Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 181 van 1088

...  169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194  ...
[6] Kijk maar eens hier naar vriend Ebahl uit Genezareth! Die heeft sinds hij waard is, duizenden armen uit de eigen streek, maar ook wildvreemden, onderdak gegeven, en nooit met tegenzin of met een soort bezorgdheid voor de zijnen, -en toch is zijn bezit niet verminderd! Integendeel, hij bezit nu zoveel en zulke grote aardse schatten dat hij zich daarvoor een groot koninkrijk zou kunnen kopen; maar hij hecht alleen maar waarde aan al deze schatten omdat hij daardoor beter in de gelegenheid is nog meer armen krachtig te kunnen ondersteunen. Hij denkt niet aan zijn hele hebben en houden en voor zijn kinderen vindt hij het alleen belangrijk dat zij allen in de kennis van de enige en ware God sterk en krachtig worden; in plaats daarvan zorg Ik dan voor al het andere in zijn huishouden, en Ik sta er voor in dat zijn huis nooit aan iets gebrek zal lijden!
Hoofdstuk 97: Het juiste beoefenen van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Zodra de gier dat vertrouwen bij de schildpad bemerkt, pakt hij met zijn klauwen de weke, vlezige kop, neemt de schildpad mee hoog de lucht in en draagt hem weg naar een plaats waar hij beneden een steenachtige bodem ziet. Daar Iaat hij de zo hoog meegenomen schildpad los en dan begint haar dodelijke val. Pijlsnel neerkomend op de harde steenbodem slaat zij in stukken te pletter en de gier die zonder moeite vliegend zijn vallende offer eveneens pijlsnel begeleid heeft, is daarna vlug bij de hand en begint nu het loon van zijn eerdere dienstbetoon tot zich te nemen en daarmee zijn altijd hongerige maag vol te stoppen. -Daarmee hebben jullie een waarheidsgetrouw natuurlijk voorbeeld van duivels dienstbetoon!
Hoofdstuk 99: Over het ware en het verkeerde dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Als iemand je echter een goede dienst heeft bewezen, moet je hem ook niet vragen: 'Vriend, wat ben ik je schuldig?', maar je moetje vriend uit alle liefde en blijdschap van je hart naar vermogen zogoed mogelijk belonen! Als degene, die je de goede dienst bewezen heeft dat gewaar wordt, zal hij je omarmen en zeggen: 'Edele vriend, kijk, ik heb je maar een heel kleine dienst bewezen en jij geeft mij daarvoor zo'n grote beloning! Kijk, een tiende daarvan is meer dan genoeg, en zelfs dat neem ik slechts aan ten bewijze dat je broederhart mij zo dierbaar is!'
Hoofdstuk 99: Over het ware en het verkeerde dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "O, het is bij lange na niet voldoende alleen maar te weten en te geloven wat volgens de orde van God en alle hemelen goed, juist en waar is, maar men moet er in alle liefde en vreugde des harten naar handelen, dan pas komt het rijk van God en zijn gerechtigheid waarlijk onder jullie mensen en maakt jullie pas zó tot ware kinderen Gods !
Hoofdstuk 100: De leer van Mozes en de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Maar toen zij sliepen, sloop de vijand naar de akker en strooide snel zijn slechte zaad over de akker.
Hoofdstuk 101: Het onkruid tussen de tarwe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] En toen de wachters 's morgens merkten dat tussen de tarwe ook veel onkruid was opgekomen, gingen zij natuurlijk vlug naar de heer en zeiden: 'Heer! De zuivere tarwe, die u aan ons hebt gegeven, hebben wij in de eveneens zuivere bodem gezaaid en wij bewaakten de prachtige akker goed; maar wat baatte dat alles?! Nu is de vijand toch heimelijk gekomen zonder dat wij het merkten, en hij heeft veel onkruid tussen de tarwe gestrooid! Het komt nu al overal op! Moeten wij het wieden of laten groeien?'
Hoofdstuk 101: Het onkruid tussen de tarwe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Daarna leerden de mensen weliswaar heel snel te denken en konden zij uit de som van hun gedachten snel een idee ontwikkelen dat vaak zelfs erg ingewikkeld was en meestal ook gerealiseerd werd; maar omdat het idee snel en niet degelijk ontwikkeld werd, was de realisatie ervan ook snel en niet degelijk. Het resultaat was daarom echter ook niet degelijk en de te geringe voorafgaande rijping van het idee maakte dat het erg vergankelijk was. Kortom, al het lichte blijft licht en al het zware blijft zwaar!"
Hoofdstuk 102: Gedachten en hun verwezenlijking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Eerst krijg je allerlei gedachten; daaruit ontwikkel je dan ideeën en vormen. Als je eenmaal uit de gedachten en ideeën een bepaalde vorm hebt ontwikkeld, wordt deze door de wil om die te behouden, omhuld. Zodra dat gebeurd is, blijft deze vorm reeds onverwoestbaar geestelijk bestaan en het beeld ervan kun je oproepen, zovaak je dat maar wilt. Hoe langer je echter een op die wijze gevormd idee in jezelf al als een echt voorwerp bekijkt, des te meer voorliefde vat je op voor het gevormde en geestelijk belichaamde idee; er ontwaakt liefde in je voor deze geestelijke vorm. De liefde daarvoor neemt toe, een vuur brandt ervoor in je hart en door de levenswarmte en door het licht van de liefdesvlam wordt het idee, dat nu steeds vastere vormen aanneemt, gedetailleerder, completer, mooier en naarmate het completer wordt begin je er steeds meer nuttige toepassingen voor te zien en je voor te nemen het nu steeds verder ontwikkelde idee uiterlijk vorm te geven en toe te passen.
Hoofdstuk 102: Gedachten en hun verwezenlijking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "Toen Ik in het eerste begin de geesten als Mijn rijp geworden ideeën uit Mij naar buiten bracht en deze zodanig met Mijn kracht vervulde dat zij zelf begonnen te denken en te willen, moesten hun ook voorschriften gegeven worden volgens welke zij moesten denken, willen en tenslotte handelen. Samen met deze meegedeelde en gegeven regels moest echter ook de prikkel om zich niet aan deze regel te houden in deze eerste wezens gelegd worden, omdat zij anders nooit op een of andere wijze hun wil hadden kunnen gebruiken. De in hen gelegde prikkel veroorzaakte in hen pas een echt levensgevoel ten gevolge waarvan zij besluiten begonnen te nemen, te kiezen, vast te willen en te handelen.
Hoofdstuk 103: De ontwikkeling van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Zolang de nieuwe omhulling teer en week is, heeft het gevangen leven het naar de zin en verlangt niets beters. Maar de aanvankelijk heel tere omhulling wordt door de inwendige activiteit van de geesten, die nu onophoudelijk doorgaan al het stoffelijke dat druk op hen uitoefent uit de weg te ruimen, ook weer harder en grover; daarom streeft het geestelijke leven naar boven, vormt daardoor de grashalm en in het verdere verloop de boomstam en probeert zich tegen de verharding, die van onder af ontstaat en steeds groter wordt, te beschermen door het maken van steeds nauwer getrokken ringen en inkepingen. Maar omdat van deze bezigheid tenslotte toch geen ontkomen aan het algehele verstarren te verwachten is, vernauwen zij het onderste deel van de stam zoveel als maar enigszins mogelijk is en vluchten verder naar kleine takjes, vezels, bladeren haartjes en uiteindelijk naar de bloesem; maar omdat ook dat allemaal al gauw ~eer harder en harder wordt en de geesten voor het merendeel zien dat al hun moeite tevergeefs is, beginnen zij zich weldra in zekere zin te verpoppen en hun toevlucht te zoeken in omhulseltjes, waar zij heel stevig een bij hen passende, betere materie omheen doen.
Hoofdstuk 103: De ontwikkeling van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Alles wat wereld en materie heet, is iets verkeerds dat altijd noodzakelijkerwijs tegen de ware, geestelijke orde van God ingaat, omdat het oorspronkelijk als een tegenwerkende prikkel daarin gelegd moest worden om de vrije wil op te wekken in het tot leven gewekte en als afzonderlijk wezen uit God naar buiten gebrachte, op de juiste wijze gevormde idee, en het is daarom te beschouwen als het echte onkruid op de enige ware en geestelijk zuivere levensakker.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Deze vrijheid beviel hun als zij terug dachten aan de verpletterende druk die zij hadden ondergaan. Maar tijdens deze werkeloze vrijheid werden zij na verloop van tijd hongerig en zij begonnen in de ruimte voedsel te zoeken, -een verzadiging van buitenaf dus. Dat vonden zij en moesten zij vinden, want de begeerte is als die noordelijke magneetsteen die al het ijzer, evenals ook alle ijzerhoudende mineralen, met onweerstaanbare kracht naar zich toe trekt.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Niet lang daarna werden zij als nevelige kometen met een lange staart reeds stoffelijk zichtbaar. Wat betekent die staart? Hij is een teken van de honger van de reeds stoffelijk wordende geesten en het grote verlangen naar stoffelijke verzadiging. Dit verlangen onttrekt uit de ether de materie die van haar gading is, en zo'n komeet dwaalt als een samenvatting van geesten die reeds zeer stoffelijk geworden zijn, dan nog vele duizenden jaren in de grote etherruimte rond en zoekt als een verscheurende wolf naar voedsel.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "Een deel van zulke ontbonden geesten wil echter nog op de een of andere planeet de weg van het vlees doormaken. Enigen doen dat ook op de zon, in een zone die hun natuurlijk het meest aanstaat; naar deze aarde gaan er echter maar heel weinig, daar het lichamelijke leven hun hier te moeilijk voorkomt omdat zij hier zelfs iedere herinnering aan een vroeger bestaan moeten opgeven en helemaal vanaf het begin een nieuw bestaan moeten opbouwen, en dat is op de andere planeten en hemellichamen niet het geval:
Hoofdstuk 106: Betekenis en ontstaan van de aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Daardoor werd echter het eigenlijke zwaartepunt van deze ronde klomp steeds meer naar die kant verschoven waar zich voortdurend alle vloeistof bevond, en zo moest in de loop van de tijd de te langzame eigen asrotatie tenslotte geheel ophouden toen door het vaster worden van de klomp het water niet meer zo snel door kon sijpelen en de meegenomen golven tegen de ontstane hoge bergwanden te veel braken en weerstand ondervonden. De gehele klomp begon toen de aarde, die hem uitworpen had, slechts één en hetzelfde gezicht te laten zien.
Hoofdstuk 107: Het ontstaan van de maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194  ...