Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 183 van 1166

...  171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196  ...
[4] Daarom zal het in ieder geval voor mij nog wel nodig zijn over het behandelde onderwerp nog wat meer olie in de lamp van mijn verstand te doen, opdat dit geheel mij, al is het ook weinig, duidelijker wordt. Want nu kom ik mij voor als iemand die 's morgens nog half slaapt. Aan de ene kant drukt de lichtloze slaap nog op de ogen, aan de andere kant werkt het daglicht in op de nog slaperige ogen zodat zij zich niet meer helemaal kunnen overgeven aan de slaap. Wek U daarom nu mijn ogen maar liever helemaal, o Heer, anders kan het mij nog gemakkelijk overkomen dat ik bij al dit morgenlicht, in het volle besef van de goddelijke orde in alle wijsheid en liefde, toch nog inslaap!"
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg: "Ja, beste vriend, Ik heb je vooruit gezegd dat deze zaken moeilijk geheel te begrijpen zijn! Maar omdat het je er juist om te doen is in deze zaak een wat dieper inzicht te krijgen, wil Ik wel proberen door beelden en gelijkenissen je een wat beter inzicht te verschaffen.
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] En nu, na die lange voorbereiding, ben Ik Zelf eindelijk gekomen en toon de mensen duidelijk de wegen, die zij moeten gaan door hun eigen innerlijke kracht, die tot op heden al die tijd de best mogelijke vorming voor het pro en contra heeft gehad. Met Mijn aanwezigheid wordt de mens pas de grootste vrijheid van handelen gegeven om zijn leven te voltooien en daarbij krijgt hij een nieuwe wet der liefde, waarin met goddelijke volkomenheid alle andere wetten en alle wijsheid uit God inbegrepen zijn.
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar niemand zal dan kunnen zeggen: 'Ik heb niet geweten wat ik moest doen!' En zou een mens hier nog zo ver vandaan zeggen: 'De roep van God is niet doorgedrongen tot mijn oren!', dan zal tegen hem gezegd worden: 'Vanaf dit uur is er geen mens op de gehele aarde, die niet in zijn hart waargenomen heeft, waar hij zich aan moet houden.'
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] En, zoals gezegd, een zeer wijze kan en moet uiteindelijk hetzelfde doen. De nog onwetende zoekt en onderzoekt en heeft veel vreugde als hij een nieuwe waarheid heeft gevonden; de zeer wijze kan echter niet veel meer ontdekken en is daarom uit de aard der zaak traag geworden, terwijl een leerling in de een of andere tak van wijsheid, vlijtig is en bijna dag en nacht zoekt om over een wat meer dan gewone verborgen zaak zo mogelijk alles te weten te komen. Daarom weet ik nu in deze sfeer genoeg. Wat mij echter nog ontbreekt, dat zal mij dan ook steeds bezig blijven houden. -Heb ik gelijk of niet?"
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Tegenover God zullen mens en engel wel eeuwig ossen blijven, en dat is ook goed, want ik in ieder geval, zou een te grote wijsheid niet kunnen bevatten. De aard van de zaak maakt, dat ieder geschapen wezen tenslotte alle lust tot leven zou verliezen, als er in de gehele oneindigheid niets meer zou zijn wat de mensengeest niet net zo duidelijk en bekend zou zijn, als de vertrekken van zijn woonhuis voor de heer des huizes.
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De oude MARCUS zegt: "Heer, ik ben door alles wat ik en mijn huis nu gehoord hebben zo door en door gegrepen, dat ik nu met de beste wil geen verstandig woord zou kunnen uiten, Iaat staan dat ik vast zou kunnen stellen wie voor mij een echte naaste is.
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Natuurlijk zou diegene zeker mijn naaste zijn, die mij lichamelijk het naast zou zijn, en als die hulp nodig zou hebben zou ik hem die moeten geven. Ook zouden mijn buren mijn naasten zijn. Als zij bij mij om hulp zouden komen, zou ik hen die niet mogen weigeren. Zo zijn ook mijn vrouwen mijn kinderen mijn naasten, en ik moet voor hun lichamelijk en geestelijk welzijn en bestaan zorgen.
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Toen ik nog soldaat was, waren ook mijn kameraden mijn naasten, en het was mijn plicht hen in geval van nood hulp te bieden. Aan de andere kant is ook ieder mens, met wat voor godsdienst dan ook, in geval van nood mijn naaste, en ik mag hem niet voorbijgaan als hij mijn hulp nodig heeft, of mij om hulp vraagt.
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Ja, ik geloof, dat men zelfs een huisdier geen hulp mag weigeren als het iets mankeert. Kort en goed, zoals ik mij dat met mijn beperkte alledaagse verstand voorstel, moet de mens zo'n beetje Gods bestel navolgen en in zijn doen en laten toch ook zijn zon over alle schepsels laten schijnen, net zoals ook God Zijn zon over alle schepsels Iaat schijnen.
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Natuurlijk kan de mens als een zeer beperkt wezen God, zijn schepper, ook slechts heel beperkt navolgen; maar omdat hij de gelijkenis van God al in zich draagt of eigenlijk naar het evenbeeld van God is geschapen, moet hij in zichzelf ook datgene helemaal ontwikkelen, waarvoor hem alle mogelijkheden zijn gegeven. -Dat is mijn mening, maar geef U, o Heer, ons allen een juiste verklaring, want ik hoor Uw woord duizendmaal liever dan mijn eigen woorden. Spreek U, o Heer, daarom verder -vooropgesteld dat U in deze nacht nog wat wilt zeggen!"
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] AI gauw na Mijn opmerking hoorde men vanaf de zee een rumoer, waaruit een aantal mensenstemmen heel goed waarneembaar waren. Marcus en zijn zonen vroegen mij gehaast of zij erheen moesten gaan om mogelijk in nood verkerenden te helpen, die misschien in een wrakke boot te kampen hadden met de middernachtelijke wind, of met een draaikolk zoals die voor de grote bocht vaak voorkomen.
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Leer dus van mij, een vergrijsde soldaat van het machtige Rome, hoe men de ware en eeuwig levende en almachtige God moet dienen als men door Hem gezien en beloond wil worden!
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Daarom neem ik ook nooit loon aan van een mens, die ik geholpen heb terwijl hij in nood zat. Als ik echter voor mij en mijn gezin gewerkt heb, dan vraag ik wel een passend loon voor mijn moeite en laat mij mijn vissen, die ik naar de markt breng, volgens recht en billijkheid betalen. Als jullie hier dus wat te eten en te drinken wilt hebben, dan zal ik mij daarvoor wel volgens recht en billijkheid laten betalen."
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] MARCUS zegt: "Weten jullie wat? Volgens jullie woorden zijn jullie best geschikt voor het gezelschap daar voor mijn huis. Kom maar met mij mee, dan zal ik een goed woordje voor je doen! Misschien red ik jullie toch uit de muil van de tempel, die volgens jullie zeggen zo "menselijk" over jullie, haar dienaars, bezorgd is."
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196  ...