Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 182 van 1088

...  170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195  ...
[10] En ook de heidenen, die niet geloofden en niet gedoopt zijn, zullen in het hiernamaals in hun beste sfeer zich op zo'n plaats bevinden dat zij van heel veraf Mijn hemelen zullen zien en daarover zullen oordelen zoals thans de mensen oordelen wanneer zij naar de aardse sterrenhemel kijken. Zij zullen na duizend jaar wel iets meer weten dan nu en zij zullen in ieder geval ontdekken dat het allemaal zonnen zijn; maar wat een zon is, hoe zij schijnt, hoe groot zij is en hoe ver verwijderd, hoeveel planeten er omheen draaien en hoe het daarmee gesteld is, welke bewoners zij dragen, welke zeden, talen en gebruiken daar voorkomen, -dat zullen zij met hun verstand niet ontdekken!
Hoofdstuk 109: Verlossing, wedergeboorte en openbaring. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Want God Zelf als zodanig betekent voor de mens zó lang niets, tot de mens door de leer God heeft leren kennen en door de liefde Zijn wil geheel tot de zijne maakt, en door de levendige, vurige wil al zijn doen en laten geheel en al schikt naar de wil van de allerhoogste, die hij nu kent. Daardoor wordt Gods evenbeeld pas levend in de mens en groeit en doordringt weldra het gehele wezen van de mens. Onder die omstandigheden gebeurt het dan ook dat de mens in alle diepten van de Godheid doordringt; want het evenbeeld van God in de mens is volkomen gelijk aan het beeld van één en dezelfde God van eeuwigheid.
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Nu is er dus een planeet ontstaan en die heeft steeds een verschrikkelijke honger, en omdat zij nu nauwere banden met de zon heeft dan daarvoor als komeet, krijgt zij van haar ook voldoende voedsel, dat tegelijkertijd een lokmiddel is om degene die ontsnappen wil steeds dichter en dichter tot zich te trekken en na lange tijden weer geheel in zich op te nemen, - een prijzenswaardige wens van de oorspronkelijk geschapen geesten in de zon, die echter wat betreft de zeer grote planeten, waartoe ook deze aarde gerekend kan worden, zeker nooit op die wijze in vervulling gaat. Want ofschoon de in de planeten verbannen geesten nog zeer stoffelijk zijn, kennen zij de zonnematerie en hebben zij geen speciale behoefte en helemaal geen zin zich nog ooit weer geheel met de zon te verenigen. Zij nemen de uit de zon naar hen toekomende geesten en geestjes als een goede versterking en voeding heel graag op, maar van een algehele vereniging met de zon willen zij niets weten.
Hoofdstuk 105: Het ontstaan van de zonnestelsels. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Hoe en waarom is dat zo? Er is met deze aarde iets heel bijzonders aan de hand. Zij behoort weliswaar nu als planeet bij deze zon, maar strikt genomen is zij niet afkomstig uit deze zon zoals alle andere planeten, uitgezonderd die ene tussen Mars en Jupiter, die echter door bepaalde, kwade oorzaken reeds zesduizend jaar geleden is verwoest, of eigenlijk door zichzelf en door haar bewoners werd verwoest. Deze aarde ontstond oorspronkelijk uit de oercentraalzon en is in een bepaald opzicht wat de tijd betreft voor jullie onvoorstelbaar veel ouder dan deze zon. Toch is zij eigenlijk pas begonnen stoffelijk te worden nadat deze zon reeds lang als een gevormde hemelklomp de eerste omloop om haar centrale zon had aangevangen, en zij heeft toen haar feitelijke, stoffelijke lichaam toch hoofdzakelijk uit deze zon naar zich toe getrokken."
Hoofdstuk 106: Betekenis en ontstaan van de aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] En dat was goed, want nu kunnen de te hardnekkige geesten ondervinden hoe goed het is in een zeer droge en haast van alle voedsel verstoken materie opgesloten te zitten. En tevens dient dit deel van de maan (want de klomp waarvan sprake is, is de maan) sinds deze aarde door mensen bewoond is, ook om mensenzielen die te veel van de wereld houden, daarheen te verwijzen. Van daar uit kunnen zij, voorzien van een fijnstoffelijke omhulling, hun mooie aarde ver weg op een afstand van meer dan honderdduizend uur gaans, enige duizenden jaren lang meer dan voldoende bekijken en zichzelf beklagen omdat zij niet meer haar gierige bewoners zijn. Dat zij echter ondanks al hun verlangen niet weer naar beneden op de aarde kunnen komen, daar is wel heel goed voor gezorgd. Maar ettelijke aeonen aardse jaren zullen op den duur ook de allerhardnekkigsten tot bezinning brengen!
Hoofdstuk 107: Het ontstaan van de maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Betere geesten ontworstelen zich gewelddadig aan de steeds toenemende druk van de materie door met de kracht van hun wil hun eigen materie op te lossen. Zij konden meteen overgaan in de orde van de zuivere geesten, maar de oude prikkel doet ook nog steeds zijn oude kracht gelden. De eigenliefde wordt meteen weer wakker, de plant zuigt, het dier vreet, en de mensenziel zoekt nauwelijks opnieuw in de oude goddelijke vorm terugkomend, begerig naar stoffelijke kost en een ongestoord, traag genieten. Zij moet zich daarom meteen weer met een stoffelijk lichaam omhullen, dat echter toch niet zo hard is als de oude, zondige materie. Ondanks het zachtere lichaam neemt daarin de ziel toch zodanig in eigenliefde toe dat zij weer helemaal in de hardste materie zou veranderen als Ik in haar hart niet een bewaker, een vonkje van Mijn liefdegeest, gelegd zou hebben."
Hoofdstuk 107: Het ontstaan van de maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Zo heeft ook de waterdoop bij onmondige kinderen totaal geen waarde behalve die van een puur uiterlijk teken van opname in een goede gemeente en dat het kind de een of andere naam krijgt die voor het leven van de ziel in feite niet de geringste waarde heeft behalve slechts een uiterlijke, staatkundige. Daarom zou men het kind ook zonder de besnijdenis en zonder de waterdoop van Johannes een naam kunnen geven, en dat zou voor Mij helemaal geen verschil maken; want niet de naam heiligt de ziel van een mens, maar alleen de vrije, goede wil, om naar beste weten zijn leven lang goed te handelen. Iedere naam kan door de wil en het handelen geheiligd worden; maar omgekeerd is dat onmogelijk ooit het geval.
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Het is daarom beter de waterdoop pas dan te laten verrichten als een mens zelf in staat is alle voorwaarden tot heiliging van zijn ziel en zijn lichaam vanuit eigen inzicht en uit vrijwillige zelfbeschikking te vervullen. Overigens is de waterdoop voor de heiliging van de ziel en het lichaam helemaal niet nodig, maar alleen het inzicht en het handelen naar de juiste kennis van de waarheid uit God. Als er echter met water gedoopt wordt, hoeft dat niet speciaal met Jordaanwater te gebeuren vanwege het feit dat Johannes in de Jordaan gedoopt heeft, maar dan is ieder vers water daarvoor goed, bronwater echter toch beter dan putwater, omdat het voor de lichamelijke gezondheid bevorderlijker is dan het minder schone water uit de regenput.
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] De LEERLINGEN zeggen: "Heer, wordt daarom niet boos op ons! Wij begrijpen het nu wel en wat daar eventueel nog aan mocht mankeren, zullen wij wel kunnen aanvullen en naar recht en billijkheid trachten te verkrijgen!"
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Van nu af aan staan de zaken er evenwel geheel anders voor en zij zullen er nog heel anders voorstaan als Ik eenmaal naar huis gegaan zal zijn! Ten teken van dat alles zal Ik nadat Ik zal zijn teruggekeerd, in de grote tuin van broeder Cornelius één van Mijn leerlingen, die nog een orthodoxe Jood van de oude stempel is, laten zien welke spijzen in het vervolg zonder enig bezwaar gegeten kunnen worden.
Hoofdstuk 111: Over de voedingsvoorschriften van Mozes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] En IK gaf hun gegevens over de burgerlijke staat en het karakter en noemde zelfs de namen en voegde daaraan toe: "Eén van hen, aan wie wel het meeste geopenbaard wordt, meer dan nu aan jullie allen, zal in manlijke, rechte lijn afstammen van Jozefs oudste zoon en dus ook lichamelijk een echte nakomeling van David zijn. Hij zal weliswaar net als David zwak zijn naar het vlees, maar daarvoor geestelijk des te sterker! Het ga hen wel, die hem horen en hun leven daarnaar zullen richten!
Hoofdstuk 112: Voorspelling van de huidige openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Maar als slechte, wereldse mensen het zouden lezen om het te bespotten, zou het hen ook, hoewel het slechts geschreven is, vernietigen en doden! -Nu weet je ook hoe deze zaken ervoor staan; en Ik zeg nu dat je je gereed moet houden om te kijken naar de wonderen van het worden, het zijn en het eeuwige bestaan!"
Hoofdstuk 112: Voorspelling van de huidige openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar ook de andere belangrijke geroepenen zullen merendeels van. David afstammen. Want deze dingen kunnen alleen aan hen gegeven worden die zelfs lichamelijk daarvandaan komen waar ook Ik lichamelijk vandaan kom; want ook Ik stam door Maria, de moeder van Mijn lichaam, van David af, omdat Maria ook een geheel zuivere dochter van David is. Weliswaar zullen in die tijd deze nakomelingen van David zich merendeels in Europa bevinden, maar daarom zullen zij toch hele zuivere en echte nakomelingen van de man naar Gods hart zijn en in staat tot het dragen van de grote lichtkracht uit de hemel. Op een aardse troon zullen zij wel nooit komen, maar des te meer tronen zullen er in Mijn rijk op hen wachten, en Ik zal altijd Mijn broeders gedenken! Ook de meeste van Mijn leerlingen die hier zijn, stammen in mannelijke linie af van David en zijn daarom lichamelijk in alle ernst Mijn broeders: behalve de ene die niet van boven, maar puur van deze wereld afkomstig is. Hij moest er weliswaar niet bij zijn, en toch moet hij er weer wel bij zijn, opdat datgene wat geschreven staat vervuld zal worden!"
Hoofdstuk 112: Voorspelling van de huidige openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] CYRENIUS zegt: "Heer, wij zijn wel gereed om te kijken naar wat Uw grote en bijzondere genade ons zal bieden; maar ik zou graag eerst nog een heel korte vraag door U beantwoord willen krijgen als dat mogelijk zou zijn!"
Hoofdstuk 112: Voorspelling van de huidige openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Je voeten zijn op zichzelf blind en doof en moeten ondanks die zeer stiefmoederlijke bedeling het zwaarste werk verrichten. Je handen moeten naar buiten toe je wil uitvoeren en moeten dan weer dit en dan weer dat doen, en hebben toch geen ogen om het mooie licht te zien en geen oor om de heerlijke harmonie van het gezang te horen; ook hebben zij geen reukzintuig en geen smaak om te genieten van de kruidige charme van het leven! Vind je nu, dat daarom deze ledematen ten opzichte van het hoofd erg slecht bedeeld zijn?
Hoofdstuk 113: De roeping tot het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195  ...