Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2758 resultaten - Pagina 184 van 184

...  159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184
[10] Beziet de hemel; deze is een ronde kogel en heeft noch begin, noch einde; overal is evenwel zowel begin als einde, waar ge de hemel ook beziet, alzo is God ook in en boven de hemel, ook Hij heeft begin noch einde. Ziet nu verder de sterrenbaan, zij beduiden des Vaders menigvuldige Kracht en Wijsheid en zij zijn geschapen uit de Kracht en de Wijsheid des Vaders. De hemel, de sterren en de ganse ruimte tussen de sterren, be­nevens de aarde, stellen de Vader voor en de zeven planeten beduiden de zeven geesten van God of de vorsten der Engelen, bij welke Lucifer ook behoorde vóór zijn val. Deze alle zijn uit de Vader geboren bij de aanvang van de schepping der Engelen, voor de wereld bestond. Merk nu op: de zon beweegt zich midden in de ruimte tussen de sterren in ronde omgang en zij is het hart der sterren en geeft alle sterren licht en kracht en zij tempert de kracht van alle sterren, zodat alles zeer lieflijk en vreugdevol wordt; zo verlicht ze ook de hemel, de sterren en de ruimte boven de aarde en werkt in alle dingen, die in deze wereld zijn en zij is de koningin dezer wereld en het hart van alle dingen en dit alles beduidt God de Zoon. Want zoals de zoon midden tussen de sterren en de aarde staat en alle krachten verlicht en het licht en het hart is van alle krachten en de vreugde van deze wereld, dewijl alle schoonheid en lieflijkheid leeft in het licht en de kracht der zon, zo leeft ook de Zoon van God in de Vader; Hij is de kern des Vaders en Zijn Kracht is de be­wegende, opborrelende vreugde in de Vader, zoals de zon de gehele aarde vreugde geeft.
Hoofdstuk 3: Over de hooggebenedijde, triomferende, drie maal heilige Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, een Enig God. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] Wanneer men de gehele natuur en haar kenmerken beschouwt, zo ziet men de Vader; wanneer men de hemel en de sterren beziet, zo ziet men Zijn eeuwige Kracht en Wijsheid. Zoveel sterren er aan het firmament staan, die toch ontelbaar en voor het verstand onbegrijpelijk zijn, (ook voor een deel onzichtbaar), zo groot en menig­vuldig is Gods Kracht en Wijsheid. Iedere ster die aan de hemel staat, heeft echter een andere kracht en een andere hoedanigheid als de volgende, zoals het ook is met alle schepselen op aarde, als gevolg hiervan. Zo is het met al het geschapene. Nu vinden alle krachten, die in de natuur zijn in God de Vader hun oorsprong; alles, licht, warmte, koude, lucht, water en alle krachten der aarde, nl. bitterheid, zuurheid, zoetheid, wrangheid, hardheid, zachtheid en alles, wat men niet noemen kan, dat alles gaat uit van de Vader. Wan­neer men de Vader met iets vergelijken wil, dan moet men Hem vergelijken met het gewelfde uitspansel. Men moet niet denken, dat iedere kracht, die in de Vader is, op een bepaalde plaats en op een bepaald gedeelte aanwezig is, zoals de sterren op een bepaalde plaats aan de hemel staan, neen, maar de Geest toont, dat alle krachten, die in de Vader zijn, door elkander en met elkander verweven zijn als een centrale kracht, zoals men dat voorgesteld vindt in het boek Ezechiël, Hoofdstuk 1. Hij ziet de Heer in de geest en zinnebeeldig voorgesteld als een wiel, waarvan de vier raderen in elkander uitlopen en elk van de vier is gelijk aan de andere, en toen ze draaiden, draaide elk slechts voor zich zelf; zoals de wind woei zo draaiden zij alle vier en geen van hen had nodig omgewend te worden. Zo is ook God de Vader, want alle krachten zijn in de Vader aanwezig als één centrale kracht en alle krachten zijn in de Vader in onnaspeurlijke klaarheid en ondoorgrondelijk Licht. Ge moet niet denken, dat God in de Hemel en boven de Hemel troont en heerst als een kracht en een macht, die geen verstand en kennis in Zich heeft, zoals de zon: zij loopt haar baan en straalt warmte van zich en licht; zij brengt de aarde en alle schepselen voorspoed of tegenspoed, hetgeen dan vrijelijk zou kunnen plaats hebben, wanneer de andere planeten en sterren dat niet tegen hielden. Neen, zo is de Vader niet. Hij is een almachtige, alwijze, alwetende, alziende, alhorende, alom riekende, alom voelende, alom proevende God, die in Zichzelf is, zachtmoedig, vriendelijk, lieflijk, barmhartig en vol van vreugde, ja Hij is de vreugde zelf. Hij is echter van eeuwigheid tot eeuwigheid onveranderlijk, Hij heeft Zijn Wezen nog nooit veranderd en zal zich in alle eeuwigheid ook nooit veranderen. Hij is niet uit iets voortgekomen of geboren, maar Hij is Zelf alles, in alle eeuwigheid, en alles wat bestaat is door Zijn Kracht tot stand gebracht, door de kracht, die van Hem uitgaat. De natuur en alle schepselen zijn uit Zijn Kracht geboren. Zijn hoogte, lengte en diepte kan geen schepsel, ook geen Engel uit de Hemel doorvorsen. De Engelen in de Hemel leven in des Vaders kracht vol vreugde en vrede en zingen uit de volheid van Zijn Kracht.
Hoofdstuk 3: Over de hooggebenedijde, triomferende, drie maal heilige Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, een Enig God. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Wil men echter Zijn Hoedanigheid, Zijn Wezen goed beschrijven, dan moet men het in gelijkenissen omschrijven, want de Geest kan men niet zo beschrijven, omdat hij geen schepsel is, maar de werkende kracht Gods. Bezie nu eens de zon en de sterren, de velerlei soorten van sterren, die ontelbaar zijn en niet te noemen: deze beduiden de Vader. Uit deze zelfde sterren is de zon ontstaan, want God heeft de zon daaruit gemaakt: deze is de Zoon Gods. Nu zijn uit de zon en de sterren de vier elementen ontstaan: vuur, lucht, water en aarde, zoals ik hierna duidelijk zal be­wijzen, als ik over de schepping zal schrijven. Merk nu op: de drie elemen­ten Vuur, Lucht en Water hebben drieërlei bewegingen of werkingen, maar slechts één verschijningsvorm. Ziet, het vuur of de hitte verheft zich uit de zon en de sterren, en uit de hitte verheft zich de lucht en uit de lucht het water. En deze beweging of werking veroorzaakt het leven en de geest van alle schepselen; ook alles, wat in deze wereld maar genoemd kan worden; en dit is de Heilige Geest. Zoals de drie elementen vuur, lucht en water uit de zon en de sterren uitgaan en als het ware één zijn met elkaar, zo gaat ook de Heilige Geest van de Vader en de Zoon uit. En zoals de drie elementen in de diepte werken als één zelfstandige geest, en hitte, koude en wolken maken, en uit de sterren vloeien en alle krachten van de zon en van de sterren zijn in de drie elementen verborgen, alsof zij zelf de zon en de sterren waren, waaruit alle schepselen leven, alzo gaat de Heilige Geest uit van de Vader en de Zoon. Merk nu op het diepe geheimenis. Alle sterren, die men ziet en niet ziet, stellen de kracht van God de Vader voor; uit deze zelfde sterren is de zon geboren, die het hart is van alle sterren. Nu gaat van alle sterren de kracht uit, die in iedere ster in de diepte aanwezig is; de kracht, de hitte en het licht van de zon, ook in de diepte, en in deze diepte de kracht van alle sterren in eenheid met het licht der zon en de hitte der zon, een bewegende werking, van een stof of een geest, alleen hier is geen verstand, want de Heilige Geest is het niet; zo hoort ook het vierde element tot een natuurlijke geest. Nu is in de ganse diepte des Vaders, buiten de Zoon, niets, want de grote, onmeetbare en onnaspeurlijke Kracht des Vaders en de ondoorgrondelijke kracht en het ondoordringbare Licht van de Zoon, veroorzaakt een levende, volkrachtige, alwetende, alhorende, alproevende, altastende en alvoelende Geest, waarin alle kracht en wijsheid is, zo als in de Vader en de Zoon. Zoals in de vier elementen de kracht en de glans van de zon en alle sterren verborgen is, zo is dat ook in de diepte des Vaders, en dit is eerst recht de Heilige Geest, die de derde zelfstandige persoonlijkheid is in het Wezen van God.
Hoofdstuk 3: Over de hooggebenedijde, triomferende, drie maal heilige Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, een Enig God. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[21] De Heilige Geest gaat uit van de Vader en van de Zoon en is de derde zelfstandige persoonlijkheid in het Goddelijk Wezen. Deze is de beweeglijke geest in de Vader en gaat van eeuwigheid tot eeuwigheid van de Vader en de Zoon uit; Hij vervult de Vader; hij is niet kleiner of groter dan de Vader en de Zoon. Zijn werkende kracht vervult de Vader. Alle dingen in deze wereld zijn gemaakt naar het voorbeeld van deze Drie-eenheid. Gij blinde joden, Turken en heidenen, opent de ogen uwer ziel. Ik moet u aan uw lichaam en over alle natuurlijke dingen bewijzen, aan mensen, dieren, vogels en wormen, zowel als aan hout, stenen, kruid, loof en gras, dat alles gemaakt is naar het voorbeeld van de heilige Drie-eenheid van God. Ge zegt: God is één enig Wezen, God heeft geen Zoon. Opent nu uwe ogen en bezie u zelve; een mens is naar Gods beeld en uit deze drievuldige kracht Gods geschapen. Beziet uw inwendige mens; dan zult ge dit helder en duidelijk kunnen waar­nemen, als ge geen dwaas zijt. Merk op: in uw hart, aderen en hersenen zetelt uw geest; in al de krachten, die zich doen gelden in uw hart, uw aderen en uw hersenen en die uw leven uitmaken, openbaart zich God de Vader. Uit dezelfde kracht verheft zich het Licht, dat ge aan­schouwt, opdat ge zien en weten zult, wat ge te doen hebt; want het Licht is in uw gehele lichaam, en dit beweegt zich in de kracht en de kennis van het Licht, want het lichaam helpt alle leden in de kennis van het Licht. Dit beduidt God de Zoon. Wanneer, zoals de Vader de Zoon uit Zijn Kracht geboren doet worden, en de Zoon in de Vader uitstraalt, zo doet ook de kracht van uw hart, uw aderen en uw hersenen een Licht te voorschijn komen, dat zich in al uw krachten openbaart en in uw gehele lichaam. Open de ogen uwer ziel en denk er over na, zo zult ge het vinden. Merk nu op: zoals van de Vader en de Zoon de Heilige Geest uitgaat, zo gaat uit de krachten van uw hart, uw aderen en uw hersenen datgene uit, wat in uw ganse lichaam woont en werkt, en uit het Licht dat in u is, gaat wijsheid, verstand en kunst uit, welke het gehele lichaam beheersen, en ook is daarmee alles wat buiten het lichaam is, te onderscheiden. En deze beide zijn in uw gemoed als één: uw geest, en dit is als God de Heilige Geest. En de Heilige Geest uit God beheerst ook uw geest, anders zoudt ge geen kind des Lichts zijn, maar een kind der duisternis. Want door dit Licht, dit verstand en deze beheersing is de mens te onderscheiden van het dier en hij is een Engel Gods, hetgeen ik duidelijk wil bewijzen, als ik zal schrijven over de schepping van de mens. Daarom: let uitdrukkelijk op de ordening van dit boek; en ge zult er in vinden wat uw hart verlangt of ooit maar zou begeren. Zo vindt ge in één mens drie bronnen: ten eerste de kracht in uw gemoed; deze vertegenwoordigt God de Vader; dan het Licht in uw gemoed, dat vertegenwoordigt God de Zoon, ten slotte gaat vanuit al uw krachten en uit het licht dat in u is, een geest uit, die wijs is en dat is uw ziel, en ook de Heilige Geest die van de Vader en de Zoon uitgaat. Het lichaam echter, of het dierlijke vlees des mensen, is als ‘t ware de dode, verdorven aarde, die de mens, door zijn val, zelf zo gemaakt heeft, wat ik hierna zal beschrijven. Zo vindt ge ook de Goddelijke Drie-eenheid terug in de dierenwereld; want zoals de geest van een mens ontstaat, zo ontstaat hij ook bij het dier en daartussen is geen verschil. Alleen dit is het enige verschil, dat de mens uit het beste van de natuur door God is geschapen naar Zijn Beeld en Gelijkenis en God regeert in de mens met Zijn Heilige Geest, zodat de mens spreken, begrijpen en onderscheiden kan. Het dier is evenwel uit de wilde natuurdrift van deze wereld voortgekomen, de sterren en elementen hebben de dieren geboren doen worden door hun bewe­gingen naar de Wil van God. Zo ontspringt ook de Geest in vogels en wormen en heeft alles zijn drievoudige oorsprong naar het voorbeeld van de goddelijke Drie-eenheid. Zo ziet ge ook de Goddelijke Drie-eenheid gereflecteerd in hout en stenen, zowel als in kruid, loof en gras, hoewel dit alles aards is. Ook brengt de natuur niets voort, wat het ook moge wezen in de wereld, (en al zou het slechts één uur leven), of het is naar het voorbeeld van de goddelijke Drie-eenheid gemaakt. Merk nu op: In hout, steen of kruid zijn drie factoren en er kan niets ontstaan of groeien, wanneer een van deze drie factoren zou ontbreken. Ten eerste is daar de kracht, waaruit een bepaald lichaam of voorwerp ontstaat, of het nu hout, of steen of kruid is; ten tweede is in het voorwerp of lichaam aanwezig een sap, een vocht; dat is het hart van dat voorwerp; ten derde is er een opborrelende kracht, reuk of smaak; dat is de geest van dat voorwerp of lichaam, waardoor het groeit en toeneemt. Wanneer nu van deze drie factoren een ontbreekt, kan géén ding zijn gewone bestaan hebben. Alzo vindt ge de Drie-eenheid van het Goddelijke Wezen in alle dingen terug, ge moogt zoeken, waar ge ook wilt; en niemand moet in zijn verblinding menen, dat het anders is, of denken, dat God geen Zoon of geen Heiligen Geest heeft. Dit zal ik naar voren brengen, als ik over de schepping zal schrijven en het duidelijk en klaar bewijs, want ik schrijf geen andere meesters na. En al zal ik ook vele voorbeel­den en getuigenissen van de Heiligen Gods hierin bespreken, zo is me dit alles toch door God in mijn binnenste geopenbaard, zodat ik het ontwijfelbaar geloof, erken en zie, niet naar het vlees, maar in de Geest, door den drang van God in mijn wezen. Dat moet ge niet zó verstaan, dat mijn verstand groter zou zijn dan dat van alle anderen, die daar leven; maar ik ben een twijg des Heren, slechts een klein en gering vonkje uit hem geboren, en Hij mag mij plaatsen, waar Hij wil; ik kan Hem dat niet verhinderen. Zo ook is dit niet mijn natuurlijke wil, die ik met eigen krachten vermag te volbrengen, want als de Geest aan mij onttrokken werd, zo zou ik mijn eigen arbeid niet meer kennen of begrijpen, en zou mij aan alle kanten tegen de duivel moeten verweren en zou aan verleiding en noodlot onderworpen zijn; zoals alle mensen. Maar gij zult in de volgende hoofdstukken de duivel spoedig ledig zien staan; zijn hovaardigheid en schande zullen ten toon gespreid worden.
Hoofdstuk 3: Over de hooggebenedijde, triomferende, drie maal heilige Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, een Enig God. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[13] Ten slotte zal deze wereld toch weder te bestemder tijd door God zó worden als ze was voor de schepping der Engelen; en Lucifer zal een hel, grafgewelf of woonplaats toegewezen worden in deze wereld en eeuwig in zijn zelf veroorzaakte ellende blijven; het zal zijn als een woestijn, een woning der schande, als een donker dal, een hel vol geheimzinnigheid. Merk nu op: God heeft de heilige Engelen allen in één keer geschapen, niet uit een vreemde stof, maar uit Zichzelf, uit Zijn eigen Kracht en Wijsheid. De filosofen hebben gemeend, dat God de Engelen geschapen heeft uit het Licht; maar zij hebben zich vergist; zij zijn niet alleen uit het Licht gemaakt, maar uit alle Krachten van God.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] De duivel zal zich hier weren als een hond, die bijt, want zijn schande zal hier geopenbaard worden en dit zal de lezer menige diepe schok geven en hem wat dit aangaat, menigmaal doen twijfelen. Want niets doet hem onaangenamer aan dan dat men hem zijn heerlijkheid voor de voeten werpt en hem laat voelen, welk een vorst en koning hij geweest is. Wanneer hem dat wordt voor de voeten geworpen, woedt en werkt hij als wilde hij de wereld bestormen. Wanneer nu enig lezer, in wie de Heilige Geest niet oppermachtig is, dit hoofdstuk mocht lezen, zo vrees ik, dat de duivel het er op zal toeleggen hem er aan te doen twijfelen, of het ook inderdaad zo is, als het hier beschreven staat. Dit zou hij doen, opdat zijn rijk niet zou worden te kort gedaan en zijn schande niet zou worden blootgelegd. Wanneer hij in enig hart twijfel hierom­trent zou kunnen zaaien, zo zou hij hieraan geen nodige arbeid sparen. Ik voorzie, dat hij dit in de zin heeft en wil daarom de lezer waarschuwen, opdat hij dit ijverig zal lezen en zoveel geduld heeft, totdat hij gekomen is bij de bespreking van de schepping en de heerschappij dezer wereld; dan zal hij dit alles helder en duidelijk uit de natuur kunnen bewijzen. Merk op: Toen God de Almachtige in Zijn Raad besloten had, dat hij Engelen of schepselen uit Zichzelf scheppen wilde, zo maakte Hij hen uit Zijne eeuwige kracht en wijsheid, naar het voorbeeld van de Goddelijke Drie-eenheid en naar de eigenschappen in Zijn Goddelijk Wezen. Eerst schiep hij drie koninklijke heerschappijen, naar het getal der Heilige Drievuldigheid en ieder koninkrijk had de ordening, de kracht en de eigenschappen van het Goddelijk Wezen. Dring hier binnen in de diepte der Godheid, want hier wordt een deur voor u geopend. Deze plaats, onze wereld, de diepte der aarde, en de ruimte tot aan datgene, wat wij de Hemel noemen, zowel de geschapen Hemel, die uit het water is gemaakt en boven de sterren zweeft, die wij met onze ogen zien, welker diepte wij met onze ogen niet doorgronden kunnen; deze ruimte, dit alles tezamen is een koninkrijk geweest en hierin was Lucifer koning, voordat hij werd verstoten. De andere twee koninkrijken, die van Michael en Uriël, zijn boven de geschapen Hemel en aan dat koninkrijk gelijk. Deze drie koninkrijken tezamen omspannen zulk een grondeloze diepte, dat zij niet door mensen gemeten kunnen worden. Maar deze drie koninkrijken hebben zeer zeker een begin en een einde; maar de God, die deze drie koninkrijken uit Zichzelf gemaakt heeft, heeft geen einde. Er is echter, behalve deze drie koninkrijken even­wel de kracht der Drievuldigheid, want God de Vader heeft geen einde. Ge zult echter dit geheimenis weten, dat temidden van deze drie konink­rijken de luister of de Zoon Gods geboren wordt. En de drie koninkrijken zijn rond als een cirkel, rondom den Zoon Gods; geen der drie is verder dan één der andere van Hem verwijderd; zij zijn allen Hem even dicht nabij. Uit deze bron en vanuit de krachten des Vaders gaat de Heilige Geest uit, benevens het Licht en de kracht van den Zoon van God, in en door alle Koninkrijken der Engelen, en buiten deze hetgeen Engel noch mens kan doorvorsen. Ik heb mij ook niet voorgenomen hierover dieper door te denken, nog veel minder er over te schrijven; hetgeen mij geopen­baard is, reikt tot in de drie koninkrijken, zoals de kennis van een Engel; niet mijn kennis, begrip of volmaaktheid dank ik deze openbaring. Stuks­gewijze wordt het mij geopenbaard, slechts zo lang de geest in mij volhardt. Wanneer deze van mij wijkt, weet ik ook slechts elementaire en aardse dingen; de geest ziet tot in de diepte der Godheid. Nu zou iemand kunnen vragen: Hoe kan het zijn, dat de Zoon Gods temidden dezer drie Koninkrijken geboren wordt. Het ene heirleger van Engelen is toch waarlijk Hem meer nabij dan het andere? Dewijl hun rijk zulk een diepte heeft? Zo zal ook buiten deze Koninkrijken de klaarheid en de kracht van den Zoon van God niet zo groot zijn, als bij hen, die Hem zeer nabij zijn en bij de regionen der Engelen.
Hoofdstuk 7: Over de plaats, de woning, zowel als over de heerschappij der Engelen, zoals het in de beginne geweest is en zoals het worden zal. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Ten eerste is het Licht zoals het licht der zon, maar niet zo weinig te verdragen als het licht der zon is voor onze ogen, maar zeer lieflijk en genotvol, als een aanblik der liefde. De duisternis echter is in het licht verborgen, dat wil zeggen, wanneer enig schepsel uit de kracht des lichts werd geschapen en in deze kracht hoger en hoger zou willen stijgen dan God zelf, zo zou dat licht in hem uitdoven (versta mij goed: Hij ont­steekt het vuur, wanneer de geest vol liefde oprijst in ootmoed) en in plaats van het licht komt de duisternis, dan ervaart men, dat in het licht de duisternis besloten kan liggen. Evenzo als wanneer men een was­kaars aansteekt, dan verspreidt ze licht, wanneer men ze echter uitdooft, zo is zij duisternis; als de krachten bezoedeld worden, dooft het licht uit en de duisternis komt, zoals bij Lucifer te zien is. De lucht is ook niet op deze zelfde wijze in God aanwezig, maar zij is een lieflijk zacht suizen en opstijgen; dat wil zeggen: De oorsprong der krachten is de oorsprong der lucht, waarin de Heilige Geest opstijgt. Het water is ook niet op een dergelijke wijze in God aanwezig, maar het is de bron der krachten, hoewel niet op aardse wijze. Zo ik het ergens mee zou willen vergelijken, zo zou ik het met het sap van een appel willen vergelijken, maar zeer licht, zoals de Hemel is. Lucifer heeft het zozeer bedorven, dat het in deze wereld woedt en werkt, loopt en snelt en vloeit, dat het donker en dik is en daarbij komt, dat het, wanneer het niet snel vloeit, onaangenaam gaat ruiken, hetgeen ik, als ik over de Schepping zal schrijven, nog uitvoerig zal behandelen. De warmte of hitte is in God een lieflijk zacht koesteren, uitgaande van het Licht en zich daaruit omhoog heffend. De koude is in God aanwezig als het afkoelen der hitte, een verzachting des Geestes, een opstijgen des Geestes. Merk hier op de diepte: God spreekt door middel van Mozes, als hij de kinderen Israëls de wet geeft: Ik ben een naijverig God, die de misdaad der Vaderen bezoekt aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde lid dergenen, die Mij haten. Ex. 20 : 5. Hierna noemt hij Zichzelf ook een barmhartige God. Ex. 20 : 6. En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebben en Mijne geboden onderhouden.
Hoofdstuk 8: Over de hoedanigheid van een koninkrijk der Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] Hier moet men de diepte der goddelijke wijsheid wederom betrachten en zien, waaruit koning Lucifer tot een schepsel gemaakt is, of, wat de eerste bron der boosheid in hem geweest is. Zowel de duivel en zijn aanhang, alsook alle goddeloze mensen, die in het verderf zijn gestort door eigen schuld, zeggen, dat God hun onrecht aandoet, wanneer Hij hen verstoot. De huidige wereld kan ook wel zeggen, dat God het in zijn wijze raad alzo heeft besloten, dat sommige mensen zalig zullen worden en sommigen verdoemd, en dat God daartoe vorst Lucifer heeft ver­stoten, opdat hij een voorwerp van Gods toorn zou zijn. Alsof de hel of het boze er van eeuwigheid af geweest zou zijn en het in Gods bedoeling lag, dat er schepselen in die hel zouden moeten verblijven! Sommigen zeggen en trachten met de Schrift dit te bewijzen, terwijl zij toch geen kennis hebben van den ware God, noch van de Schriften, hoe­wel in de Schrift wel sommige dingen verkeerd zijn opgetekend.
Hoofdstuk 13: Over de verschrikkelijke, bedroevende en ellendige val van het Koninkrijk van Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Dit verborgene verstaat alleen de Geest, dewelke alle stonden en elke dag met de duivel strijden moet; het vlees kan dit niet verstaan. Ook de siderische geesten in de mens kunnen dit niet verstaan en het wordt door de mensen gans niet begrepen, tenzij de zielegeest één is met de innerlijke geboorte in de natuur, in het centrum; dáár, waar het Licht van God gekant is tegen het rijk des duivels. Wanneer de siderische geesten verlicht worden door de zielegeest, welke in het Licht met God één is, zo worden de siderische geesten brandend van ijver en zeer begerig naar het Licht; daarentegen wordt de ziele-geest des duivels toornig en schrikaan­jagend en zeer afkerig. Dan ontstaat in de mens het vuur van de strijd, zoals ook in de Hemel dat vuur tussen Michaël en Lucifer losbrandde. De arme ziel moest zich laten verdrukken en verminken. Zo zij echter zege­viert, zo doet zij haar inzicht en kennis doordringen tot in alle delen van het menselijk bestaan. Want zij dringt met geweld door de zeven geesten der natuur, welke ik hier de siderische geesten noem en zij heerst in de raad der wijsheid. Dan eerst komt de mens tot de erkenning, van wat de duivel is en hoe het komt, dat hij hem zo vijandig gezind is. En hoe groot zijn macht is.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[43] Ook beseft hij dan, dat hij alle uren en elke dag met hem worstelen moet, hetgeen het vernuft, de wijsheid des mensen niet begrijpen kan, zonder deze strijd te strijden. Want de vleselijke geboorte des mensen is des duivels woonhuis, waarin hij, als in een vesting, met de ziel des mensen strijd voert en haar menige stoot toebrengt. Deze vleeswording nu is niet een lichamelijk aanzijn, dat geschikt is om het woonhuis der ziel te zijn. Neen, er wordt strijd gevoerd met het licht, dat in de mens is, door de kracht van God tegen de duivel. Daaren­tegen spuwt de duivel zijn vergif uit op de zeven Oergeesten, welke de ziel doen geboren worden. Hij doet dit, teneinde haar te verderven, opdat het gehele lichaam hem ten eigendom zou worden. Zo nu de ziel haar licht en haar inzicht in het menselijk gemoed wil doen doordringen, zo moet zij een verwoede strijd voeren. De weg is smal en zij wordt door de duivel menigmaal ter aarde gestoten; zij moet echter standhouden als een ridder in de strijd. Wanneer zij nu zegeviert, zo heeft zij de duivel overwonnen. Zo de duivel evenwel zegeviert, zo wordt de ziel gevangen genomen.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[47] Wanneer echter het hart van God zich in al zijn helderheid vertoont, dan rijst de gehele schare van heilige Engelen van alle drie de Koninkrijken op. En in dit oprijzen van het hart van God, is Jezus Christus koning en de eerste, Die de koninklijke reidans leidt met alle heilige mensen­zielen tot aan de jongste dag. Dan worden de heilige mensen, volmaakte Engelen, en de goddelozen volmaakte duivelen, en wel voor eeuwig. Spiegelt u hieraan, gij wijze wereld, hoe gij aan uw wijsheid komt. Nu zult gij zeggen: Gij zoekt een veel diepere wijsheid dan wij; gij wilt in de verborgenheden Gods doordringen, hetgeen aan geen mens is toegestaan. Wij zoeken slechts de menselijke wijsheid en gij wilt aan God gelijk zijn, geheel en al weten hoe God is in alle dingen, zowel in de Hemel als in de hel, in duivelen, Engelen en mensen. Daarom is het niet slecht om spitsvondige, scherpe list te zoeken, want zij brengt eer, macht en rijkdom.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Gij moet deze hoge wijsheid echter goed begrijpen. Het licht Gods, dat zowel de Zoon Gods is als de Heilige Geest, is niet gestorven. Het licht, dat van eeuwigheid af van het hart van God is uitgegaan, en de natuur, die uit de zeven geesten geboren werd, verlicht heeft, dat licht is uit de verdorven natuur geweken. Daardoor is de natuur van deze wereld met haar bewustzijn in de dood gebleven en kan het licht Gods niet vatten, doch is een donker huis des duivels geworden. Hierna heeft God op de vierde dag der schepping het hele huis van deze wereld met de eigen­schappen opnieuw geschapen en heeft de Oergeesten in het huis der duisternis gezet, opdat Hij zich daaruit weer een nieuw lichaam zou kunnen vormen, te zijner lof en ere.
Hoofdstuk 24: Van het samenstellen der sterren. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[63] Zoals het wezen en de afkomst van het brein in de mensen is, zo is ook het wezen en de afkomst van de planeet Jupiter, want zij heeft haar oor­sprong uit de opgang des levens, uit de kracht, die uit het water des levens van de zonneplek door het licht is opgegaan. En diezelfde kracht is zo hoog gestegen, totdat zij weer in de strenge harde en koude kracht is gevangen genomen en daar is blijven stilstaan, door de eerst omwenteling lichamelijk geworden en door de strenge en koude kracht ingedroogd. Uit het brein in de lichamelijke heerlijkheid en wijsheid der natuur, geboren worden, maar de echte heilige geest in de mensen, wordt geboren uit het water des levens in de verborgen Hemel. De uiterlijke Jupiter is slechts de zachtmoedigheid en het verstand in het uiterlijke begrip; de heilige bronwel is onbegrijpelijk en voor het uiterlijke verstand ondoorgrondelijk.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  159 - 160 - 161 - 162 - 163 - 164 - 165 - 166 - 167 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184