Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 177 van 215

...  165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190  ...
[6] Met een opgeruimd gezicht zegt Minerva: 'Welnu, op dit aanbod wil ik ingaan. Als mij de terugkeer niet belet wordt wanneer de nieuwe situatie mij niet mocht bevallen, dan mag er gebeuren wat jij wilt! Maar ik ben naakt en schaam me om zo naar je toe te komen. Verschaf me een kleed, dan zal ik meteen bij je komen.' Cado zegt: 'Ook dat kan ik je niet eerder geven dan wanneer je aan mijn eerste verlangen gevolg hebt gegeven. Zojuist is er een prachtig gewaad als uit de hemel voor mijn voeten gevallen. Het is voor jou, en van een soort zoals de hemelen er nog nooit een hebben gezien! Kom dus en neem het als een waardig bruidskleed uit mijn handen aan!'
Hoofdstuk 27: Minerva vermoedt een list van de Godheid. Cado verklaart haar de reden. Een kleed valt uit de hemel. Minerva's nieuwsgierigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Cado vraagt haar echter: 'Wel liefje, hoe zie jij er nu uit, waar is nu het gevaar waarmee jij dreigde, en waar zijn de dreigende, machtige geesten, die daarnet hemel, hel, God en alle aarden wilden vernietigen en jou tuchtigen vanwege je ontrouw? Waar zijn zij nu? Kijk, jouw kunsten halen niets uit! Je ontkomt me niet meer! Een ander zou je naar behoren tuchtigen, maar ik vergeef je alles. Alleen maar volgen moet je mij, anders gebruik ik een soort geweld, waartegen je geen weerstand zult kunnen bieden. Kijk, je bent verlaten door alles wat je ooit een of andere schijn van macht heeft verleend. Niets heb je, behalve mij en je onbeschrijfelijke, uiterlijke schoonheid. Steun daarom vrijwillig op mij en ik zal je op het rechte pad leiden, op het pad van de ware liefde. Maar je moet me uit vrije wil volgen!'
Hoofdstuk 26: Cado krijgt nog meer bescherming van de engelen. Minerva' s tegenvoorstellen. De hel toont nieuwe schrikbeelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De geschiedenis begint Cado blijkbaar te vervelen. Hij schraapt flink zijn keel en vraagt Minerva: 'Wel liefste, ik heb een hele poos gewacht, maar er kom t van jouw kant geen beslissing, noch een of andere stap in de door mij gewenste richting. Ik geef je nog een korte bedenktijd; loopt die echter op niets uit, dan zul je mijn vaardigheid in het gebruik van de lasso kunnen bewonderen! In jouw hele bestaan heb je onder de myriaden door jou verleide geesten er nog geen gevonden die jou de baas was. Zij waren geen van allen tegen jouw sluwheid opgewassen, maar op mij zul je je lelijk verkijken. Ik zeg je nog eens: mij vang je niet! Een Cado trekt zich niets aan van God, dood en duivel, en hemel en hel zijn hem om het even! Cado staat onder geen enkel commando! Wat hij wil doen, zal hij ook doen, omdat hij het kan! Neem daarom meteen een beslissing, anders vliegt de lasso om je mooie hals.'
Hoofdstuk 26: Cado krijgt nog meer bescherming van de engelen. Minerva' s tegenvoorstellen. De hel toont nieuwe schrikbeelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Cado zegt: 'Nee, nee, kijk omhoog! Allen verzekeren mij dat ze tot zo'n daad niet in staat zijn! Het is voor allen een vreugde dat jij je oorspronkelijke ware gestalte zolang behoudt, dat zij de gelegenheid hebben de eerste' oerschoonheid', de eerste' oergedachte van alle bestaan uit God' te bewonderen. O 'lichtdraagster' van alles wat een geschapen geest mooi kan noemen, stel geen voorwaarden meer en kom! Mijn diepste wezen zegt mij dat alle hemelen al een eeuwigheid tevergeefs wachten op jouw terugkeer en ernaar verlangen om jou als de kroon op de uiteindelijke voltooiing van alle dingen en wezens de hunne te kunnen noemen. Laat je hart vermurwen en geniet aan mijn zijde de hoogste zaligheden! Ervaar ook eens de verrukking waarvoor jij als eerste, grootste en meest volkomen idee uit God bestemd was en nog bent!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Miklosch vertelt verder: 'Na een poos wendt Minerva haar gezicht weer naar Cado en zegt: 'Vriend, ik moet je eerlijk bekennen dat ik ten zeerste in je geïnteresseerd ben. Er zit in jouw mooie gestalte evenals in je woorden meer geest en waarheid dan je zelf nog vermoedt, maar ik kan niet eerder gehoor geven aan jouw woorden dan wanneer de door mij geschapen aartshoer van het nieuwe Babel volkomen ten val is gebracht. Ik heb haar gesticht als vuurproef voor allen die gedoopt werden in de voor mij meest weerzinwekkende naam, en wilde daarmee de Godheid alleen maar bewijzen dat ook Haar leer kan worden omgevormd tot een geraffineerd, krankzinnig heidendom. Blijkbaar is mijn werk geslaagd en de nieuwe Babyloniërs weten zich nu in het holst van de nacht geen raad meer. Zij hebben alle geestkracht verloren. Van christendom valt geen spoor meer te bekennen. Zij hebben alleen nog een vermolmd geraamte en wurgen elkaar omwille van de dode huid, waarin zich al ruim duizend jaar geen lichaam en nog minder een ziel met haar geest meer bevindt. Maar dat moet zo gebeuren. Mijn gruwelen moeten vernietigd worden door de uit hen voortgekomen nieuwe gruwelen en de mensheid moet nu in een nieuwe leerschool worden geplaatst. Als dit ten uitvoer is gebracht, mag je mij uit mijn ellende helpen en dan zullen wij samen voor altijd eensgezind zijn!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg daarop: 'Kijk, Mijn dochter, dit komt allemaal voort uit het vlees van Robert! Die engel daar heeft daaruit een gewaad samengesteld en heeft het nu op Mijn verzoek Robert als vanuit de hemel aangereikt. Tot het bereiken van dit hoofddoel heb jij ook heel veel bijgedragen, want de grote liefdeskracht van jouw hart droeg er heel veel toe bij om het vlees op te lossen en te zuiveren. Ga daarom naar de engel en leid hem hierheen, zodat hij Robert voor Mijn ogen dat hemelgewaad overhandigt en aantrekt, want dat is al een waarachtig kleed voor het eeuwige leven!'
Hoofdstuk 11: Wonderbaarlijke verandering van de zielengraven. Robert ontvangt zijn hemelse naam. De engel Sahariël als leider. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Ik zeg: 'Wat ben jij toch een pienter wezen! Ik zal nog bij jou in de leer moeten gaan. Maar kijk, jij schuw ding, als Ik niet kon voelen wat jij als schepsel kunt voelen, door wie anders zou jou dan eigenlijk een gevoel kunnen zijn ingeplant? Ik heb je immers helemaal en niet voor de helft geschapen! Nu heb je weer eens enkele overblijfsels van je Weense wijsheid voor de dag gehaald.
Hoofdstuk 9: Gelijkenis van de kunstschilder en zijn leerlingen. De liefdevolle, wijze les van de Heer brengt Helena weer tot haar hemelse bruidsliefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Ik zeg: 'Jouw verontschuldigingen worden door Mij niet echt hoog aangeslagen. Wat je nu voelt, weet Ik wel het allerbeste. Maar dan weet Ik ook, dat er geschreven staat: 'Wees volmaakt, zoals ook jullie Vader in de hemel volmaakt is!' Hoe kan een kind dit echter ooit bereiken, als het voor zijn Vader nog meer eerbied en respect heeft dan een haas voor het gebrul van een leeuw?'
Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De franciscaan zegt: 'Ja Heer, dan is Robert Blum toch ook nog lang niet in de eigenlijke hemel?' Ik zeg: 'Wel zeker niet! Dit huis voorzover wij het nu kennen en zien, is weliswaar al uit zijn hart ontsproten en is al tamelijk volmaakt, maar er zijn nog talloze gedeelten en vertrekken, die Robert nog even onbekend zijn als jou, maar met het nodige geduld zullen jullie nog alles leren kennen.
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] Minerva zegt wat minder hartstochtelijk: 'Als jij wist wat ik weet, dan zou je anders spreken over jouw Godheid, maar desondanks heb je gelijk dat je zo tegen me spreekt, want zo is het werkelijk! Toch zal ik mij nooit ofte nimmer kunnen veranderen, want verander ik mij, dan bestaat er het volgende ogenblik buiten God en mij geen geschapen wezen meer in heel de oneindigheid, geen zon en geen aarde. Ik moet daarom in de eeuwige kwelling blijven, opdat de schepselen die uit mij zijn voortgekomen in alle zaligheid kunnen zwelgen. Maar nu ben ik het beu en het moet maar eens veranderen!'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] Cado zegt: 'Ik geloof, in alle eeuwigheid nooit meer! Vergeet daarom je domme plannen maar! God is en blijft eeuwig God, en jij een allerdomst wezen, slecht en ellendig genoeg, als je dit plan niet wilt opgeven. Wat een onuitsprekelijk mooi wezen zou je zijn als je maar niet zo kwaadaardig en dom was. Leg je oeroude, steeds vruchteloze werk toch eens neer en aanvaard de wil van de Almacht, die je nooit ofte nimmer zult kunnen weerstreven. Geef je over, jij, die qua gestalte zo onbeschrijfelijk mooi bent, dan zal ik je omringen met een liefde waarvan de hele oneindigheid onder de geschapen geesten nog nooit een voorbeeld heeft gezien. Anders moet ik je ondanks je zeldzame schoonheid toch ten diepste verachten.'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Cado springt echter plotseling met nieuwe krachten bezield op en brult tegen Minerva: 'Satan! Oorzaak van al het kwaad! Wat hebben dezen misdaan dat jij hen zo laat kwellen? Als je ook maar een sprankje wijsheid bezit, zoek dan in jezelf naar de reden en deel mij die mee! Als die mij tevreden stelt, dan wil ik je aanbidden! Spreek, of ik verscheur je in atomen!' Nu barst Minerva in een schel gelach uit en roept: '0 jij ellendige worm, jij waagt het nog na alles wat er gebeurd is, mij, als heerseres der oneindigheid, letterlijk brullend ter verantwoording te roepen! Wacht maar, je zult de beloofde tuchtiging dadelijk krijgen! Die zal je vertellen op welke gronden de almacht heel wat dingen pleegt te doen zoals het haar zint, zonder vooraf bij een geschapen wezen om toestemming te bedelen.'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Minerva snauwt hem echter toe: 'Waag het maar mijn majesteit te beledigen, als je in honderd stukken gescheurd wilt worden! Kijk, ik kom naar je toe om je gelukkig te maken en jij wilt mij stenigen! O jij blinde, wat betekent jouw macht tegenover de mijne? De hele schepping, de talloze sterren en werelden zijn uit mij geschapen! Een ademtocht uit mijn mond doet ze voor eeuwig verdwijnen en jij wilt met mij de strijd aanbinden?! O jij krankzinnige dwaas! Kijk en luister eerst naar mij en probeer dan je kracht op mij uit!' Cado zegt: 'Of je nu machtig bent of zwakker dan een mug, dat is mij om het even! Ik waarschuw je, kom niet dichter bij me, anders zul je er flink van langs krijgen, want ik veracht je tot in de diepste afgrond van de hel. O jij, beeldschone satan van een Minerva, denk je soms dat je mij met je bekoorlijke gestalte zult kunnen verleiden, zodat ik mij aan jou overgeef? Stap maar op met al je bekoorlijkheden! Werkelijk, zelfs met mijn uitwerpselen zou ik je huid niet willen besmeuren. Verdwijn, anders zul je kennismaken met de kracht van mijn handen. Zie deze steen, 'Jeoua' is zijn naam!'
Hoofdstuk 22: Cado's aardse levensgeschiedenis. Verdere beproeving van zijn hart. De helse Minerva in de statiekoets. Cado's gewijde stenen ter verdediging. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Mijn lieve kinderen, laat alles achterwege wat ook maar de naam ergernis heeft! Want zie, iedere nog zo geringe ergernis stamt uit de hel en is onverenigbaar met de zuivere natuur van Mijn kleine hemelse kinderen, die jullie nu nog zijn. Jullie moeten je hoe dan ook aan geen enkele verschijning, ook maar in het minst ergeren, hoe slecht ze er ook mag uitzien, want de ergernis van de kinderen van de hemel speelt de hel in de kaart en geeft haar aanleiding tot het geven van nieuwe ergernis, die zij maar al te gemakkelijk en gauw om zich heen wil laten grijpen. Denk in plaats daarvan in je hart dat alles zo moet gebeuren, wil er ook in de grot ooit een zachter licht doordringen. Bedenk dat de hele hel bestaat uit wezens, die ten dele door hun eigen geschiedenis en ten dele door die van de groten op aarde zulke duivels zijn geworden en hun geestelijk leven helemaal hebben verspeeld. Zij zijn nu diep ongelukkig en zullen nog ongelukkiger worden, maar omdat wij alle macht bezitten is het nu aan ons, hen zo veel mogelijk te helpen en wel met ieder middel waarmee blijkbaar nog hulp mogelijk is.
Hoofdstuk 19: De helse hemel bestorming barst los. Vredesgeesten in de hoogte. Verschrikkelijke wending voor de scharen der duisternis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik zeg je dat dit slechts een inleiding is op het binnengaan in het ware hemelrijk. Kijk, deze aartsvaders, profeten, apostelen en moeder Maria met Jozef zou je zelfs helemaal niet kunnen aanschouwen zonder daarbij het leven te verliezen, als ze zich in hun eigenlijke hemelse gedaante aan jou zouden vertonen. Trek je daar echter niets van aan, want Ik ben er immers Zelf om jullie allen geleidelijk aan in de ware hemel binnen te leiden; Ik denk, dat Ik de juiste weg het beste ken.'
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190  ...