17481 resultaten - Pagina 182 van 1166
... 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 ...
[12] IK zeg tegen de engel: "Nu, ga dan maar weer naar je plaats!" En de engel volgt ogenblikkelijk mijn aanwijzing op en gaat weer naar zijn oude plaats. Cyrenius is daar blij om, want hij was werkelijk erg bang voor de engel geworden.Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] En de beide leerlingen doen dat ook met passende beeldtekens ter onderscheiding van dat, wat zij in Mijn opdracht met gewone Hebreeuwse lettergrepen hebben opgeschreven.
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Wie Mozes niet op die manier begrijpt, moet hem ook helemaal niet lezen. Want als hij hem leest en verkeerd begrijpt, moet hij tenslotte na enig nadenken helemaal in de war raken. Hij gaat zich dan echt ergeren over de onlogische domheid van Mozes en over de misschien zelfs boosaardige domheid van al degenen, die zo'n onlogische dwaze leer , als door de geest van God ingegeven, de mensen te vuur en te zwaard opdringen, zonder er enige rekening mee te houden dat het hen zelf ook als een zeer grove dwaasheid voorkomt.
Hoofdstuk 222: Het einddoel van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Gewoonlijk wordt er al door de eerste zaaiers een niet geheel juist gebruik gemaakt van de wijsheidszaadkorrels, en hun latere opvolgers doen dat nog veel minder. Want als de eerste zaaiers van de wijsheidskorrels een volkomen juist en goed gebruik gemaakt zouden hebben van de vruchten daarvan, dan zouden al hun opvolgers ook alleen maar het juiste en goede gebruik daarvan gemaakt hebben. Omdat echter door een onjuist begrip de profeten al fouten tegen hun slecht begrepen leer gemaakt hebben, waren zulk soort kleine fouten beslist de oorzaak van de grote, die volgden bij de latere opvolgers.
Hoofdstuk 223: De mening van Cyrenius over het scheppingsverhaal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Mozes en Aäron zullen best heel zuiver geleefd hebben naar de hen door de Goddelijke geest geopenbaarde leer; of zij echter in hun harten de van God komende leer ook zo begrepen hebben als U het ons nu hebt uitgelegd, is een grote vraag en erg te betwijfelen. Want men kan een vreemde taal en haar schrift wel goed en juist overschrijven, zonder daar ook maar iets werkelijk van te begrijpen.
Hoofdstuk 223: De mening van Cyrenius over het scheppingsverhaal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Maar, o Heer, zoals U ons nu de Genesis van Mozes verklaard heeft, kan er geen twijfel meer in het hart van de mens achterblijven, en het opvolgen van zo'n leer zowel met het juiste begrip als met de juiste daad kan dan alleen maar op de goede manier gebeuren.
Hoofdstuk 223: De mening van Cyrenius over het scheppingsverhaal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: "Ja, Mijn beste vriend, dat is toch nog een hardere noot dan de Mozaïsche scheppingsgeschiedenis zelf, hoewel zij daar eigenlijk geheel in besloten zit en voor de ijverige zoeker nu al als goud vrij aan de oppervlakte ligt. Als je echter alleen maar een goede aanwijzing wilt hebben en geen complete les, dan wil Ik je dat genoegen graag doen, want voor het geven van een complete les zouden wij allen toch te weinig tijd hebben, omdat het nu al omstreeks de derde nachtwake geworden is. -Wie oren heeft, die hore!"
Hoofdstuk 223: De mening van Cyrenius over het scheppingsverhaal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] En Ik zal het ook uitwissen; maar dat zal gebeuren door de vele wonden, die in Mijn lichaam geslagen worden. Dat kunnen jullie echter nu niet begrijpen. Als het zover is, zullen jullie het óók begrijpen, en de heilige geest van alle waarheid zal jullie dan daarbij in alle wijsheid leiden.
Hoofdstuk 225: De macht van de erfelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CYRENIUS zegt: "Heer en Meester, waarlijk, Uw wijsheid gaat zeer hoog boven alles wat de aarde ooit als het meest wijze prees! Want als het al veel betekent om een groot wijsgeer te zijn, dan betekent het toch weloneindig veel meer om de diepste en verborgenste wijsheid van God zo bezonnen te beschrijven, dat mensen zoals wij die geen speciale wijsheidsopleiding gehad hebben, haar helder en duidelijk begrijpen kunnen. Dat kan naar mijn mening alleen God mogelijk zijn. Want al is een mens nog zo wijs, hij kan alleen maar, net als Mozes, zijn van de Goddelijke geest ontvangen wijsheid in overeenkomstige beelden verpakken, of de beelden worden hem al als zaadkorrels gegeven, die hij vervolgens net als een zaaier in de aarde van het mensenhart zaait. Zulke korrels geven dan wel vaak overeenkomstige vruchten, maar de mensen herkennen de vruchten vaak evenmin als de in hun harten gestrooide zaadkorrels, en zo'n uitzaai heeft tenslotte weinig resultaat. Als de mensen de rijp geworden vruchten daarvan oogsten, weten zij meestal toch nauwelijks, wat zij daarmee aan moeten en waarvoor zij eigenlijk gebruikt zouden moeten worden.
Hoofdstuk 223: De mening van Cyrenius over het scheppingsverhaal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Dit lidteken der ziel kan echter door geen ander middel volledig verdwijnen dan alleen maar door dat wat Ik aangegeven heb, en door nog een middel, dat de mensen echter pas na beëindiging van Mijn zending in deze wereld getoond wordt, en dat gegeven zal worden tot heil van hun zielen. Johannes de doper in de woestijn was reeds de voorloper van dit middel. "
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Of de zelfstandigheid voorlopig echter iets zaligs of iets onzaligs is, dat is dan uit het oogpunt van de Schepper niet belangrijk, want voor ieder wezen is een deur opengelaten om op de uitgestippelde wegen de zaligheid te bereiken. Wil het -dan is dat goed voor het wezen, wil het echter niet -ook goed! Want niemand anders heeft daaraan schuld dan alleen het wezen zelf. Het behoudt eeuwig zijn zelfstandigheid. Zalig of niet, is dan niet belangrijk, want in de grond van de zaak moet het als schepsel toch voldoen aan de totale orde van de Schepper .
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Mijn beste Cyrenius, zeg me eens of je je van de zondeval der eerstgeschapen geesten nu een goed begrip kunt vormen!"
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De nu geheel gelukkige CYRENIUS zegt: "Heer, U ziet het toch heel duidelijk in mijn hart en doorziet net zo duidelijk mijn hersenpan, zodat U daar echt wel het beste uit kunt opmaken of ik het helemaal, of maar half begrepen heb! Ik geloof tenminste, als ik op mijn gevoel afga, dat het mij nu zo duidelijk is als de zon op de middag. Maar daarachter kunnen altijd nog zeer verborgen dingen steken, waarvan tot op heden misschien zelfs de volmaaktste engelen nog nooit gedroomd hebben. Alleen, ik ben met datgene wat ik nu weet volkomen tevreden en zal daaraan tijdens mijn leven ruim voldoende hebben om over na te denken; want dat alles gaat nog eindeloos ver uit boven de hoogste horizon van het menselijke weten en kennen!
Hoofdstuk 228: Kracht is afhankelijk van weerstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Slechts één wezen is als echt bestaand, nog een raadsel voor mij, en dat is de satan en zijn duivelscollegium. Alleen daarover, Heer, nog een kleine verklaring en dan is mijn ziel verzadigd tot aan de dood van mijn lichaam! Want dat is mij nog erg onduidelijk. Wat en wie is de satan, en wat en wie zijn zijn handlangers, die men 'duivels' noemt?"
Hoofdstuk 228: Kracht is afhankelijk van weerstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Zulke krachten, die overwonnen zijn en toch hun verlies niet willen accepteren, zijn dan datgene wat men, in vergelijking met de satan, 'duivels' of 'boze geesten' noemt. -En zo zie je, Mijn beste Cyrenius, dat Ik je nu ook een kleine aanwijzing over de satan en de duivels heb gegeven, zoals je dan ook alleen maar een aanwijzing gevraagd hebt! Als je echter meer wilt, zeg het dan, dan zal Ik er nog uitvoeriger op ingaan!"
Hoofdstuk 229: De aard van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)