Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 178 van 1490

...  166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191  ...
[3] Dit oerlicht van al het licht, deze eeuwige liefde, vonden wij hier en jullie hebben het voor een groot deel ook gevonden en zullen het nog veel meer vinden.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Wat baten de mens alle schatten der aarde, die hij niet kan meenemen, wanneer hij voor eeuwig van deze aarde moet scheiden?! Zal hij ze kunnen meenemen? Maar Gods schatten, die Hij geestelijk voor ziel en geest heeft geschapen, nemen wij ook met ons mee in het grote hiernamaals en voor ons zullen zij alles in alles zijn: spijs, drank, woning en kleding en het volkomen eeuwige leven vol klaarheid, vol licht en vol van het hoogste geluk!
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Slechts één ding zouden wij hier te weten willen komen en dat is: of de reeds in de wereld zijnde, lang beloofde Messias Zich soms hier ergens in de buurt van deze plaats ophoudt! Die te zien en misschien zelfs een woord van Hem te horen, zou nu voor ons een grote stap vooruit betekenen!
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Het schenkt ons echter erg veel vreugde dat jullie hier ook dat hebben gevonden, wat wij hebben gevonden. Jullie kostte het weliswaar je uiterlijke, prettige bestaan. AI jullie bezit heeft het vuur verteerd en het lekt er nog aan. Net als wij bezitten jullie nu niets meer! Maar de wil van God is eens en voor al deze: Als wij mensen God werkelijk willen naderen en de oprechte wens en wil in ons hart koesteren in alles helemaal door God verzorgd te worden, moeten wij eerst uit grote liefde tot en in het sterkste vertrouwen op -de almachtige Vader, de gehele wereld de rug toekeren en alles wat ons op de wereld als deel van de wereld lief en dierbaar was, tot op het laatste atoom verliezen. Dan pas is God de Heer en Vader bereid ons -die door de wereld verlaten en uitgestoten zijn -als Zijn kinderen aan te nemen en geheel voor ons te zorgen, zodat we dan pas echt voor eeuwig verzorgd zijn.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] STAHAR zegt: "Ik dank je uit naam van al mijn trouwe collega's en broeders voor deze voortreffelijke troost en ik zie daar op de tafel de grote en gedegen klomp zilver, die de engel voor ons uit de lucht heeft getoverd! Dat zou al een kleine vergoeding voor onze schade zijn, maar ik en wij allen hechten nu al heel weinig waarde aan deze schadevergoeding. Want dat wat wij waren, zullen wij nooit meer worden, want ik denk zo bij mijzelf dat de wijze opperstadhouder met ons allen een heel andere regeling zal treffen. Maar er zal zeker in zoverre voor ons gezorgd worden, dat wij niet zullen verhongeren en het lichaam desnoods kunnen kleden, al het andere vinden wij nu niet meer belangrijk! Ook deze tweehonderd pond zware zilverklomp zullen wij hier voor gastheer Marcus achterlaten, ten dele als verschuldigde betaling voor de spijzen en de drank die hij ons heeft gegeven en verder nog zal geven.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Wel, deze mens, eigenlijk God Zelf in menselijk gewaad, schijnt ons die Nazareeër, Jezus genaamd, te zijn, waarover zich opeens zulke wonderbaarlijke geruchten van plaats tot plaats onder het volk hebben verbreid. Reeds lang raakten wij in grote verlegenheid als de mensen ons om uitleg vroegen van datgene wat zij met eigen ogen gezien en met eigen oren gehoord hadden.
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] De opperstadhouder heeft mij zelf daarover een zeer netelige vraag gesteld die maakte dat ik bij het beantwoorden daarvan het erg benauw.d kreeg! En daarom vermoed ik nu niets meer of minder dan dat die wonderbare Jezus uit Nazareth onmiskenbaar de ons door de engel aangeduide Messias is, die nu op aarde moet zijn. Deze Messias is misschien zelfs een van de vele aanwezigen hier, die Zich om heel wijze redenen met eerder aan ons kenbaar wil maken dan wanneer wij Hem wat meer waardig zullen zijn dan tot op heden helaas het geval was!
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Ook alle anderen geven hem een zekere verborgen hoogachting, die mij echter niet ontging! Als dat eventueel geen keizerlijke prins uit Rome is, dan zou ik nu al zweren dat déze mens de Messias is en geen ander!"
Hoofdstuk 155: De overste en Hebram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Wanneer zij zo op hun gemak de oever van de zee weer bereiken, zegt STAHAR tegen zijn metgezellen: "Het is toch merkwaardig, na deze vrijwel algehele opheldering van Cyrenius over de Messias voel ik mij heel wonderlijk, enorm behaaglijk! Een zeker gevoel van verzorgdheid komt er over mij, alsof ons allen op deze wereld nu niet het geringste meer ontbreekt! Tevens overvalt mij toch een zeer eigenaardige schroom en vrees voor de Heer der eeuwigheid, want wij kunnen nu na datgene wat wij gezien en gehoord hebben, niet meer verhelen dat Hij waarachtig is, wat Cyrenius van Hem heeft gezegd! Een gesprek met Hem zal nu een heel aparte gewaarwording voor ons zijn! Onze anders zeer vlotte tong zal ons zeker de dienst weigeren!"
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Wie kent de draden waarmee het natuurlijke leven samenhangt met het op zichzelf geheel vrije, puur geestelijke leven en wie weet in hoeverre het natuurlijke leven zich, onbelemmerd door deze draden, als een zelfstandig geheel kan bewegen?! Ja, men ziet wel dat ieder mens in een bepaald opzicht vrij is -hij kan gaan waarheen hij wil, hij kan staan of zitten, hij kan naar wens met zijn ogen naar alle kanten kijken -maar daaraan vooraf gaat toch een noodzaak, uitgaande van het begrensde natuurlijke leven!
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] STAHAR zegt: "Vriend, ik zie wel dat wij niet gemakkelijk ooit tot overeenstemming komen! Dat moet een hogere geest ons helemaal duidelijk maken! Ik zie de engel nu naar ons toekomen, praat daar eens mee, dan ben ik erg nieuwsgierig hoe jullie deze zaak met elkaar zullen regelen!"
Hoofdstuk 157: God niet vrezen maar lief hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De onverstoorbaar nuchtere SPREKER zegt: "Beste vriend! De engel vind ik niets belangrijker dan jou en ik zal net als met jou met hem spreken en ik zal hem nog minder iets toegeven dan jou omdat hij een zalige geest is en geheel volmaakt, terwijl wij nog als wormen in het stof van de vergankelijkheid over de harde en smerige bodem van deze aarde moeten kruipen! Er is maar één waarheid en die slaat net zo goed op een engel als op de smerigste schooier ter wereld!"
Hoofdstuk 157: God niet vrezen maar lief hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Bij deze woorden was de ENGEL ook al ter plaatse en zei: "Floran, je bent dus helemaal niet bang voor mij?"
Hoofdstuk 157: God niet vrezen maar lief hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De SPREKER zegt: " Als je mijn naam kent, zul je ook de redenen weten waarom ik geen vrees voor God kan hebben, net zo min als voor jou, ook al deed je nog duizend ongelooflijk grote wonderen! Ik kan me ook wel veel wonderen voorstellen, maar niet verwezenlijken, maar wat geeft dat?! Als ik ze ook kon realiseren, zouden die van jou mij beslist niet wonderbaarlijk voorkomen! Ik ben al tevreden met het toekijken, -de realisatie gaat me niets aan! Of zou ik moeten treuren omdat ik niet zo schitter als de middagzon, of omdat ik niet als een vogel in het rond kan vliegen?! Ik ben met datgene tevreden wat ik weet, wat ik ben en wat ik kan en meer heb ik in ieder geval voor deze wereld niet nodig!
Hoofdstuk 157: God niet vrezen maar lief hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Zulke slechts kort durende, pijnlijke verbeteringsmomenten laat de Schepper alleen maar toe. Hij schept ze nooit Zelf om voor Zijn genoegen een mens na een misstap een tijdlang te kwellen. Hij laat deze alleen maar toe om de mens terug te brengen tot het nuchter herkennen van de orde, om zich daardoor gemakkelijker te kunnen ontwikkelen. Ik kan zo'n zuiver goddelijke voorzorgsmaatregel, waaruit slechts liefde en de grootste goedgunstigheid stralen, nooit zien als een dictatoriale straf!
Hoofdstuk 157: God niet vrezen maar lief hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191  ...