15542 resultaten - Pagina 183 van 1037
... 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 ...
[5] Pas wanneer de nood het hoogtepunt bereikt, waarin de ziel, door de machtige druk van de totale vertwijfeling, in een soort gloeien zal overgaan, zullen uit de overgrote angst in haar hart, dus uit haar vreselijk benauwde gemoed, als uit een smidsvuur, gloeiende vonkjes opstijgen naar haar hersens, en daardoor zullen zich schemerbeelden van haar nood, haar kwelling, haar pijn, haar smart, haar ellende, haar onmacht, haar verlatenheid inprenten op haar hersenplaatjes; dan pas zal zij zelf weer tot enige heel povere ideeën komen en na lange tijd in staat zijn om uit zulke erg armzalige beelden voor zichzelf een heel schamele woonwereld te bouwen!Hoofdstuk 237: Welke gevolgen het heeft wanneer hersenen geen geestelijk licht hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Ga dan eens naar zo'n volk en onderzoek hun beschaving, dan zul je vaststellen dat je in plaats van mensen, dieren zult aantreffen, die veel wilder en verscheurender zijn dan alle tijgers, hyena's, wolven en beren! Je zult bij hen geen taal, maar alleen een nabootsing van allerlei natuurgeluiden aantreffen waarmee zij alleen maar hun begeerte en hun brute wil te kennen geven. Zij zullen de vreemde mensen, dieren en vruchten rauw opvreten -en als ze erge honger hebben ook elkaar .Constant zullen zijbezig zijn met jagen naar voedsel.
Hoofdstuk 237: Welke gevolgen het heeft wanneer hersenen geen geestelijk licht hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar als dan de kwalijk hinkende bode komt, de kwaadaardige ziekte met achter haar aan de dood, dan valt hun ziel, die helemaal weggekwijnd is, ten prooi aan steeds grotere angsten, vervolgens aan volledige vertwijfeling en onmacht, en tenslotte aan de dood, en lachende erfgenamen verdelen dan de nagelaten, grote schatten en overvloed van de gestorven, wereldse dwaas. En wat heeft deze dan in het hiernamaals? Niets dan in alle opzichten de grootste armoede, de grootste nood en de grootste, voor deze wereld onbeschrijfelijke, ellende, en niet zo maar voor een kort poosje, maar voor naar jullie begrippen ondenkbaar lange tijden, die jullie heel zeker met het begrip 'eeuwig' zouden kunnen aanduiden, hetgeen echter ook heel natuurlijk is; want waar moet een ziel die nooit voor iets anders gezorgd en gewerkt heeft dan alleen voor haar lichaam, de middelen vandaan halen om zich te vervolmaken in een wereld die uit niets anders kan en mag bestaan dan alleen uit datgene, wat een ziel in zich heeft en vervolgens door de geestelijke ether van haar uitstralende levenslicht omvormt in een woonwereld, die haar omgeeft.
Hoofdstuk 236: Het ongeluk van de wereldse geleerde in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Als het licht van de ogen van de geest op de hersenplaatjes van de ziel valt en zij zijn leeg, dan dringt er geen licht van een geestesoog meer naar binnen en het blijft daarin meteen al bijna voor eeuwig donker! Maar als dit onweerlegbaar zo is en niet anders, waar moet dan in het hiernamaals een ziel het bouwmateriaal vandaan halen om een wereld te bouwen die zij kan bewonen? :Hoe kan zij dat? Jullie menen dat Ik zo'n arme ziel wel zal kunnen helpen? O ja, maar in der eeuwigheid niet door een soort zwak, menselijk, te ontijdig medelijden, maar alleen volgens Mijn eeuwig onveranderlijke orde, die echter zoals bekend zeer lange, lankmoedige armen heeft die gevuld zijn met onmetelijk geduld!
Hoofdstuk 237: Welke gevolgen het heeft wanneer hersenen geen geestelijk licht hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Natuurlijk zou door openbaring van boven af de ontwikkeling van zo'n natuurvolk sneller verlopen! Maar een openbaring kan hier op deze wereld gemakkelijker gegeven worden aan een volk, dan in het hiernamaals aan een ziel, die, zoals hiervoor beschreven werd, geen enkel vonkje van iets wat enigszins lijkt op een goddelijke orde, mee naar het hiernamaals heeft gebracht.
Hoofdstuk 238: Ontwikkelingsmoeilijkheden van een wereldse ziel aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CYRENIUS zegt: "Heer, de voorhoofds - en ook de achterhoofdshersenen zien er aan de buitenkant donkergrijs uit; meer naar binnen is, ondanks het daarop vallende zonlicht, alles zwart en duister, en de daartussen glinsterende, witgrijze punten stellen helemaal niets voor. En dus ben ik eigenlijk al klaar met alles wat daar te zien is. Veroorloof mij echter, o Heer, nog een vraag, en die is: Hoe zit het dan bij dit bedorven brein met de andere hersenstructuren, die in de meerderheid zijn en geen piramidale vorm hebben?"
Hoofdstuk 240: De hersenen van een wereldse geleerde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] IK zeg: " Als jullie bij de mensen waar je komt, een belangstellend hart vindt en als zij jullie zullen opnemen in hun huis, blijf dan en probeer voor alles hun gemoed, dat enig leven in zich heeft, zoveel mogelijk leven in te blazen. Als jullie dat doen, zal het steeds levendiger wordende gemoed van zulke mensen beginnen licht in de hersenen te verspreiden en de warmte van dit licht zal dan beginnen de hersenplaatjes meer en meer in een redelijke orde te brengen, en dan zullen zulke mensen weldra beter in staat zijn tot het opnemen van een hogere leer, en zo tree voor tree omhooggaan naar het steeds zuiverder licht.
Hoofdstuk 240: De hersenen van een wereldse geleerde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Dan komt de oude MARCUS naar voren en zegt: "Heer, het is bijnamiddag! Moet ik nog niet voor het middagmaal gaan zorgen?"
Hoofdstuk 240: De hersenen van een wereldse geleerde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Het gaat er nu alleen maar om of alle blanke broeders alles goed begrepen hebben en dat een mens, wanneer hij een leegte in zich voelt, vraagt naar wat hem nog onbekend is, en dan moet het hem zo duidelijk mogelijk verteld worden. Dát is nu eerst aan de orde! Maar dat wat jij gevraagd hebt, zal ieder nog vroeg genoeg te weten komen wanneer hij in de geest wordt wedergeboren."
Hoofdstuk 241: De vraag naar de oorsprong van de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar dan komt ook MATHAËL nog eens naar voren en zegt: "Heer, U, ons leven, U, onze liefde, omdat U vragen toegestaan hebt, vraag ik in naam van mijn schoonvader, mijn lieve vrouwen in naam van mijn vier metgezellen of U een klein onduidelijk punt in deze zaak aan ons uit zou willen leggen! Het is in zekere zin een juridische kwestie en ik geloof dat ieder mens, zodra hij tot verstand gekomen is, zich in deze ten opzichte van U heel bescheiden op moet stellen. Want een mens is toch oorspronkelijk niet zijn eigen, maar alleen Uw werk, wat alle hemelen mij in eeuwigheid niet kunnen betwisten!
Hoofdstuk 241: De vraag naar de oorsprong van de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Vaneen hoge rotswand stortte een los geraakt, groot, zwaar stuk steen naar beneden en richtte toevallig bij een onder langs de wand weidende kudde een grote verwoesting aan. Welke schuldige moet daar de schade vergoeden? Wanneer ik' s nachts op de weg over een steen ben gestruikeld en daarna ook gevallen, wie is daar dan schuldig aan, -de nacht, de steen, of mijn voet, die geen ogen heeft? Kort en goed, er zijn een aantal netelige vragen over en weer, die allemaal overduidelijk te maken hebben met een echt wederzijds aantasten van het individuele oernatuurrecht! Wie of wat is de ware schuldige?
Hoofdstuk 241: De vraag naar de oorsprong van de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Iemand wilde trouwen. Hij kent reeds de gekozene van zijn hart. Maar als hij om haar hand vraagt, worden hem voorwaarden gesteld, waaraan hij bij elkaar pas na duizend jaar geheel zou kunnen voldoen en de daaraan verbonden moeilijkheden zijn vrijwel onoverwinnelijk! Ja, is het dan wel zo'n groot wonder als zo'n mens tenslotte in zijn hart helemaal geen begeerte meer naar de uitverkoren, voorname vrouw heeft, en allang met een meisje van heel geringe afkomst is getrouwd, voor wie hem heel acceptabele en gemakkelijk te vervullen voorwaarden gesteld werden?
Hoofdstuk 242: Schijnbare onrechtvaardigheden bij het leiden van zielen hier en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] God is Zelf het grootste vuur van al het vuur en het sterkste licht van al het licht! Maar wie kan vuur verdragen, als hij zelf geen vuur is, en het grootste licht, als hij zelf geen licht is?! Kijk eens naar het linker brein, dat nog hier aanwezig is. Zie je er enig vuur in, of een lichtje ter grootte van het licht van een heliotroopkevertje in de nacht? Wat is er voor nodig alvorens dit brein geheel vuur en stralend licht wordt?!
Hoofdstuk 243: De noodzakelijkheid van aardse beproevingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Meteen komt echterook OUBRATOUVISHAR naar Mij toe en zegt: "Heer, Heer, wisten de blanke broeders dan vooraf niet wat U hun zo wijs hebt uitgelegd? Bij ons, daarvoor zij U alle lof, weten zelfs onze kinderen dat, want ze kunnen zichzelf allemaal inwendig bekijken en het doet hun altijd veel plezier als zij ons over hun mooie tuin, die zij in zichzelf zo nu en dan bekijken, iets kunnen vertellen. Maar wat hebben deze blanke broeders dan gedaan, dat zij niet meer in staat zijn tot zulke belangrijke beschouwingen? Als zij die buitengewoon belangrijke vermogens niet meer hebben, zijn zij eigenlijk geen echte mensen meer, maar grote apen, zoals die bij ons voorkomen, het enige dat ze meer hebben is dat ze kunnen praten!
Hoofdstuk 241: De vraag naar de oorsprong van de zonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] U hebt reeds heel duidelijk laten zien, o Heer, hoe ieder mens om voor Uw aangezicht te kunnen bestaan, zichzelf als wezen moet vormen en hoe U hem daartoe alleen de gelegenheid en verder niets kunt bieden. Kortom, dat alles zien wij nu heel goed in en dat hoeft ons verder niet uitgelegd te worden. Maar dat mensenzielen, die reeds meer dan duizend jaar op dezelfde wijze een lichaam krijgen en dan op dezelfde wijze opgevoed worden zoals dat jammer genoeg nu gebruikelijk is, in het hiernamaals daardoor bijna eeuwig moeten lijden om maar een haartje beter te worden, dat komt mij in ieder geval erg hard voor! U leerde ons zelf, mild, zacht en welwillend met zieke zielen om te gaan! Maar als aan een zieke ziel, die hier op deze wereld niet genezen is maar nog helemaal ziek naar het hiernamaals gaat, geen vonkje van enige liefde en mildheid meer bewezen en betoond kan of mag worden, dan denk ik toch dat ook hier genade en liefde in de plaats zouden kunnen komen van de te strenge orde en gerechtigheid!
Hoofdstuk 242: Schijnbare onrechtvaardigheden bij het leiden van zielen hier en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)