17481 resultaten - Pagina 180 van 1166
... 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 ...
[9] IK zeg tegen Jarah: "Dochter van Mij! Kijk, zelf heb je zoëven in je toespraak werkelijk buitengewoon goed de reden aangegeven, die aan iedereen zonneklaar duidelijk maakt waarom door Mij naast het koren ook het onkruid wordt geduld. En weet je, hij is ook zo'n onkruidplant op Mijn goede akker. Als de goede tarwe echter in Mijn schuren verzameld wordt, zal hij als onkruid op het veld blijven staan en verbrand worden om de zware grond te mesten en luchtiger te maken!Hoofdstuk 204: Het onkruid blijft als mest achter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH zegt: "O ja, Heer, mijn liefde! Eigen kinderen hebben een gedegener opvoeding nodig dan de kinderen van slaven. Want de kinderen van het huis worden net als hun ouders, of ook wel in de huishoudelijke zorgen van de ouders delend, opgevoed, terwijl de slavenkinderen slechts zoveel moeten weten als hun onveranderlijke en eentonige dienst vereist! Natuurlijk dringt zich daarbij de vraag op, waarom God de Heer het toelaat dat op deze aarde de ene mens de andere als een beklagenswaardige slaaf moet dienen, en de keizer zelfs de macht over leven of dood van de slaaf in handen van zijn meester heeft gegeven."
Hoofdstuk 205: Mensen en volken ontvangen een gerichte opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: " Ja, mijn lieve dochter, een complete uitleg zou ons allen veel te ver voeren; maar een paar gelijkenissen daarover wil Ik jou en zo ook al de anderen wel geven. Wie ze begrijpt, zal behalve dat, nog veel meer duidelijk worden, luister dus goed en aandachtig naar Mij:
Hoofdstuk 205: Mensen en volken ontvangen een gerichte opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Mijn beste Josoë, gelijk en toch niet helemaal gelijk; want, wanneer Ik iets van je verlang, weet Ik beslist waarom! En als je je heil volledig in alles ondersteund wilt zien, moet je Mij in alle dingen gehoorzamen, wat dat ook mag zijn. Zelfs als Ik het leven van jouw lichaam zou eisen, dan zou je het met vreugde moeten geven; want Ik zal van niemand het leven van het lichaam vragen tot nadeel van degene, die het voor Mij zou geven!
Hoofdstuk 206: De onzekerheid van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JOSOË zegt: "In Uw naam wil ik het heel in 't kort wel proberen, maar het is maar helemaal de vraag of mijn mening betrouwbaar is.
Hoofdstuk 207: Josoë's mening over de slavernij. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Daarom kan ik een echt lang aanhoudende slavernij alleen maar zien als iets, dat een bepaald doel moet dienen, en ik zie nu ook de ijzeren noodzaak van deze stand in en ik denk: Zo'n goede en gewillige slaaf is in de aard der zaak veel volmaakter dan een vrij mens; want de vrije mens is geestelijk een slaaf van zijn zinnen, terwijl de lichamelijke slaaf geestelijk een vrij mens kan zijn.
Hoofdstuk 207: Josoë's mening over de slavernij. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Natuurlijk is het wel te wensen dat de mensen allen volgens Uw leer zouden leven, want dan was de slavernij een vreemd onding, en een misdaad tegen de rechten van de mensheid. Maar zolang dat ergens nog niet het geval is en misschien nog lang niet zal zijn, is en blijft de slavernij voor de hoogmoedige mensheid een evangelie uit de hemelen, dat ter verbetering der mensheid op de aarde ingesteld is.
Hoofdstuk 207: Josoë's mening over de slavernij. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Dit is dan mijn zwakke beschouwing van Uw verklaring over de slavernij. Nu vraag ik U, o Heer, echter tevens of U geneigd zou willen zijn daarin de fouten, die ik zeker gemaakt heb, aan te wijzen, opdat ik ook in deze sfeer in de volle waarheid kan doordringen!"
Hoofdstuk 207: Josoë's mening over de slavernij. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Mijn beste Josoë, zeg jij Mij nu eens: Aan wie van de twee zou jij uiteindelijk de voorkeur geven?"
Hoofdstuk 208: De gelijkenis van de kluizenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Maar om deze heel belangrijke zaak nog aanschouwelijker te maken, wijs Ik je op de delen van het menselijk lichaam, waarvan ook ieder lid een andere vorm, en dus een andere behandeling en, in geval van ziekte, natuurlijk ook een ander geneesmiddel nodig heeft. Als iemand oogpijn heeft, moet hij daarvoor zeker een ander geneesmiddel gebruiken dan bij pijn in een voet. Wie pijn in zijn buik heeft, moet die anders behandelen dan een pijn in een hand. Ook moet er bij lichamelijke ziekten naar gekeken worden of het nieuwe, of oude en hardnekkige kwalen zijn. Een nieuwe kwaal kan meestal door een eenvoudig middel genezen, terwijl een oude kwaal vaak met een krachtig medicijn op leven en dood bestreden moet worden om haar uit het lichaam te verdrijven. De zielen van de mensen lijken ook altijd op de aparte ledematen van hun lichaam. Naar gelang een ziel meer op een edel of op een onedel deel van haar lichaam lijkt, des te meer moet zij net als dat enkele deel waar zij op lijkt, behandeld worden.
Hoofdstuk 205: Mensen en volken ontvangen een gerichte opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JOSOË zegt: "O Heer, mijn mening daarover zal echt heel onzeker uitvallen! Over het geheel genomen begrijp ik wel wat ermee bedoeld wordt, en ik kan van mijzelf niet zonder meer zeggen dat ik het niet goed genoeg begrepen zou hebben, maar ik voel mij veel te onzeker om van het geheel een soort zonneklare beschouwing te kunnen geven. Daarom zou het weer goed zijn als mijn liefelijke Jarah mij ook hier zou willen vertegenwoordigen. Want al spreek ik naar mijn mening nog zo wijs, er is toch altijd nog wel iets tegenstrijdigs in te vinden! Daarom zou ik veel liever willen luisteren, dan zelf spreken. Ah, als iemand iets ter sprake zou brengen dat ook maar in het minst fout en onjuist zou zijn, dan ben ik wel vlotter van de tongriem gesneden, maar voor de ontwikkeling van te hoog boven mijn kennishorizon liggende waarheden, voel ik mij nog veel te onzeker. Daarom houd ik mij maar heel bescheiden op de achtergrond, laat graag de wijzeren voor mij spreken en luister in stille bewondering, hoe edele woorden uit een wijs gemoed stromen, zoals de lichtstralen uit de zon. Daarbij vind ik het, zeker voor mij, helemaal overbodig om over iets wat zonder meer al zonneklaar is, nog verdere beschouwingen te geven. Wie zal op klaarlichte dag een lamp aansteken om het licht van de zon daarmee te versterken? Maar wie aan de stralende lichtwoorden, die nu uit Uw heilige mond gestroomd zijn, nog enige twijfel kan hebben, nu, laat die zich melden, dan zal men hem zonder bezwaar op het juiste spoor zetten!
Hoofdstuk 206: De onzekerheid van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ik weet wel dat men U, o Heer, zogezegd blindelings gehoorzamen moet als U iets van iemand verlangt, maar hier moet ik door de juiste deemoed van mijn hart ongehoorzaam zijn! Want Uw wens, o Heer, zou ook heel gemakkelijk een soort test voor mij kunnen zijn of ik mij door mijn aangeboren, mijzelf vaak overschattende gevoel van eigenwaarde, zo ver zal laten meesleuren, en meteen met mijn ook nog in zeer slechte staat zijnde nachtlamp naar buiten zal rennen, om de zon daarmee toch nog wat helderder te maken dan zij al is! Maar mijn rustige hart zegt mij gelukkig: 'IJdele knaap, neem je in acht, de Heer test je! Zorg dat Zijn genade je doet slagen!' Als ik dat hoor, dan ben ik meteen op de hoogte en blijf op mijn bescheiden plaats! -Heb ik gelijk of niet om mij in het algemeen zo te gedragen?"
Hoofdstuk 206: De onzekerheid van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De slaaf wordt door de vrije mensheid werkelijk als onkruid onder de mensen aangemerkt. Maar door dit zeldzame onkruid wordt de mensheid zeer goed gemest en tevens traag en volledig passief, - en dat vind ik zeer slecht. In dit opzicht zou het weer beter zijn als er geen slavernij was. Maar als anderzijds de slavernij een school der deemoed is, dan is het natuurlijk ook een onmisbare noodzaak voor de te hoog gestegen mensheid; want na de Babylonische gevangenschap waren de Israëlieten weer een heel goed volk geworden, - het is alleen maar jammer dat de gevangenschap niet minstens een volle eeuw heeft geduurd! Want bij de bevrijding waren er naar mijn mening nog te veel, die de vroegere glans van het Joodse rijk nog te nadrukkelijk voor ogen zweefde. Daarom wilden ze ook zo snel mogelijk de oude glans weer tot leven brengen. En toen de muren en de tempel weer opgebouwd waren, was de oude hoogmoed ook weer aanwezig, en weldra ging het er in Jeruzalem eigenlijk nog slechter aan toe dan vroeger vóór de Babylonische gevangenschap. Veertig jaren waren dus kennelijk te weinig, maar met honderd jaar zou bij al onze vaderen de hang naar glans, pracht en hoogmoed zeker voor honderden jaren totaal vergaan zijn!
Hoofdstuk 207: Josoë's mening over de slavernij. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] IK zeg: "Helemaal, want zo is het! En Ik zeg jullie, wie niet wordt als de tollenaar, zal zeker niet in Mijn rijk komen; want ook Mij kan de liefdeloze reinheid van zeden voor eeuwig gestolen worden!
Hoofdstuk 209: Deemoedig door de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Waarlijk, wie zo is en doet, is niet alleen rein voor Mij -ook al had hij nog zoveel zonden op zich geladen, die zijn lichaam hem zo nu en dan deed begaan -, maar hij is Mijn volkomen broeder en naast Mij een koning der hemelen en al haar heerlijkheden! Want ook al wordt het lichaam van de mens vaak door slechte demonen verleid, de ziel bevindt zich toch steeds in Mijn geest.
Hoofdstuk 209: Deemoedig door de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)