Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 182 van 278

...  170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195  ...
[2] O mijn Jezus, goede Heiland, ik moet U berichten dat mijn oudste zoon, die mijn troon zou moeten erven, en die zich tezamen met mij al zo bijzonder over Uw komst naar onze stad had verheugd, doodziek is geworden! Een kwade koorts, die hem elk ogenblik zou kunnen doden, heeft hem aangetast. Maar ik weet dat U, naar mij door mijn koerier is bezworen, dergelijke ziekten zonder medicijn en uitsluitend door Uw woord en wil op afstand kunt genezen! O Jezus, goede Heiland, Gij waarachtige Zoon van de Allerhoogste God, want dat zijt Ge ongetwijfeld, Laat mijn zoon, die zó veel van U houdt, dat hij zelfs bereid is om voor U te sterven, aldus door het machtige woord van Uw wil weer gezond worden!
Hoofdstuk 3: Tweede Brief van Abgarus aan Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[2] Ik heb van U gehoord en van Uw genezingen; hoe U die namelijk verricht zonder aanwending van medicijnen of kruiden. Naar verluidt doet U de blinden zien en de lammen lopen; de om hun melaatsheid uit de maatschappij verbannenen zoudt Gij reinigen; de onreine geesten zoudt Ge uitdrijven, en Ge zoudt degenen, die lijden aan langdurige ziekten genezen, terwijl Ge zelfs doden zoudt hebben opgewekt!
Hoofdstuk 1: Eerste Brief van Abgarus aan Jezus, de Heiland - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[8] De stad Edessa is het oudste uitstralingsgebied van het Aramese christendom. Op moderne atlassen vindt men deze naam niet terug; tegenwoordig heet deze plaats namelijk Urfa; de locatie is in het zuidelijke berggebied van het huidige Turkije; aan een kleine rivier zonder bekende naam, maar die tezamen met enkele andere riviertjes, o.a. de Belich, een zijrivier vormt van de Eufraat.
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[2] Drie jaren lang, dag aan dag heeft de Heer gepredikt, zieken genezen, bedroefden getroost en wonderen gedaan. Hoe zou dat allemaal kunnen zijn vastgelegd op het geringe aantal bladzijden van de vier evangeliën? Veel echter van wat niet in de evangeliën werd vastgelegd is niettemin door de traditie doorgegeven. Deze traditie ofwel overlevering werd later alsnog gedeeltelijk vastgelegd, niet altijd volledig overeenkomstig de waarheid, waarbij volksfantasie veelal een rol speelde, soms ook was sprake van opzettelijke vervalsing. In de eerste eeuwen van het christendom is op deze wijze zeer veel literatuur ontstaan, die weliswaar een schat aan informatie bevatte, maar die niet onbeperkt zonder bedenkingen kan worden erkend als 100% betrouwbaar. Deze derhalve nauwkeurig te schiften literatuur, die al spoedig ontstond na het ontstaan van de bekende thans geautoriseerde H. Schrift, heeft de kwalificatie 'apocrief' gekregen. Deze aanduiding is afgeleid van het Griekse apogryphos, hetwelk betekent 'geheim, verborgen'.
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[69] De arme zegt: 'O, verheven boodschapper van God, vergeef mij, daarheen kan ik je niet volgen, want zo'n genade ben ik niet waard! Breng mij naar een rustig plekje waar mensen even gering als ik en zonder enige verdienste kunnen wonen en hopen de Heer Jezus eens vanuit de verte te mogen zien; dan zal ik daar even zalig zijn als de meest volmaakte engel! Ik zou het immers niet kunnen verdragen dat de Heer Jezus te dicht bij mij zou komen; want mijn te grote en machtige liefde voor Hem zou mij helemaal verteren! Doe dus voor mij, wat ik je in alle ootmoed heb gevraagd'.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[64] Ik weet ook werkelijk niet wat wij als schepselen tegenover de almachtige God voor verdiensten zouden kunnen hebben die het belonen waard zouden zijn. Heeft God onze hulp ooit nodig gehad? Hebben wij God, de Heer, soms geholpen de hemelen en de aarden te scheppen -of de verlossing helpen volbrengen? Of is iemand God, die alleen heilig is, soms van dienst geweest door de voor zijn bestwil gegeven wetten in meerdere of mindere mate in acht te nemen? Ik denk dat God ook zonder ons even volmaakt God zou zijn als Hij nu is, aan­gezien wij toch alleen maar de bestemming hebben Zijn ein­deloze genade, erbarmen en liefde in ons op te nemen, en niet om Hem deze of gene eeuwig onnodige diensten te verlenen. Kijk, zo heb ik altijd gedacht en zal ik eeuwig denken, voor­opgesteld dat ik een eeuwig voortbestaan zal hebben! Om deze reden zie ik dan ook niet in waarom ik voor de boodschapper van de Heer bang zou moeten zijn, omdat ik immers geen reden kan vinden om voor de Heer Zelf bang te zijn. Ja, ik vrees de Heer ook wel, maar niet als een misdadiger, maar als een liefhebbend mens, die zich veel te zondig en onwaardig voelt om de Heer met zijn onreine hart uit al zijn kracht lief te hebben! Wat denken jullie, beste vrienden, heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[41] De in het wit geklede zegt: 'Dat heb je volkomen juist en waar gezegd. Maar bedenk dat je zonder biecht en communie bent gestorven. Als je nu voor de rechterstoel van Christus nu komen te staan, zou er dan niet gemakkelijk een doodzonde bij jou gevonden kunnen worden volgens de leer van jouw kerk, en zou je dan niet voor eeuwig in een staat van ongena­de naar de hel moeten? Hoe zou je de Heer dan loven en prij­zen?'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[24] Daardoor enigszins gesterkt, zegt hij tegen zijn vrouwen zijn kinderen: 'Jij, mijn dierbare vrouw, en jullie, mijn lieve kinderen, hebben nu ter wille van mij veel doorstaan. Maar daarbij hebben jullie je ook zichtbaar overtuigd dat de hand van de Heer voor jullie heeft gestreden en jullie vijanden als een onwerkelijk spookbeeld heeft verjaagd. Vertrouw dus voortaan op de Heer. Hij zal het dichtst bij jullie zijn als de nood het hoogst is! Vergeef allen die tegenover ons en met name tegenover jullie hard zijn geweest; zij zijn machinale in­strumenten van een blind, heerszuchtig politieapparaat en handelen zonder te onderzoeken en te weten wat ze doen. Alleen de Heer moet hun rechter zijn!
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[7] Na deze laatste wilsbeschikking zonk hij terug op zijn bed en was dood zonder eerst gebiecht of gecommuniceerd te heb­ben, waar hij voor zichzelf toch al geen waarde aan hechtte. Daarmee was het met hem voor deze wereld dan ook voor eeuwig afgelopen; daarom zullen wij ook niet langer bij zijn lijk stilstaan, maar ons direct naar de andere kant begeven en zien, wat deze buitengewoon trotse, aristocratische man daar voor gezicht zet. ­
Hoofdstuk 9: Het sterven van een minister - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[27] Zie, mijn lichaam, dit afgeleefde zadel van mijn zielom het kruis van God te dragen, ligt nu al koud en dood op het harde strobed. Naar ziel en geest ben ik, die zeventig jaar lang in dit nu dode en van mij afgevallen lichaam heb gewoond, nu vrij; ik leef reeds een eeuwig leven en heb de dood van mijn lichaam niet gezien noch gevoeld, want ronder dat ik mij daarvan bewust was, ben ik in één wonderbaarlijk ogenblik van de mij drukkende last bevrijd. Voel mijn lichaam en over­tuig jullie ervan, dat het volkomen dood is (De vrouwen de kinderen voelen aan het lichaam en ontdekken dat het koud, hard en dood is) .En zie, toch leef ik, en spreek nu met jullie en veel volkomener dan ik ooit heb gesproken! De reden daarvan is dat ik steeds in Jezus, de gekruisigde, heb geloofd en zoveel ik kon naar Zijn geboden heb gehan­deld. En wat Hij in de tempel heeft onderwezen -namelijk, dat zij die Zijn Woord aannemen en ernaar leven, de dood niet zullen zien en smaken -is bij mij nu als eeuwige waarheid bevestigd, want ik heb mijn lichaam afgelegd zonder te voelen hoe en wanneer.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[21] De vrouw trilt en is niet in staat antwoord te geven. De twee gerechtsdienaren houden deze toestand voor een list, trekken de vrouw van de grond en willen haar direct meene­men. De zieke man en de vijf kinderen smeken om genade en erbarmen, maar de twee oefenen hun mooie ambt uit zonder iets te zeggen. Maar op het ogenblik dat zij de vrouw al bij de deur vasthouden, komt onze man eraan met nog drie sterke helpers. Eerst bevrijden ze de van angst halfdode vrouw uit de handen van de twee gerechtsdienaren; daarna ranselen ze hen zo stevig af dat ze nauwelijks kunnen lopen, en bedreigen hen en al hun collega's met de woorden: 'In de naam van God! Als jullie, beestmensen, het nog één keer wagen om deze heilige plaats te betreden, waar Gods engelen wonen, staat je van ons de vreselijkste wraak te wachten! Wij zijn geen mensen of wezens van deze wereld, maar wij zijn beschermgeesten van deze engelen, die hier de beproeving van het vlees doorma­ken!'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[35] Je zult nu hopelijk inzien dat hier, waar niets geldt dan alleen de zuivere waarheid, verenigd met de eeuwige liefde, met al je verontschuldigingen niets bereikt wordt, behalve met het 'Mea quam maxima culpa!’* (* Mijn zeer grote schuld) .Dat is alleen juist; al het ande­re heeft geen waarde voor de Heer. Je zult wel moeten toege­ven dat God de wereld tot in haar fijnste vezels sinds alle eeu­wigheid beter kent dan jij haar ooit zult kennen. Daarom zou het ook de grootste onzin zijn als jij tot je verontschuldiging de Heer zou willen beschrijven hoe de wereld is; ofschoon je zegt dit niet ter verontschuldiging aan te voeren, maar alleen opdat de Heer consideratie met je zal hebben, zonder ook maar enigszins te bedenken dat jijzelf een van degenen was die een belangrijke rol hebben gespeeld bij het slechter maken van de wereld!
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[3] Sterven is voor zulke mensen evenwel het meest onaange­name verschijnsel ter wereld, maar daar bekommert de wurg­engel zich weinig om. Degene bij wie hij de geijkte maat vol aantreft, neemt hij zonder genade of pardon mee!
Hoofdstuk 9: Het sterven van een minister - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[7] Hemel, vagevuur en hel heb ik vanaf vele duizenden kan­sels laten verkondigen, ik heb aflaten uitgedeeld, een groot aantal gestorvenen heilig verklaard en vasten, gebed, biecht en communie bevolen -en nu sta ik zelf hier en weet niet wat ik moet beginnen! Als er een gericht bestond, dan zou ik al gericht zijn. Als er een hemel zou bestaan, dan zou ik daar toch als eerste aanspraak op kunnen maken. Want om te beginnen moest ik toch door Gods wil plaatsvervanger van de kerk van Christus worden; en wat ik toen in die functie gedaan heb, was beslist ook slechts een allerhoogste opperste wil, want zonder deze kan er volgens de Schrift geen haar gekrenkt worden en geen mus van het dak vallen.
Hoofdstuk 8: Een paus verlaat deze aarde - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[5] Nu zijn we al heel dicht bij hem, luister dus. Hij zegt: 'Allemaal leugen, allemaal bedrog en wie het meest bedrogen is, is de gelukkigste; maar ongelukkig de bedrieger, als hij wil­lens en wetens een bedrieger is! Maar als hij uit onwetendheid een bedrieger is en liegt en bedriegt zonder te weten dat hij dat doet, dan kan hij gelukgewenst worden, want dan trekt de ene ezel de andere, en beide zijn met het slechtste voer tevreden. ­ Maar ik, wat ben ik? -Ik was de hoogste leider, allen moesten geloven en doen wat ik bepaalde; maar ik deed wat ik wilde, omdat ik de sleutel van de macht in handen had, als iemand die neemt zonder te vragen of hij daartoe wel het recht heeft. Ik wist alles; ik wist dat alles slechts leugen en bedrog is, en toch drong ik op straffe van strenge vergelding leugen en bedrog op aan iedereen die niet aannam en geloofde dat alles wat van mij uitgaat, geschreven of niet, als de volle waarheid beschouwd dient te worden.
Hoofdstuk 8: Een paus verlaat deze aarde - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
...  170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195  ...