Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 181 van 1112

...  169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194  ...
[5] En zo zette de Heer een zeer doeltreffende en heilzame streep door jouw onbehoorlijke rekening en liet je zó lang in het oordeel van de hel vastgeketend blijven tot zich in je ziel een meegaander mentaliteit had ontwikkeld.
Hoofdstuk 237: De oorzaak van het lijden van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] De Heer wist natuurlijk waar je ziel vandaan kwam en hoe en waarom zij zo onbuigzaam was en liet daarom ook dat allerbitterste over haar komen, omdat zij zich op iedere andere manier nooit ofte nimmer verbeterd zou hebben.
Hoofdstuk 237: De oorzaak van het lijden van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Heel ver weg bevindt zich een aarde, ook behorend tot de planeten die om deze ene zon cirkelen, die tot op heden vrijwel geen sterrenkundige nog heeft ontdekt. Op deze aarde (Uranus) leven zeer stijfhoofdige mensen, die niet eerder van een eenmaal opgevat plan en voornemen af te brengen zijn, dan wanneer het wordt uitgevoerd. Ook vanaf die wereld worden zielen, die daar gerijpt zijn, voor het verkrijgen van het kindschap van God op deze aarde geïncarneerd, waarbij zij nog zeer veel van hun stijfhoofdigheid behouden.
Hoofdstuk 237: De oorzaak van het lijden van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Ik meen daarom dat mijn veronderstelling niet te veel uit de lucht gegrepen is, als ik zeg: De Heer heeft niet alleen voor ons, maar ook voor Zichzelf, vlees en bloed aangenomen en Zich zo op de aarde naar ons, Zijn natuurlijk nog erg onbeschaafde kinderen, begeven! Hij had dat, wat Hij zou doen, ál eeuwen van tevoren gezien en wij zijn nu getuigen van de uitvoering van het eeuwige, grote plan! - Raphaël, zeg jij nu of ik nu goed of fout heb geoordeeld!"
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Toen vroeg MATHAËL het Mij in zijn hart en ik gaf hem meteen heel duidelijk het volgende antwoord in zijn hart, dat hij direkt hardop voor de drie voordroeg: "De Heer beschermde de Samaritanen, omdat zij zich afgewend hadden van de bedorven leer van Jeruzalem en teruggekeerd waren naar de zuivere leer van Mozes en Aäron. - Jij, Mathaël was een ervaren, duchtig spreker en je week niet af van hetgeen je je had voorgenomen. De Heer wist dat en zag, dat je Hem bij de zuivere, gelovige Samaritanen grote schade zou berokkenen als zij met jouw onderwijs in aanraking zouden komen. Daarom liet de Heer Je met jouw metgezellen terechtkomen bij de beruchtste straatrovers, omdat HIJ wel wist dat je niet eerder van hen af zou komen dan nadat je onbuigzame wil helemaal week en meegaand zou zijn geworden. Zolang je, in het bezit van je volle bewustzijn, zelf een rover onder de rovers was, liet je wil zich zeker niet buigen. Integendeel, je had een heel sluw plan bedacht en alle vijftig rovers met hun vrouwen en kinderen zover gekregen dat zij de totaal verkeerde leer van Jeruzalem heel gunstig gezind werden, omdat zij daarin zelfs zekerheid en een veilig toevluchtsoord voor hun rovershandwerk vonden.
Hoofdstuk 237: De oorzaak van het lijden van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Om ons mensen van deze aarde, jullie engelen van alle hemelen, en alle schepselen van de gehele oneindigheid een des te grotere zaligheid te bereiden, kwam Hij Zelf als mens naar ons op deze aarde om Zich letterlijk Zelf als mens van vlees en bloed aan de andere mens te openbaren. Vriend, schepsel of engel van eeuwigheid, of mens zoals ik ben, dat doet de Heer niet alleen terwille van ons, maar dat doet Hij ook terwille van Zichzelf. Want Hij zou in de loop der tijden van verveling vergaan als Hij met Zijn alwetendheid Zelf heel duidelijk gewaar moest worden, dat Hij als een in de hoogste graad vormloze, eeuwige, ofschoon volmaakte intelligentie, door Zijn schepselen nooit gezien en nog minder aangesproken zou kunnen worden en daardoor ook onherkend moest blijven!
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Zou het dan niet hoogst treurig voor een aardse vader zijn als hij bijvoorbeeld twintig lieve kinderen had, die allen blind en doof waren, zodat de liefdevolle vader dus nooit een woord met hen zou kunnen spreken en zich ook als mens nooit aan hen kon laten zien?! Stel je zo'n situatie eens levendig voor: een buitengewoon welgesteld vader met twintig qua uiterlijk wondermooi gevormde kinderen van beiderlei kunne, maar allen doof en blind! De vraag is dan: Zou zo'n vader niet al zijn geld ervoor over hebben om zijn toch zo lieve kinderen, horende en ziende te maken?! Maar wat een verdriet zou hij hebben, als er in de hele wereld geen middel zou zijn, om zijn kinderen te kunnen laten horen en zien?!
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Daarop zegt MUREL: "Dat is niet de ware reden, maar het is omdat jullie dan kunnen zien hoe ik dit alles nu heb begrepen! Ik stel mij een mens voor die alle wijsheid bezit en zich helemaal alleen op deze aarde bevindt. Hij zou graag de andere mensen, als die er waren, zijn volle vertrouwen schenken. Hij zoekt de aarde tot in al haar hoeken secuur af en vindt geen levend en denkend wezen. Zijn grote wijsheid wordt hem tot last, want wat hij ook maakt en doet, het wordt door niemand gezien en bewonderd. Hoe zou het zo'n mens bij het verglijden der tijden te moede worden! Zou hij niet vertwijfelen? Zou de verschrikkelijkste verveling hem niet geheel verteren?
Hoofdstuk 239: De gedachte dat God Zich verveelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Hoe onbeschrijflijk aangenaam zou hij het vinden als hij eindelijk ergens een nog zo onbeduidende maagd of ook maar een ruwe knecht zou vinden! Met wat voor onbeschrijflijke liefde zou hij zich over die vondst ontfermen!
Hoofdstuk 239: De gedachte dat God Zich verveelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Ook MUREL zegt: "Nee, wat je hier allemaal hoort, is toch wel zeer vreemd voor deze wereld! En toch kan geen zuiver mensenverstand daar iets tegen inbrengen! Onze verveling, als wij opeens even wijs en alwetend als God zouden zijn en in plaats daarvan ook Gods verveling in de goed voor te stellen situatie dat Zijn schepselen, kinderen en zelfs engelen Hem nooit waarnemen, voelen, horen en zien, -nee, dat zijn werkelijk twee beschouwingen en oordelen waarvoor de dieper nadenkende mens noodgedwongen alle respect moet krijgen! Dat heeft nog niemand uit de tempel ooit gedroomd en toch is het juist! Ik kan nu denken en concluderen wat ik wil en geen verweer vinden, hoewel de uitdrukking 'Gods verveling' wat vreemd klinkt! Maar van welke kant ik die uitdrukking nu ook bezie, zij blijft waar en volkomen juist! Nu dringt zich nog een heel passend' voorbeeld ter verdere verklaring van deze geheel nieuwe waarheid aan mij op en dat kan ik jullie toch niet onthouden!"
Hoofdstuk 239: De gedachte dat God Zich verveelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Wat een verschrikkelijk lot zou het zijn om als mens op de gehele aarde geen tweede mens te vinden om hem een weldaad te bewijzen!? Alleen al daarom is de liefde een zuiver hemels levenselement, omdat de onmogelijkheid om zich door daden aan anderen mee te delen een mens zeer ongelukkig zou maken!
Hoofdstuk 239: De gedachte dat God Zich verveelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] God heeft Zich echter op de daartoe meest aangewezen wegen altijd zeer duidelijk geopenbaard aan Zijn naar de ware levensvrijheid zoekende wezens, die met alle rede en verstand begaafd zijn, en hij heeft ze voorbereid op deze komst van Hem. Met deze komst is nu echter ook al het beloofde vervuld. De schepselen zien Hem zoals zichzelf in vlees en bloed, Hij gaat geheel als mens onder hen rond en leert hen als eeuwige Vader hun grote en eeuwige bestemming kennen.
Hoofdstuk 239: De gedachte dat God Zich verveelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar hoe kan een mens bij zichzelf constateren of hij zich werkelijk volgens de goddelijke orde in de zuivere liefde bevindt?
Hoofdstuk 241: Het rijk van God in het hart van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Die leerlingen echter bij wie de beloften zich niet openbaren, zullen dat voorbeeld voor ogen moeten houden, en het aan zichzelf moeten wijten als bij hen de gegeven beloften nog steeds niet zichtbaar worden, want zij hebben hun hart nog niet geheel opengesteld voor de arme, naaste medemens.
Hoofdstuk 241: Het rijk van God in het hart van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Want als het hart niet meteen in het begin is bewerkt, maar slechts het verstand, verhardt het hart zich en wordt weldra door de eisen van het verstand hoogmoedig! Als het hart echter eenmaal hoogmoedig is, staat het vrijwel niet meer open voor de vorming van het gevoel. Er moeten dan al behoorlijke vuurproeven komen, bestaande uit allerlei ellende en nood, en het hart moet allerlei druk ondergaan, om als geknede was week, zacht en gevoelig te worden voor de nood en de ellende van de treurende medemens !
Hoofdstuk 242: Echt geestelijk leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194  ...