Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 184 van 215

...  172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197  ...
[16] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Beste vrienden, wat mij betreft heeft de hemel nog de tijd, want ik sta er hier met jullie zo ongeveer hetzelfde voor. Maar wij hebben later nog een eeuwige tijd om elkaar op ons gemak in kennis te stellen van onze omstandigheden. Daarom zullen wij eerst eens gaan kijken hoe we de inwendige mens kunnen versterken. Daarna zullen wij ons hart de vrije loop laten. Laat een paar van jullie nu met mij naar die wandkast gaan, daar heb ik een kleine voorraad voor hongerigen en dorstigen!'
Hoofdstuk 56: Martinus' vergeefse poging om te slapen - Hij ontfermt zich over een schare ongelukkigen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Maar zie nu de hemelse glorie waarop we gehoopt hebben eens aan! Zien we er niet uit als de meest verschrikkelijke heksen? Met donkergrijze gezichten en een kleding die bestaat uit de smerigste lompen. We zijn zo vet als de mummies die men nu en dan in de woestijnen van Afrika vindt, zo hongerig als een haai en zo dorstig als de Sahara zandwoestijn! Dat is nu onze hemel waar we met zoveel zekerheid op hoopten! Wat moet je nu van een dergelijke goddelijke gerechtigheid denken?
Hoofdstuk 59: De werkijver van de roomse kloosterzusters - Loon naar werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Toen ik van de aarde hier aankwam, zag ik hoe een heel slecht mens, niet anders dan een hoer, door stralende engelen werd afgehaald en naar de hemel werd geleid - zo'n canaille. Bij mij kwam er nog geen kat, laat staan een beter schepsel uit de hemel! Ik vraagje, is dat soms gerechtigheid? Ach, wat een ellende, wat een ellende!
Hoofdstuk 59: De werkijver van de roomse kloosterzusters - Loon naar werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Wij eisen nu van jou de beloofde hemel, en dat met meer recht dan jij de jouwe. Waar is die hemel? Breng ons er naar toe, of wij vergrijpen ons voor eeuwig aan je!'
Hoofdstuk 59: De werkijver van de roomse kloosterzusters - Loon naar werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Op de wereld volgen heel veel mensen een verkeerd pad van deugd; hoe zouden jullie daarvan uitgezonderd zijn. Jullie hebben weliswaar veel gedaan, maar niet ter wille van de Heer, doch ter wille van de hemel - en dat is nog lang niet volgens het evangelie! Men moet alles doen en dan pas uitroepen: 'Heer, zie, ik was een luie knecht! O Heer, wees mij, Uw nutteloze knecht genadig en barmhartig!' Als jullie, lieve zusters, zo over elkaar oordelen en elkander niet veroordelen en vervloeken, dan zullen jullie wel genade voor God vinden.
Hoofdstuk 60: Martinus als vredestichter - De dwaze werkwijze van de schoolzusters en de gevolgen hiervan aan gene zijde - Martinus' waarschuwing - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Zie, ik was zelfs een bisschop in de wereld en geloofde ook, dat als ik uit de wereld weg zou gaan, mij dan meteen hele hemelse scharen tegemoet zouden komen. Maar dat was wel even anders! Ik zelf heb tot nu toe de eigenlijke hemel nog niet gezien, ofschoon ik met de Heer al dikwijls heb gesproken en dit huis ook rechtstreeks uit Zijn handen heb gekregen. Hoe willen jullie dan reeds met alle glorie gekroond zijn? Daarom slechts geduld, zachtmoedigheid en liefde en een opgewekt gemoed, dan zal al het andere wel vanzelf komen!'
Hoofdstuk 60: Martinus als vredestichter - De dwaze werkwijze van de schoolzusters en de gevolgen hiervan aan gene zijde - Martinus' waarschuwing - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] Maar - O, wie had dat ooit kunnen dromen! In plaats van duivels kwamen er engelen uit de hemel naar beneden en bekleedden deze slechte, zondige zielen meteen met echte hemelse klederen. Ze gaven hun schitterende palmen en droegen hen regelrecht de hemel binnen; maar ons keurde geen engel ook maar een blik waardig! Wij riepen, wij baden, ja wij bezwoeren Maria en God bij al Zijn heiligen en uitverkorenen, - maar al ons zeker miljoenen jaren lang geschrei was tot nu toe vruchteloos. Zeg nu, is dat niet te erg! Zijn wij niet bedrogen zowel tijdelijk als eeuwig? Kun je dat wel rechtvaardigheid Gods noemen?'
Hoofdstuk 60: Martinus als vredestichter - De dwaze werkwijze van de schoolzusters en de gevolgen hiervan aan gene zijde - Martinus' waarschuwing - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Nou, nou, heb nu maar geduld. Voor het ogenblik zijn jullie verzorgd. En ook al zou het in eeuwigheid niet beter met jullie worden dan nu, dan kunnen jullie dat wel verdragen. Want op jullie verdienste zouden jullie je nu juist niet te veel mogen laten voorstaan. Waarom waren jullie op de wereld zo dom, je te laten opsluiten en te laten slaan en tenslotte zelfs helemaal ter dood te laten brengen? Wat voor goeds hebben jullie daardoor aan jullie naasten gedaan? Jullie hebben alleen voor je eigen zaligheid gezorgd en het had jullie weinig kunnen schelen, al had God ook de hele wereld verdoemd, als jullie maar de hemel zouden hebben verworven!
Hoofdstuk 60: Martinus als vredestichter - De dwaze werkwijze van de schoolzusters en de gevolgen hiervan aan gene zijde - Martinus' waarschuwing - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] (DE H. HART DAMES:) 'van geesten zijn er voor nodig om op al die strenge regels te letten! Toch hebben wij allemaal als echte heldinnen voor het hemelrijk op al deze regels zo nauwkeurig mogelijk toegezien en geloofd, dat de hemel ons op deze manier onmogelijk zou kunnen ontgaan!'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] (DE H. HART DAMES:) 'In plaats dat men ons de welverdiende hemel geeft, kregen wij, toen wij bij de poort aanklopten waarboven geschreven stond 'Deur naar de hemel', van een ruwe en onontwikkelde doodgewone boerenpummel te horen: 'Weg met jullie, domme en dwaze maagden! Waarom hebben jullie je lampen niet eerst met olie gevuld!'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Wat zou je wel zeggen als nu Jezus, de enige, eeuwige Heer en God van de hemel en van alle talloze myriaden van werelden, voor je zou staan en je vroeg, hoe jij en je hele aanhang Zijn Woord hebt nageleefd? En wie jullie het recht heeft toegekend, Zijn allerheiligste Naam op zo'n afschuwelijke manier te ontheiligen? Zeg - ja zeggen jullie allemaal, wat zouden jullie de almachtige, eeuwige God antwoorden?!'
Hoofdstuk 62: Dialoog tussen een Jezuïet en bisschop Martinus - Belering van een zuster van Liefde die angst voor de hel heeft - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] DE MINDERBROEDER zegt: 'Broeders en vrienden, wij hadden allemaal op aarde in zekere zin twee evangeliën. Ten eerste een oud evangelie van Christus de Heer en van vele van Zijn apostelen, en ten tweede dat van de Rooms-katholieke kerk die zich zelf de leerstellige titel van 'de alleen zaligmakende' had gegeven, daar zij in de waan verkeerde en nog verkeert, dat ze op de stoel van Petrus zit en zowel de sleutels van de hemel als van de hel in handen heeft.
Hoofdstuk 64: Eerlijke bekentenis van de Minderbroeder - Rome als de schuldige - Beginnend inzicht en verbetering bij de Minderbroeders - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] O broeders, broeders, broeders! Dat zijn zaken die door God worden toegelaten, wat voor ons een eeuwig onoplosbaar raadsel zal blijven. 'Wordt allen volmaakt, zoals jullie Vader in de hemel volmaakt is!' Een mooie volmaaktheid is dat, terwijl je welbewust nog dommer dan een stokvis moest zijn en pas nu als geest in een meer hemels licht begint in te zien, in wat voor dwaling je op de wereld hebt verkeerd!
Hoofdstuk 64: Eerlijke bekentenis van de Minderbroeder - Rome als de schuldige - Beginnend inzicht en verbetering bij de Minderbroeders - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] BISSCHOP MARTINUS zegt heel ironisch en laconiek: 'Ach, ach, dan heeft de Heer jullie beslist veel onrecht gedaan! Want jullie hebben immers precies naar het evangelie geleefd. Ja, dat moet ik zeggen, in dit geval is de Heer Jehova Jezus heel onrechtvaardig, als Hij op die echt evangelische regels van jullie orde de hemel heeft beloofd - en hem jullie vervolgens niet wil geven! Dat zou men van Hem zelfs impertinent en tres mal honnête* (* niet erg fatsoenlijk) kunnen noemen. Zulke tere en toch zulke buitengewoon geleerde hartjes de hemel onthouden - ah, dat is toch alles wat men hiervan kan zeggen? Of het zou moeten zijn, dat jullie misschien in het geheim onder elkaar sodomitische ontucht hebben bedreven? Of hebben jullie misschien naast jullie duizend geleerde orderegels de beste christelijke regel van de naastenliefde helemaal veronachtzaamd?'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Houd in Godsnaam op met dit domme gepraat! Je bent toch een Duitse en kun je vanwege dit louter domme modeverschijnsel je eigen moedertaal niet meer spreken? Geloof je dan dat zo'n duits franzosen grietje hier in de hemel zal komen? Ik zeg je, jij domme gans die je bent, dat zal nog lang duren! - Nee, dit is me nog niet overkomen hier in het geestenrijk. Zelfs geesten van andere planeten hebben met mij zuiver duits gesproken en deze domme Dame van het H. Hart bevalt het beter frans dan duits met een Duitser te spreken! - Waarom heeft jouw voorgangster - die toch in Lyon is geboren, met mij dan goed duits kunnen spreken, en waarom jij, trotse gans, dan niet?'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197  ...