door armoede gedwongen de weldoener, ook al is hij nog zo vriendelijk, te moeten lastig vallen. Hoe zwaar moet het hem dan wel vallen als de weldoener hem met een stuurs gezicht tegemoet komt en hem, vooruitlopend op de weldaad, een aantal wijze lessen doet toekomen die later als hij in nood zit, voor degene die om hulp vraagt té pijnlijke hinderpalen worden om nog eens aan de deur van de boetprediker te komen. De tweede maal verwacht hij namelijk een nog wijzere, langere en dus indringender preek, die volgens zijn begrippen mogelijkerwijs zoveel zegt als: 'Kom bij mij niet zo vlug - of ook nooit meer, terug!', hoewel de gever daar beslist in de verste verte niet en nooit aan heeft gedacht.
Hoofdstuk 81: Over het echte geven, dat God welgevallig is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Maar wie deze heilige zaak eenmaal zo duidelijk inziet als ik, zal toch evenals ik geen dwaas meer zijn en zich ondanks dat duidelijke inzicht en die kennis, liever in alle modderpoelen en putten van de wereld storten om de stinkende modder op te vissen waarin hij uiteindelijk zou moeten stikken, dan de verheven hoogten van de Horeb en de Libanon te beklimmen en daar de heilzame kruiden te verzamelen die de zieke ziel genezen en volledig gezond maken voor het eeuwige leven. Ik bedoel met de heilzame kruiden op de verheven hoogten van de Horeb en de Libanon: "de daden, die men slechts op de verhevenste hoogte van het besef der waarheid van Uw leer, o Heer, verricht, dat wil zeggen, door te handelen volgens het woord dat men uit Uw mond vernomen heeft. Met 'de Horeb' en 'de Libanon' bedoel ik het goddelijk ware en het goddelijk goede, - dat is zo volgens mijn begrip de betekenis.
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] O, ik redeneer nu niet als de een of andere dronken dwaas, maar volkomen nuchter getuig ik met deze woorden dat ik de waarheid van Gods woord volkomen heb begrepen en verstaan! En dat ik het volkomen begrepen heb, volgt daaruit, dat ik mijn aardse leven voor deze heilige waarheid in de waagschaal wil stellen, -wat ik nu niet zo maar zeg om mijn woorden bij jullie een zekere oratorische kracht bij te zetten, maar omdat mijn hart mij dat nu werkelijk ingeeft.
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] IK zeg: "Nee, omdat het voor jullie vrouwelijke wezens nog lang niet het goede moment geweest zou zijn; overigens heb je er helemaal niets aan gemist, -want op het juiste tijdstip zal je dat allemaal wel duidelijk worden. Maar nu komt het avondmaal en daarbij kun je je goed vermaken met Josoë en met Raphaël, die Ik pas na het avondmaal aan Zorel zal voorstellen, want van hem vermoedt hij nog niets.
Hoofdstuk 85: Zorel wordt onder de hoede gesteld van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190  ...