10915 resultaten - Pagina 179 van 728
... 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 ...
[4] De op deze wijze verzonnen god moest laten merken dat hij er was, en dat natuurlijk zo wonderdadig mogelijk! Als het volk de god eenmaal door een aantal wonderdaden had waargenomen, dan moest het zich ook al gauw strenge wetten van hem laten welgevallen. Wee de overtreders daarvan! Om te voorkomen, dat de mensheid in haar blinde, domme vrees voor de eenmaal als vaststaand aangenomen wonderdadige god echter niet na een gemakkelijk begane zonde in volledige vertwijfeling zou raken, hebben de slimme plaatsvervangers van god middelen uitgedacht ter verzoening met de beledigde godheid. Zij hebben daarvoor offers en andere pijnlijke manieren van boetedoening bedacht, waardoor de zondaar weer de vriendschap van zijn beledigde god terug kan winnen. En zo bestaan er nu reeds overal op de lieve aarde naast de burgerlijke wetten van het land ook wetten die van de een of andere god uitgaan en die zo gesteld zijn, dat een mens, ook al is hij nog zo kuis en deugdzaam, daar dagelijks zonder meer wel tienmaal tegen zondigen moet, waardoor hij zich voor de genade en het welgevallen van zijn god enigszins onwaardig heeft gemaakt. Hij moet zich 's avonds, nog voor zonsondergang, door voorgeschreven middelen reinigen, omdat hij anders meteen in een erger kwaad kan vervallen.Hoofdstuk 34: Roclus vergelijkt menselijke met goddelijke daden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Ik kan en wil dat beslist niet slecht noemen; want het schaadt niet als de mensheid een gevoelig geweten heeft, en zekere wassingen en het zuiver houden van het lichaam hebben nog nooit een mens geschaad. Maar mij en mijns gelijken mag men deze niet opleggen als voorschriften van een god die nergens bestaat! Ik en mijn metgezellen weten hetgeen wij weten en niemand kan ons ten laste leggen dat wij voor onze zuivere wetenschap ooit leerlingen hebben geworven. Maar het zal ons toch in het geheim tenminste wel geoorloofd zijn, dat wij een X niet voor een U houden?! Wij zullen nooit iemand te na komen, omdat wij allen mensenvrienden zijn; maar wij vragen ook om ons met rust te laten. Waarom geven de priesters in Jeruzalem nu voortdurend af op ons Essenen? Laat hen zijn wat zij zijn, en wij wat wij zijn; want zij zijn voor het forum van het zuivere verstand geen haar beter dan wij, - en wij uiteraard ook niet beter dan zij. Wij vervloeken hen echter niet, maar betreuren alleen hun grove blindheid. Maar wie geeft hun het recht ons te vervloeken, terwijl wij ons toch zelf de moeilijke opgave gesteld hebben nooit een mens te oordelen en te gronde te richten, maar alleen iedereen met raad en daad te helpen?!
Hoofdstuk 34: Roclus vergelijkt menselijke met goddelijke daden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Of moet men een dergelijk oud en verroest, menselijk bedrog zelfs nog prijzen, om de joodse godheid, die evenals de Romeinse Zeus helemaal niet bestaat, een aangename dienst te bewijzen? Neen, zoiets zal een eerlijke Esseen nooit doen! Wij kennen een ander allerheiligste, en dat is een eerlijk en braaf mensenhart! Daarin zetelt de ware godheid! Deze moet ieder waarachtig en eerlijk mens in zichzelf, evenals ook in zijn medemens, erkennen! Doet hij dat, dan heeft hij ook achting voor de menselijke waardigheid in de medemens. Doet hij dat echter niet, dan geeft hij een erbarmelijk slecht getuigenis van zichzelf en verlaagt hij zich tot beneden het redeloze dier. ja, er kan een God zijn; maar die vindt de mens alleen in de ware levensdiepte van zijn eigen hart, en de naam van deze ware God is 'Liefde'! Dat is de enige, ware Godheid; daarbuiten bestaat er eeuwig geen! Wie deze echt gevonden heeft, heeft het principe van het leven gevonden en zal dan hierdoor nog meer vinden, misschien zelfs een eeuwig onverwoestbaar leven!
Hoofdstuk 35: Roclus laat zien dat het hart de zetel is van de ware godheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Nu richtte Roclus zich tot de reeds naast hem staande Raphaël: 'Wel, laat dan zien wat je kunt! Als je mijn ervaringen ongedaan kunt maken of mijn verstand met blindheid kunt slaan, dan heb je aan mij een zwakke rietstengel die gemakkelijk door allerlei winden naar alle willekeurige kanten wordt gebogen; laat je me echter zoals ik ben, dan zal het je moeilijk lukken om mij door jouw ervaringen van mening te doen veranderen! Want je kunt nauwelijks meer dan Rome hebben gezien en watje op de reis hierheen allemaal bent tegengekomen! Je was vast nog nooit in Egypte het land van de oude wijsheid, en je hebt nog lang niet uit ervaring geleerd hoeveel soorten van geloof aan één of meer goden en godinnen bij de verschillende volkeren bestaan, en jij wilt het met ons, twaalf reuzen wat ervaring betreft, opnemen? Nu goed dan, ik heb er niet bepaald iets tegen; we zullen wel zien hoeveel haar je op je tanden hebt! Doe dus je best en weerleg mijn puur atheïstische argumenten, en laat mij de God zien die te verenigen valt met het zuivere verstand van een mens en met diens innerlijke levensprincipe, dat duidelijk de liefde is! Maar kom vooral niet met een andere God; want die wordt al bij voorbaat verworpen, omdat er geen andere kan zijn en ook nooit zal zijn! Is hij het daarmee eens, laat hem dan tegen ons beginnen!"
Hoofdstuk 36: Roclus wordt naar Raphaël verwezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ieder mens heeft een onsterfelijke ziel en in de ziel een geest die nog onsterfelijker is. En opdat de ziel, als geest die zich uit de materie ontwikkelt, volledig één wordt met de oergeest van God, die 'liefde' heet, moet al het streven van de ziel erop gericht zijn, dat zij zich ten eerste losmaakt van de materie en van alle eisen die deze stelt, en dat zij al haar inspanningen, al haar doen en laten enkel naar het zuiver geestelijke richt; ten tweede moet het voortdurend haar enige zorg zijn, dat zij één wordt met de in haar rustende geest van Gods zuivere liefde, omdat God Zelf van oorsprong in Zijn oerwezen de allerzuiverste Liefde is.
Hoofdstuk 51: Ware en valse wonderdoeners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Om de ziel van de mensen echter naar deze bestemming te leiden, is door God aan zo menig vrome, in zichzelf en met God één geworden ziel juist. In bijzondere mate goddelijke kracht verleend om wonderen te verrichten, opdat zij voor de zwakken en kleingelovigen een getuige is van datgene waartoe de mensen door God bestemd zijn en hoe zij moeten leven en handelen om deze bestemming in zichzelf te realiseren.
Hoofdstuk 51: Ware en valse wonderdoeners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Evenwichtige en zeer bescheiden nuchterheid was de overheersende karaktertrek in zijn leven. Daarnaast was hij altijd zeer deemoedig en barmhartig tegenover de armen, en vroeg voor zijn altijd uitstekende timmermanswerk slechts een heel klein loon, dat hij altijd uiterst stipt aan zijn ouders afdroeg. Op de dag echter dat hij precies dertig jaar oud werd, legde hij al zijn gereedschap aan de kant en raakte noch zijn bijl, noch zijn zaag meer aan.
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] De Nazarener heeft echter geen materiële schroefhefbomen nodig, hij hoeft maar zijn wil te laten werken en de hele aarde, wij incluis, ligt in atomen uiteengevallen voor ons, dat wil zeggen, voor zover wij ons na dit uiteenvallen nog een bestaan voor onszelf kunnen voorstellen!
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (RAPHAËL:) 'Wat had dat tot gevolg? Kijk en luister: Niemand wilde meer de knecht van zijn naaste worden, ieder werkte en leefde tenslotte voor zichzelf en voor geen prijs wilde nog iemand voor zijn naaste werken. Uiteindelijk zagen de mensen echter toch in, dat een leven dat op een dergelijke manier verzorgd is, toch wel heel ellendig is. En de oudsten van het volk zagen het eerst in da~ deze situatie niet goed was, want vooral zij hadden behoefte aan verzorging. Ze bespraken met elkaar wat hieraan te doen zou zijn. Een van hen, een zeer wijs man, zei: 'De aarde is groot; laten we er op uit trekken en kijken of er niet ergens mensen leven die arm zijn en voor een goed loon ons graag zouden dienen!' Ze gingen naar Azië en vonden al spoedig wat ze zochten. De niet zo ver van Egypte wonende kleine volkeren in Azië hadden al snel in de gaten waar het de meer dan rijke Egyptenaren aan ontbrak, en ze trokken rond in de landen die verderop in Azië lagen om daar dienaren te kopen, die ze vervolgens tegen een hogere prijs in Egypte verkochten. Zie, zo ontstond de slavernij en de slavenhandel, die tegenwoordig helaas al bijna overal een normaal verschijnsel is. Kun jij zo'n vrucht van de vroegere buitengewoon hoge, algemene wijsheid van de oude Egyptenaren prijzen?
Hoofdstuk 40: Het ontstaan van slavernij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Heb jij echter ook in Indië slaven gezien, dat wil zeggen slaven die ze elders gekocht hebben.? Zeker niet! Er zijn wel slaven van het eigen bijgeloof, wat ook erg is, maar toch niet zo erg als slaven die men koopt! De slaven die verkocht en dan door anderen weer gekocht worden, worden slechts als lastdieren behandeld en lange tijd verre gehouden van Iedere geestelijke ontwikkeling. Wat zij doen moeten is: blindelings gehoorzamen, zwijgend dulden en nog erger lijden dan het vee. Als ze dit niet doen, is de grootste, willekeurige, voor geen enkel gerecht ter wereld te verantwoorden mishandeling hun deel! Zelfs het doden van een slaaf als dit van zijn heer uitgaat, is wettelijk niet strafbaar! Alleen wanneer je buurman een slaaf van jou gedood zou hebben, is hij verplicht je een schadevergoeding te geven.
Hoofdstuk 40: Het ontstaan van slavernij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En zie, deze ellende die de mensheid is aangedaan, is en blijft nog altijd een gevolg van die tijd van Egypte waarin de mensheid over het algemeen een hoge mate van wijsheid bezat en zeer welvarend was en niemand voor een begane zon.de enige straf hoefde te ondergaan, omdat waarlijk niemand ook maar de minste reden had om zijn buurman onrecht aan te doen, daar iedereen zelf zoveel bezat van alles wat hij nodig had om te leven dat hij zijn buurman jarenlang om niets hoefde te vragen. Toen de slavernij echter opgang maakte, stelde men wetten op volgens welke geen slavenbezitter zich tegenover zijn slaven bezondigen kon, al behandelde hij hen nog zo wreed. Maar als men geen zonden kan doen, waarom zou men dan boete doen?'
Hoofdstuk 40: Het ontstaan van slavernij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (RAPHAËL:) 'Toen echter later door het werk van de slaven de heren van het land rijk werden, maar niet allemaal in gelijke mate, zodat sommigen aanzienlijk rijker werden dan anderen, duurde het niet lang of er ontstond afgunst, twist en ruzie. Pas toen vond men het noodzakelijk om burgerlijke wetten op te stellen waar iedereen zich aan had te houden, zelfs de 'VAR"(Farao = Herder) inbegrepen. Toen begon men dan ook de slaven beschaving bij te brengen door hen -natuurlijk zeer verhuld -enig begrip van de godheid bij te brengen, en hen op die wijze voor elk afzonderlijk van God uitgaand en zichtbaar verschijnsel meteen een allegorische persoonlijkheid voor ogen te stellen, die de slaven als een godheid moesten vereren. Daardoor werden de in de loop der tijd machtig geworden slaven volgzamer en zachtaardiger en droegen ze hun lot met meer geduld; want ze waren zeer bevreesd voor de onzichtbare machthebbers, omdat ze door de geheime kunsten van de Egyptenaren tot een bepaalde overtuiging kwamen dat er echt zulke goden bestonden en dat hiermee niet viel te spotten.
Hoofdstuk 41: De egoïstische huishouding van de oude Egyptenaren en de toestand aldaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Of voel jij er soms voor om het tegen hem op te nemen, je wou me Immers de haren te berge doen rijzen?! Kijk, mijn beste en verder zeer gewaardeerde jongen, altijd mooi bescheiden blijven! Je kunt dan wel tot heel veel in staat zijn, maar nog lang niet tot alles; de Nazarener is echter tot alles in staat! Met hem zou het slecht kersen eten zijn voor jou, beste vriend van me! Ik zal de Nazarener vast nog wel ergens zelf ontmoeten en jou dan aan hem voorstellen; pas dan echter op dat het je de kop niet kost! -Zo, weet je nu wie de wonderman uit Nazareth is?
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Dit zei Roclus enkel vanuit een soort twijfel over het slagen van het bewijs. Op hetzelfde moment wil Raphaël de steen echter in goud veranderen. De steen verandert op dat moment ook helemaal in goud en werpt door de plotselinge gewichtstoename Roclus op de grond en wel zo hard, dat Roclus zich flink bezeerde en hij nauwelijks in staat was om weer op te staan.
Hoofdstuk 55: Het wonder dat Roclus van Raphaël verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Nu pas besloot Roclus om Raphaël naar Mij toe te volgen en moedig de ruim dertig passen af te leggen. Daar Ik echter bij Cyrenius, zoals tevoren, nog aan tafel zat en met hem over een aantal regeringsmaatregelen sprak en Raphaël onze Roclus in de richting van Cyrenius meenam, zei deze (ROCLUS) toen hij ongeveer twintig passen gelopen had: 'Ja, nu breng je me weer naar de opperstadhouder, met wie ik daarstraks al alles besproken heb?! De mij nu overbekende Cyrenius zal toch zeker niet de gezochte Nazarener zijn?"
Hoofdstuk 60: Het wezen van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)