Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 183 van 215

...  171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196  ...
[3] Vier van de hier dichterbij rondcirkelende stukjes wereld lijken ook wel bevolkt te zijn, omdat ik hierop een heel eigenaardig klein soort gebouwtjes zie. Maar van de volkeren van deze wereldbrokken is niets te bespeuren! Waarschijnlijk zullen dit niet de grootste volkeren van de hemel zijn. Misschien wonen daarop alleen maar een bepaald soort infusiemensen? Hier zweeft juist zo'n stukje wereld langs de drempel van de deur. Ik zie niets behalve de zeer verkommerde struiken en enkele echte miniatuurhuisjes, die evenwel eerder op sierlijke mierenhopen lijken dan op een of ander soort woningen. Niets beweegt of verroert zich daar, behalve het stuk wereld zelf. Zegt U mij Heer, wat dat wel is, ook een of andere planeet of iets anders?'
Hoofdstuk 46: Het negende vertrek met zijn treurig geheim - De verwoeste wereld van de asteroïden en de geschiedenis hiervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[24] O Heer, vergeef mij deze opmerking, maar ik kan haar bij de aanblik van deze hemel niet inhouden. Nu gruwel ik van de aarde en haar bewoners als van een giftig stinkend aas! _
Hoofdstuk 48: Nog meer wonderbaarlijke ontdekkingen van bisschop Martinus op zijn zon - Waarom de volkeren van de zon verschillend van grootte zijn - Liefde en wijsheid als de ware grootheden van de geest - Martinus' klacht over de aarde en haar bewoners - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Werkelijk, Heer, als U dit wereldje hebt geschapen, heeft het zeker van Uw almacht en wijsheid niet veel gevergd, want voor zover ik dit wereldje zie is het vergeleken met alles wat ik eerder heb gezien eerder saai dan indrukwekkend. Dan moet ik weer terugnemen, wat ik bij nummer 10 zo denigrerend over de aarde heb gezegd! Want ten opzichte van deze wereld is ze toch wel - afgezien van haar mensen - een waar paradijs! - Zeg, o Heer, mij toch, hoe deze wereld heet! Die kan zich toch niet meer in het zonnegebied van onze aarde bevinden?'
Hoofdstuk 49: Een blik op de maan door de elfde deur - Bisschop Martinus en de wijze van de maan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] De grote Geest heeft van alles eindeloos veel geschapen. En al het vele dat elkaar alleen uiterlijk kan ontmoeten - omdat het anders onmogelijk véél zou zijn -, is daarom voor elkaar ook iets uiterlijks. Opdat de mens echter ook het uiterlijke begrijpt, zijn hem ook de uiterlijke zintuigen gegeven. Begrijpen kan hij het met deze uiterlijke zintuigen nooit, maar alleen met de innerlijke zintuigen van zijn geest.
Hoofdstuk 50: Verschil in de uitwerking van onderricht van buitenaf en van binnenuit - De pottenbakkerij - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Dit innerlijke onderricht echter geeft alleen de geest aan de ziel, omdat de grote geest van God alles wat ooit geschapen werd en nog eeuwig geschapen zal worden, volledig onthuld in de geest heeft gelegd.
Hoofdstuk 50: Verschil in de uitwerking van onderricht van buitenaf en van binnenuit - De pottenbakkerij - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] IK zeg: 'Hoe Mij dat mogelijk is, dat vermag geen geschapen geest volledig te bevatten. Maar de eeuwigheid zal je nog veel leren, wat nu nog duister voor je is. Zoek hier dus niet verder naar. Als Ik je de grootte van Mijn almachtige liefde en wijsheid zou tonen, dan zou je niet kunnen leven, want de diepten van Mijn Godheid zijn voor iedere geschapen geest te ondoorgrondelijk!
Hoofdstuk 51: Een blik door de twaalfde deur op het kleinste zonnengebied Martinus' vermoeden van de grootheid en genade van God - De vorm van de mens als blijvende, overal gelijke basisvorm - Gevaren aan gene zijde voor de nog niet volledig wedergeborene - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Als BISSCHOP MARTINUS in Mijn plaats de hem welbekende boekhandelaar ziet, verwondert hij zich heel erg en zegt meteen tegen hem: 'Maar, wat nu? Ben jij misschien mijn toekomstige leider? Nee, dan zou ik me hier toch nog eerder de dood in de hemel hebben voorgesteld, dan dat jij mijn leider zou worden! Ah, dat gaat toch wat te ver! Eerst de Heer Zelf - en nu jij? Dat verhoudt zich toch ongeveer als eerst de zon en daarna je achterste!
Hoofdstuk 52: De zegen van het licht van Swedenborg - De oude Adam in Martinus - Wijze woorden van de vrouwen scherpe terechtwijzing van Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[28] Men hoort hier niets anders dan over hemelse vrijheid. Dat is me een mooie vrijheid, waar men niet eens uit de deur van zijn huis mag kijken zonder een zedenmeester aan zijn zijde te hebben! Ga weg en pas op, dat deze hemelse vrijheid niet van je gestolen wordt! En nog dreigen ook! Dat gaat voortreffelijk, charmant, charmant! Men kan in de hemel dus ook nog getuchtigd worden! Niet slecht, niet slecht, dat gaat goed!
Hoofdstuk 52: De zegen van het licht van Swedenborg - De oude Adam in Martinus - Wijze woorden van de vrouwen scherpe terechtwijzing van Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[31] BOREM zegt: 'Vriend, ik kwam in opdracht van de Heer zo zacht als een lam bij je. Ik heb je nooit ook maar iets kwaads gedaan, noch in de wereld en nog veel minder hier. Maar jij ontvangt mij meteen op een manier, zoals op de wereld geen heerser zal doen tegenover de minste van zijn slaven! Zeg me, is dat nu wijs of liefdevol, zoals het in de hemel zou moeten zijn? Als de Heer het echter goed oordeelde mij naar jou toe te sturen - ben jij dan nu beter en wijzer dan de Heer, die mij naar jou heeft gestuurd?!
Hoofdstuk 52: De zegen van het licht van Swedenborg - De oude Adam in Martinus - Wijze woorden van de vrouwen scherpe terechtwijzing van Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[36] BOREM doorziet hem echter en begint als volgt met hem te praten: 'Vriend Martinus, ik zeg je in Naam van de Heer Jezus Christus, die de enige Heer is van de hemel en van alle andere schepping in de totale oneindigheid, doe geen vergeefse moeite; want kijk, ik doorzie je geheel en al!
Hoofdstuk 52: De zegen van het licht van Swedenborg - De oude Adam in Martinus - Wijze woorden van de vrouwen scherpe terechtwijzing van Borem - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS begint zich na deze heel krachtige toespraak achter de oren te krabben en zegt tenslotte halfluid tegen zichzelf: 'Daar heb je het al; ik heb het immers wel geweten, dat je ook hier in de hemel op niemand kan en mag afgaan! De Heer heeft me hier reeds in zekere zin alle schatten van de hemel laten zien, maar deze man praat nu met me, alsof ik misschien het volgende ogenblik al in de hel (God sta ons bij) kan zitten! Prachtige vergelding! Ik heb hem juist zo'n beetje van het helse vuur gered! In plaats daarvan doet hij nu moeite mij in dat mooie oord binnen te loodsen. Ja, zo'n vriendschap gaat beslist niets te boven!
Hoofdstuk 53: De ontstemde bisschop Martinus - De scherpe terechtwijzing van Borem en zijn vertrek - De eenzame Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Als jij deze tekst zo goed kunt toepassen en er naar jouw mening geen laatste algemeen oordeel bestaat: hoe leg jij dan vervolgens die teksten uit, die uit de mond van de Heer komen en die juist ondubbelzinnig de verschrikkelijke wederkomst van de Heer als onverbiddelijke rechter aankondigen? Waarin de Heer de voortekenen op zich al als meer dan vreeswekkend afschildert, zoals grote rampspoed, duurte, hongersnood, oorlogen, volksopstanden, aardbevingen, het verschijnen van het teken van de Mensenzoon aan het firmament, het opstaan en de val van de Antichrist, de verduistering van zon en maan en het naar beneden vallen van de sterren aan de hemel. En waarin Hij tenslotte de verschrikkelijke voorbereiding voor het oordeel op de Jongste Dag en aan het eind daarvan het verschrikkelijke gericht zelf beschrijft: hoe de vervloekte ketters, hoerenlopers en echtbrekers naar de dui… God sta ons bij moeten lopen onder begeleiding van miljarden bliksemstralen, die uit de monden van de uitverkorenen en van de engelen Gods als een maar al terechte vloek over al die talloze verdoemde ketters, zoals jij er ook een bent, zullen uitgaan?
Hoofdstuk 53: De ontstemde bisschop Martinus - De scherpe terechtwijzing van Borem en zijn vertrek - De eenzame Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] Daarom zul jij, zolang je zo blijft als je nu bent, van mij geen lessen en aanwijzingen meer krijgen. Om je echter van nu af geen aanleiding tot ergernis meer te geven, laat ik je nu in opdracht van de Heer alleen. Je kunt van nu af aan vrij doen en laten wat je wilt. Maar bedenk, dat voor jou van hieruit beide wegen, naar de hemel zowel als naar de hel, even ver open staan en ook de daarmee verbonden verklaring, wat in het evangelie werkelijk gezegd is over de verschijning van de laatste tijd!'
Hoofdstuk 53: De ontstemde bisschop Martinus - De scherpe terechtwijzing van Borem en zijn vertrek - De eenzame Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Ik zal naar de omheining van de tuin gaan en daar een beetje tegenaan leunen en eens kijken, wat ik eigenlijk voor buren heb en óf ik die wel heb! Want van een of ander landschap is hier geen spoor te ontdekken, maar de hele omgeving lijkt op een zandwoestijn en dan ook nog een grauw bewolkte hemel daarboven, die een heel donker en onvriendelijk aanzien geeft. Dus maar naar de omheining; wie weet wat daar aan de andere kant allemaal te zien zal zijn.
Hoofdstuk 55: Over honger en dorst van onrijpe geesten - Martinus in licht benevelde toestand na zijn vespermaal - De ontnuchtering van de ondernemende Martinus door de vertoornde bewoner van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Nu nog mooier, ik zal jullie weg laten gaan? Ik ben immers zelf blij, dat ik in jullie zo'n groot gezelschap heb gevonden. Jullie blijven voor eeuwig bij mij; maak het jullie maar gemakkelijk. Ik heb het zelf weliswaar niet zo best hier in mijn hemel. Maar wat ik heb, dat deel ik graag onder jullie uit, ook als er niets voor mij zou overblijven. God zij dank, dat ik eindelijk gezelschap heb gevonden!
Hoofdstuk 56: Martinus' vergeefse poging om te slapen - Hij ontfermt zich over een schare ongelukkigen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196  ...