15542 resultaten - Pagina 177 van 1037
... 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 ...
[13] Ook lijkt hij op een knecht die twee heren, welke elkaars vijand zijn, wil dienen. Zal hij zijn werk bij de twee elkaar vijandige heren goed kunnen doen? Zal hij beiden, al is het maar schijnbaar, kunnen liefhebben? Maar wat voor gezicht zullen de beide heren trekken als zij merken, dat de dubbele knecht ieder van de twee heren op gelijke wijze is toegedaan? Zal niet zowel de een als de ander tegen de knecht zeggen: 'Ei, jij schalkse dienaar, hoe kun jij mijn ergste vijand net zo liefhebben als mij?! Dien mij alleen, of verdwijn uit mijn dienst!' Want niemand kan naar waarheid twee heren dienen; hij moet de een dulden en de ander verachten. En zie, zo'n lichtzinnige en schalkse knecht zal dan door beide heren direct ontslagen worden en dan niet makkelijk meer bij een derde in dienst worden genomen, en dan zal hij tussen twee stoelen op de grond zitten.Hoofdstuk 199: Over langzaam en snel begrip van de waarheidsleer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Met deze opdracht, die allen nu kennen, gaat de ENGEL naar de tafel waar de zwarten, door het genot van de wijn nog luidruchtiger geworden, hun tamelijk luide twistgesprekken houden. Daar aangekomen zegt hij met een doordringende, luide stem: "Waarom uiten jullie beschuldigingen tegen deze grote vriend en weldoener van jullie, aan wie je alle goeds te danken hebt, alsof hij jullie zou willen bedriegen en je een onwaar geloof op zou willen dringen?! Waarom maken jullie het wonder, dat ik om hem te overtuigen volgens de wil van. de Heer verricht heb, verdacht alsof ik een door hem ontboden bedrieger zou zijn, om hem te helpen jullie te bedriegen! Wat wensen jullie dan voor bewijzen om jullie twijfel weg te nemen? Moet ik iets uit jullie hutten voor jullie hier brengen? Vraag maar, dan zal ik het doen!"
Hoofdstuk 200: Raphaël overtuigt de zwarten van de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daar aangekomen zegt de AANVOERDER: "Ik wist voorheen niet wie u was. Ik vroeg ook naar niemand anders dan alleen maar naar de Heer, omdat ik dacht: 'Eén Heer en Gebieder kan er maar zijn en alle anderen zijn zijn knechten en dienaren! ' Maar nu heeft die stralend blanke, wonderbaarlijke jongen mij pas verteld, dat u, in aardse zin, ook een groot heer en gebieder bent en daarom heb ik naar aanleiding van de wijze raad van die beminnelijke, wondere jongen samen met mijn metgezel geheel uit vrije wil besloten onze op zo wonderbaarlijke wijze hierheen gebrachte schatten aan u ten gebruike te geven, in ruil waarvoor wij dan graag een paar van de hoogstnodige, meest bruikbare huishoudelijke gereedschappen van u zouden willen ontvangen, opdat ook wij daarmee ons huis in kunnen richten voor het vervaardigen van brood, dat zo goed is en zo lekker smaakt.
Hoofdstuk 201: Schenking van de schatten aan Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Daarop maakten beiden een diepe buiging voor ons en gingen meteen weer naar hun metgezellen terug en vertelden wat zij allemaal bij Mij hadden gedaan. de sfinx en de zuilen van Memnon
Hoofdstuk 201: Schenking van de schatten aan Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Markus haast zich, omdat hij zelf erg nieuwsgierig is, naar zijn gereedschapskamer en komt al gauw te voorschijn met een stevige, ijzeren hamer en overhandigt die aan de engel. Deze neemt een van de stenen in. zijn hand en geeft die een paar voorzichtige tikjes, waarop meteen de witachtige, op kieze1 lijkende korst loslaat en een parel ter grootte van een mensenhoofd te voorschijn komt, tot overgrote verbazing van allen.
Hoofdstuk 202: De oorsprong van de Jabusimbil-tempel, de sfinx en de zuilen van Memnon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Deze mensenregen duurde van de eerst gevallene tot de laatste meer dan tien dagen. De bewoners van het land hebben gedurende die tijd veel angst en schrik door moeten maken, want vooral 's nachts waren zij bang, dat zo'n reus op hen zou vallen en hen allemaal gruwelijk zou verpletteren. Daarom staarden zij heel angstig steeds naar de hemel of er niet weer zo'n onuitgenodigde gast van plan was hun uit de wolken een zeer onwelkom bezoek te brengen.
Hoofdstuk 203: De zeven reuzen en de sarcofagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Wel, zij kwamen op een heel slimme gedachte! Zij nietselden uit steen deels zeer grote en later ook heel kleine doodskisten, waarin hoogstens een, twee tot drie lijken voldoende ruimte hadden. Iedere kist kreeg een naar verhouding groot en zwaar deksel. Als dan in zo 'n kist een of meer lijken werden gelegd, nadat zij eerst met Mum (Muma, ook mumie, betekent aardhars, aardbalsem) goed gebalsemd werden, werd het deksel gloeiend heet gemaakt en de kist werd met het gloeiend hete deksel zogezegd voor eeuwige tijden afgedekt. Daardoor droogden de lijken in de kist helemaal uit, en als het deksel erg groot en heet was, verkoolden zij ook vaak of verbrandden tot as.
Hoofdstuk 203: De zeven reuzen en de sarcofagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Dat is nu wat jij wilde weten over de sarcofaag; maar nu gaan wij over naar de onthulling van de vierde parel en zullen eens zien wat die ons allemaal onthullen zal!"
Hoofdstuk 203: De zeven reuzen en de sarcofagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Dan vraagt de AANVOERDER aan de engel: "O wonderbaarlijke jongeman, dienstbare vinger van de Allerhoogste, wees niet boos als ik je even tussendoor lastig val met een vraag! Kijk, ik snap niet dat jij met al je wonderbaarlijke macht die hamer gebruikt! Heb je die absoluut nodig, of gebruik je die alleen maar om er voor ons wat menselijker uit te zien, opdat wij dan met minder schroom en rustiger naar je kijken en luisteren!"
Hoofdstuk 204: De sterrenbeelden op de vierde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar nu weer terug naar onze ontbolsterde, vierde parel!
Hoofdstuk 204: De sterrenbeelden op de vierde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Hier nog verder naar rechts zien jullie weer de herderskoning Shivinz (Sfinx), naast hem een reusachtig grote hond, en voor de hond een aantal stukken van de leeuw. Nog meer naar rechts echter, meer omhoog, zien wij dezelfde hond met daaronder de afbeelding van de zon en de maan. Wat betekent dat?
Hoofdstuk 204: De sterrenbeelden op de vierde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Onze Shivinz, die de grote hond verbond met het uitspansel, gaf ook de kleine een plaats tussen de sterren en gaf hem de naam Porishion (Prozion). In zijn buurt bevindt zich de oude Kokla (kloek); later kreeg dit sterrebeeld ook de naam Peleada, ook wel Peleadza, en door de Grieken kreeg het naar aanleiding van een onware Griekse sage de naam Plejaden.
Hoofdstuk 204: De sterrenbeelden op de vierde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] De Shivinz was het ook, die in Diadaira (Diathira) de eerste Zodiacus (Sa diazc= voor de werker) had opgesteld, hem het eerst aan het uitspansel bedacht, en de sterrebeelden naar aanleiding van gelijktijdige verschijnselen en gebeurtenissen op het land namen gaf, zoals wij dat dadelijk zullen zien als de vijfde parel onthuld is!
Hoofdstuk 204: De sterrenbeelden op de vierde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Hier op deze parel zien jullie het half menselijke en half dierlijke beeld. Het was hol, en van binnen kon een mens via een wenteltrap in de kop komen en door de mond van het beeld, die naar beneden toe trechtervormig was uitgehold, heel luid en goed verstaanbaar spreken, en door die luide stem leek het dan ook of het kolossale beeld werkelijk sprak.
Hoofdstuk 206: De piramiden, de obelisken en de sfinx. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] RAPHAËL zegt: Het kolossale borstbeeld stelt weer Shivinz voor. Het volk heeft het op eigen initiatief door de beste beeldhouwers en nietselaars geheel op eigen kosten laten maken om de grote weldoener te eren. De grote piramide met de twee obelisken was een 'Mens, ken jezelf!'-schoolgebouw. Hierin bevonden zich grote vertrekken en lange gangen die naar alle richtingen liepen, en waarin zich allerlei vreemde zaken bevonden om tot zelfkennis te komen en daaruit tot de kennis van de allerhoogste geest van God. Deze zagen er soms heel barbaars uit, maar ze misten maar hoogst zelden hun uitwerking. De andere piramiden zijn voor het merendeel alleen maar tekens voor die onderaardse plaatsen waar zich een aantal sarcofagen bevonden waar een muur overheen genietseld was, zoals wij al eerder zagen.
Hoofdstuk 206: De piramiden, de obelisken en de sfinx. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)