10915 resultaten - Pagina 180 van 728
... 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 ...
[13] Om echter een voorstelling van iets te kunnen vormen is het natuurlijk wel noodzakelijk om er eens over na te gaan denken. Maar om in zekere zin gemotiveerd over een zaak na te kunnen denken, moet men wel vinden dat de zaak dat waard is; de waarde hangt echter altijd af van de liefde die men voor een zaak heeft opgevat.'Hoofdstuk 60: Het wezen van de liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Stel je nu zelf eens de situatie van die oude wijze Egyptenaren voor! Ze waren wijs en rijk; wat de een had en begreep, dat begreep ook ieder ander, ieder bezat ook dezelfde rijkdom en hoefde dus helemaal niet bij d.e buurman zijn kost te verdienen; meestal zorgde ieder alleen voor zijn eigen grondbezitting met zijn kinderen. Zolang de mensen nog vrij jong en krachtig waren, liep het wel goed met zo'n egoïstisch wijze huishouding; toen de mensen echter ouder en zwakker werden en te maken kregen met ouderdomskwalen, kregen zij behoefte aan hulp. Maar wie had hen moeten helpen? Je zegt: 'Hun kinderen!' Dat zou men denken; maar in die tijd had Mozes Gods geboden nog lang niet aan de mensen verkondigd. En volgens hun natuurlijke, wijze wetten waren de kinderen ten opzichte van hun ouders ook niets anders dan ieder ander vrij mens. De kinderen dienden en gehoorzaamden hun ouders slechts tot ze volwassen waren. Daarna werden ze vrij en hadden ze geen verplichting meer tegenover hun ouders; want met hun pure verstand hadden ze de wijze grondregel aangenomen dat kinderen tegenover hun ouders, als zijnde hun werk, net zo min verplichtingen hebben als een huis tegenover zijn bouwmeester, behalve dat er in gewoond wordt, -hoe het gebouwd wordt is de verantwoordelijkheid van de bouwopzichter en degene die de bouw uitvoert. Is het huis goed gebouwd, dan zal het daarin ook goed en aangenaam wonen zijn; maar is het huis slecht en onzorgvuldig gebouwd, dan zal het ook een slechte woning zijn, waarvan de schuld dan niet bij het huis maar bij de bouwmeester zelf ligt.
Hoofdstuk 41: De egoïstische huishouding van de oude Egyptenaren en de toestand aldaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Ik vraag me af hoe zoiets mogelijk is en geef mezelf dan het antwoord hierop, namelijk dat die magiër uit Thebe duidelijk nog veel en veel meer thuis was in de geheime krachten van de natuur. Hoe zou het anders mogelijk geweest zijn om door een en hetzelfde raam, waardoor ik tevoren heel goed de werkelijke natuurlijke omgeving zag, een gebied met een meer tevoorschijn te toveren en het vorige landschap geheel te laten verdwijnen? Hij liet toen het meer weliswaar weer verdwijnen en het oorspronkelijke landschap weer ontstaan; maar hij had het gebied met het meer ook voor altijd kunnen laten bestaan, - wat hij echter niet wilde omdat het oorspronkelijke gebied al zeer lang tot een van de meest vruchtbare streken behoorde, en omdat zulke mooie akkers, weilanden en tuinen voor de mensheid immers duidelijk van meer nut zijn dan een op een zee gelijkend onafzienbaar ver uitgestrekt meer met enkele eilanden en schepen.
Hoofdstuk 44: Roclus vertelt over de toverkunst van een Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] RAPHAËL zegt: 'Dit keer heb je een heel goed oordeel uitgesproken, en zie, zo handelt de Heer vanuit Zijn orde ook met de mensen! Wanneer een of andere gemeenschap van mensen, of ook een heel volk, vrij en kwaadwillig de waarheld en het licht uit de hemelen vijandig gezind wordt, laat de Heer het ook toe dat zo'n volk in een volslagen donkere levensnacht terecht komt. Hierin begaat het dan al gauw de ene ten hemel schreiende domheld na de andere en geeft daardoor aan allen die ook maar een beetje kunnen .zien, zijn eigen kwaadaardige blindheid en leugen duidelijk te kennen in alles wat het wil, nastreeft en doet. Zo'n ongeneeslijk volk moet dan uiteindelijk wel aan de rand van een afgrond komen en deze zal het zonder enige genade en mededogen verslinden. De ziende mensen echter zullen in aantal toenemen en met hun licht zullen ze de aardbodem zegenen, geestelijk en lichamelijk.
Hoofdstuk 47: De vruchten van de nacht en de vruchten van het geestelijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Ik zou het zeker zonder tegenspraak moeten dulden; want waarheid blijft waarheid, of deze mij nu schade of voordeel oplevert! Ik weet nu echter wat je mij hiermee eigenlijk wilt zeggen en dat zal zeker wel zijn, dat ook onze orde iets slechts is en dat deze tenslotte zijn ondergang tegemoet zal gaan op het moment, dat Gods zuivere licht uit de hemelen het hart van de mensen verlicht zal hebben. Vriend, dat is weliswaar een waarheid waar niets tegen in te brengen valt -want wanneer alle mensen of in ieder geval het grootste deel daarvan in al onze geheimen worden ingewijd, dan is er inderdaad voor altijd een eind gekomen aan ons werk -; maar men zal in ieder geval nooit van ons kunnen zeggen, dat wij al deze dingen met ook maar een greintje zelfzuchtige, kwade wil hebben gedaan, omdat het ons in deze hoogst droeve tijd alleen maar in alle opzichten te doen was om het aardse welzijn van de mensen, en ons klooster in feite niets anders is dan een instelling op basis van liefde en vriendschap. Wij hebben daarvoor dan ook niet één slecht middel gekozen!
Hoofdstuk 48: Roclus verdedigt het Essenendom en de schijnwonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Zo zocht je God met het telraam in de hand, je probeerde de A te vinden, terwijl je niet eens de hoofdlijnen vond die aan deze veelzeggende letter ten grondslag liggen. Je zocht op de sneeuw en ijsvlaktes van het noorden planten, vond echter niets, ofschoon het licht van de sneeuw je bijna verblindde.
Hoofdstuk 61: Het inzichtelijk vermogen van de liefde. De ontoereikendheid van rede en verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Waarom ben je eigenlijk zo geworden? Omdat jij nooit in je hart enige liefde hebt laten ontkiemen! Je hebt je innerlijke levensvuur niet aangewakkerd tot een, al was het maar matige, vlam! Nu je echter zelfs de buitenste laag van je hart nog nooit flink geactiveerd hebt, hoe had je dan de binnenste en zelfs de centrale levenselementen van het geestelijk deel van je hart ook maar enigszins kunnen activeren, waardoor allicht je hele hart in de vlam van het ware leven sneller geklopt en je bewustzijn verlicht zou hebben om jezelf goed te leren kennen en als gevolg daarvan God?!'
Hoofdstuk 61: Het inzichtelijk vermogen van de liefde. De ontoereikendheid van rede en verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Wat zijn nu die innerlijke zintuigen? -Kijk en luister! Er is eigenlijk maar één enkel zintuig en dat heet liefde, en die woont in het hart. Dit zintuig moet vooral gesterkt, ontwikkeld en gezuiverd worden en alles wat de mens doet, wat hij wil, wat hij denkt en waarover hij een oordeel vormt moet door de levenswarme lichtvlam uit het vuur van de zuivere liefde verlicht en doorgelicht worden, opdat alle geesten ontwaken op de ochtend van de levensdag die in het hart van de mens aanbreekt.
Hoofdstuk 62: De liefde en haar licht dat tot inzicht leidt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Nu weet je zo ongeveer hoe het met je zuivere verstand en met je scherpzinnigheid is gesteld! Aanjou is nu de vrije keus, of je het eeuwige leven wilt bereiken of de eeuwige dood! Ik echter ben Degene, die Ik ben! Ik kan je het eeuwige leven geven, maar je ook overlaten aan de eeuwige dood!
Hoofdstuk 62: De liefde en haar licht dat tot inzicht leidt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Er lijkt wel veel waars in zijn woorden te zitten, maar ons instituut met al zijn goede voorzieningen zal hij toch niet gemakkelijk ten val brengen! Hiermee wil ik jullie echter niets voorschrijven; jullie kunnen doen wat Jullie willen, -want jullie hebben het daar voor het zeggen, evengoed als ik!"
Hoofdstuk 63: Roclus en zijn metgezellen overleggen met elkaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Zeker, men zou inderdaad kunnen zeggen: Elk bedrog is al een slecht middel. Maar dan geef Ik ook aan een god heel beslist ten antwoord: Ja bedrog is inderdaad altijd een slecht middel, als dat ook maar enigszins gepaard gaat met een of andere slechte bedoeling om wat voor zelfzuchtige reden dan ook! Als ik echter zie dat de mens op geen enkele andere manier te helpen is dan kennelijk alleen maar door bedrog, en ik dan ook uit pure liefde voor mijn lijdende broeder naar dit enig mogelijke middel grijp en de mens daar onmiskenbaar mee help, dan is en blijft zelfs het allergrootste bedrog geen slecht maar een uitermate goed en juist middel, waar een god onmogelijk iets tegen in te brengen kan hebben. Om dit kracht bij te zetten zal ik je slechts een voorbeeld uit mijn Esseense levenservaring geven, en zul je me gelijk moeten geven, ook al zou je zelf een tienvoudige god zijn.
Hoofdstuk 48: Roclus verdedigt het Essenendom en de schijnwonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Er kwam een. huilende man bij me, wiens lieve, jonge, uiterst brave vrouw zodanig ziek werd, dat zij van deze ziekte enkel en alleen geheel genezen kon worden door slechts één, mij welbekend middel. Ieder ander geneesmiddel zou zonder meer haar dood hebben betekend en haar echtgenoot tot de ongelukkigste mens van de wereld hebben gemaakt. De vrouw had echter zo'n afkeer van het bekende middel, dat ze liever tien keer zou willen sterven dan zich van dit geneesmiddel te bedienen waardoor ze zeker zou genezen. Wat men haar ook zei, niets hielp en haar man was keer op keer de wanhoop nabij. Het was mij bij zulke gelegenheden nog nooit gebeurd dat me niet iets goeds te binnen schoot en ik zei dan ook meteen heel ernstig en beslist in het bijzijn van de man tegen de vrouw: 'O, maak je maar niet ongerust, ik weet nog wel honderd andere middelen die zulke ziektes nog veel eerder en zekerder genezen dan het genoemde middel! ' Hiermee had ik in feite al gelogen als een paard; want ik wist werkelijk voor alle schatten der aarde geen ander middel voor haar. Deze werkelijk kardinale leugen was dus al het eerste bedrog voor het heil van de zieke vrouw.
Hoofdstuk 48: Roclus verdedigt het Essenendom en de schijnwonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Of heeft ook niet jullie God zich volgens de Schrift duidelijk van bedrog bediend tegenover de oude en blinde vader Isaäk, om zijn volk in Jacob een betere stamvader te geven dan de eerstgeborene, die ruwe Ezau? Ik ben het wel met je eens dat ieder kwaadwillig bedrog, als het eenmaal zijn hoogtepunt heeft bereikt, zichzelf te gronde moet richten, maar een bedrog ten gunste van de mensheid zeker nooit, maar wat moedwillig geschiedt door de een of andere kwaadwillige verrader wel! Het is dan toch echter wel duidelijk dat de vriend van de waarheid die ons goede bedrog verraadt, duizend maal slechter is dan de ergste volksbedrieger uit onze orde! - Bewijs het tegendeel, als je dat kunt! Ik ben bereid om iedere strijd met jou over deze vraag te doorstaan. "
Hoofdstuk 48: Roclus verdedigt het Essenendom en de schijnwonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Inderdaad, we wisten niet dat door zulke bedrieglijke wonderen de morele levenssfeer van de mensen totaal te gronde wordt gericht, wat voor de mensen een groot kwaad is; maar we waren allen zonder uitzondering atheïsten en daarom kon ons natuurlijk ook geen ander menselijk levensgeluk voor ogen staan dan het aardse, omdat wij niet aan een leven na de dood van het lichaam geloofden, tenminste niet aan een leven waar men zichzelf van bewust is! Waardoor wij echter het bestaan van een goddelijk wezen niet meer aannamen en wat ons tot een absoluut atheïsme heeft gebracht, heb ik je al zo goed en aanschouwelijk mogelijk per 'longurn et laturn'*(*lang en breed) uit de doeken gedaan en ik geloof nu voorjou, ook al zou jij God Zelf zijn, zo zuiver mogelijk te staan.
Hoofdstuk 53: Roclus rechtvaardigt het stichten van de orde der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] ROCLUS zegt: "Neen, neen, dat is hij niet! Ten eerste is hij daar veel te jong voor; dertig jaar, -hoe komen jullie daarbij!? Deze jongen is amper zestien! En ten tweede hebben we de hoogst eigen bekentenis van de jongen zelf! Zijn moedwilligheid is wel een beetje erg, maar van een leugen is bij hem absoluut geen sprake, dat garandeer ik jullie, -geen spoortje van een leugen is bij hem; want zo goed heb ik hem welleren kennen! Oprecht is hij zonder meer, soms ook wel een beetje ondeugend, wat we vanwege zijn jeugdige leeftijd graag door de vingers willen zien, te meer daar hij zo'n prachtige jongen is als ik in mijn leven nog nooit heb gezien! Men zou bijna denken dat hij een verkleed erg mooi meisje is; maar soms ziet hij me er toch veel te ernstig uit, zodat ik hem dan ook ondanks zijn zeer vrouwelijke schoonheid toch voor een mannelijk persoon moet houden. Ook is hij veel te wijs voor een meisje; want meisjes, ook al zijn ze nog zo mooi, zijn altijd een beetje dom en kunnen zich nooit en te nimmer tot de wijsheid van een man verheffen. Maar hij bezit een heel bijzondere wijsheid, waar iemand zoals wij niet mee kan wedijveren. Dit alles bewijst echter ook dat hij niet de Nazarener zelf, maar een echte dienaar van hem is. Laat hij ons bij de Nazarener brengen!"
Hoofdstuk 56: De Essenen gissen naar de persoon van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)