Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 184 van 278

...  172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197  ...
[13] En de hoge Abedam zei daarop tegen hem: 'Luister, Abedam, je instelling is goed, en waardig zich in Mijn grote welgevallen te verheugen; maar jouw besef van Mijn ordening der dingen staat nog erg ver achter bij jouw zuivere instelling. Want zie, er kan toch immers in de ordening der dingen geen ambt zijn dat niet met de vereiste mate van aanzien verbonden is; want zonder zo'n aanzien zou dat ambt geen ambt zijn, maar slechts een onbeduidende vrijplaats voor tegenspraak, waar iedereen liever voor zijn eigen dwaasheid vecht, dan de wijsheid van zijn broeder te volgen.
Hoofdstuk 13: Aanzien en leidersambt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Nu zie, Mijn geliefde Abedam, dat kan het ambt zonder een juiste mate van aanzien nooit bewerkstelligen!
Hoofdstuk 13: Aanzien en leidersambt - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Dan eerst zul je Mij oprecht danken voor de gave van kracht, macht en gezag, omdat je dan pas zult inzien hoe arm je in jouw ambt zou zijn zonder deze gave.
Hoofdstuk 14: Over de lasten van het leidersambt en de zwakheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Maar jij mijn geliefde Purista, draai je om! Kijk naar Hem die juist achter je staat en dank Hem uit al je kracht; want Hij is het die je mandje met deze hemelse vruchten gevuld heeft, zonder datje merken kon wanneer!'
Hoofdstuk 17: Uranion en Purista bij Adam en Eva. Het wonder van de vruchten. Het door de bliksem ontstoken offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Zou hij dan echt niet weten dat het een zonde is, als hij, zonder dat het Gods wil is, een meisje benadert, zelfs zo, dat mijn ouders er niets vanaf weten!
Hoofdstuk 17: Uranion en Purista bij Adam en Eva. Het wonder van de vruchten. Het door de bliksem ontstoken offer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Want zoiets zou onmogelijk te begrijpen zijn, als we niet aannemen wat ik je zojuist zei! Want al is de mens vanuit God tot grote, verbazingwekkende genade in staat, hij is een klein vat, waarin wij zeven handenvol water kunnen doen waarvan iedere druppel een verzamelplaats is van welzeker onvermoede, talloze wonderen; maar zoals het ondenkbaar is, in dit vat de gehele ontzaglijke zee te gieten, is het ook ondenkbaar dat er een op ons gelijkend, natuurlijk mens zou zijn die in staat is met het bezit van zuiver goddelijke grootte, kracht, macht, gezag, liefde, genade en erbarmen te bestaan, zonder dat hij onder de eindeloze zwaarte van zo'n zuiver goddelijke volheid vergaat.
Hoofdstuk 16: Henoch brengt Uranion, zijn zes broers en de kinderen uit het morgenland tot de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Wend je daarom tot Hemzelf en wel zonder vrees of enige schroom; want hoe eindeloos machtig Hij ook is, Hij is toch ook eindeloos goed, liefdevol, barmhartig, genadig, mild, zacht, teder, minzaam en de eindeloos onbegrijpelijke deemoed Zelf.
Hoofdstuk 18: Uranion vraagt naar de naam van de machtige wonderman. Purista's schrandere antwoorden op de vragen van de niet herkende Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[32] Maar toen Lamech er het allerminst op verdacht was, liet jij je door zijn sluwheid betoveren en nam je het ergste gif uit de hand van de schandelijkste verrader van God aan! En wat was het gevolg van dat vergif? Ik zeg je, niets meer en niets minder dan dat je meteen hiernaartoe vluchtte, door meerdere bewapende spionnen uit Hanoch gevolgd, zonder er meer aan te denken of gedacht te hebben of je nog wel beschikte over de kracht die de vaderen van de zuivere hoogten je verleend hadden.
Hoofdstuk 27: De redding van Hored en Naëhme door de bode Lamel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[33] Lamech en je achtervolgers verkeerden tot nu toe weliswaar nog in de veronderstelling datje nog even machtig was als je toen, weliswaar voor korte tijd, was; alleen nu, omdat hij de slang een groot offer gebracht heeft door Jehova's naam op schandelijke wijze te onteren en tenslotte geheel te vervloeken, heeft de slang aan hem ook jouw totale onmacht getoond. Daarom ook zond hij nu een goed bewapend leger van duizend van de sterkste mannen uit Hanoch hiernaartoe, opdat zij jou zullen vangen en overleveren aan zijn grote wraakzucht, terwijl Naëhme het hele rijk bijeen zal moeten houden, wat zij vroeger ook al moest, namelijk door een algemene hoer te zijn voor alle groten van het rijk die zonder haar hem nu allen afvallig zouden worden.
Hoofdstuk 27: De redding van Hored en Naëhme door de bode Lamel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Dat Ik in één blikje hart geheel en al doorschouw evenals Ik in één oogopslag de gehele oneindigheid van het kleinste tot het grootste doorzie, - daaraan zal wel niemand twijfelen die Mij, vooral in zijn eigen hart, herkend heeft; maar juist daarom weet Ik ook wat er nog allemaal in je verborgen is en zou vanwege de vaderen graag zien, dat je het hier zonder schroom openlijk aan Mij meedeelt.
Hoofdstuk 32: Abedam zowel Mens als God. Naëhme's grote liefde tot Jehova - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Haar gezicht, als het mooiste morgenrood; haar ogen als twee opgaande zonnen; haar mond als een fris ontluikende roos die juist prachtig mooi uit de volle knop tevoorschijn komt; haar heerlijke haar dat zo prachtig glinstert als een heerlijke stralenkrans; haar arm, die zo wit is als sneeuw en zo teer, zacht en week als jonge wol; haar boezem, welks verheven bekoorlijkheid met niets te vergelijken is! Ja, in mijn ogen is er op de gehele wereld niets overeenkomstigs te vinden, heel haar wezen moest ik aanzien zonder iets te mogen genieten! Ja, zelfs omarmen mocht ik haar niet; en toen ik mij wenend voor haar heb gekronkeld verhoorde zij mij niet, maar gaf mij slechts leringen en vermaningen die uit de mond van Kenan of Henoch zeker niet zouden hebben misstaan, waardoor ik haar ook niet eens kon verlaten om mij op haar te wreken, maar alleen maar gedwongen werd steeds meer van haar te houden!
Hoofdstuk 33: Horeds inkeer, zijn bekentenis en zijn nieuwe vergissing - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] O jij straf aller straffen! Jij wrede straf! - O vader Adam, nu pas zie ik het duidelijk in: - omdat je in tweedracht geraakte met God, werd je zelf door God in tweeën gedeeld, nam Hij de helft van jouw ik, vormde Eva daaruit en gaf haar vervolgens aan jou tot hulp, die jou steeds mateloos strafte, die heel je vroegere kosmische kracht tot de zwakte van een worm in het stof maakte en je zelfs zonder enige weerstand jouwerzijds aan de leiband uit het hoge paradijs voerde, - en je hebt die straf niet opgemerkt zoals ik haar nu merk!
Hoofdstuk 33: Horeds inkeer, zijn bekentenis en zijn nieuwe vergissing - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Ik ben de eeuwige liefde Zelf; als iemands hart dus zonder liefde is, is het dan voor Mij ook niet in dezelfde mate zonder leven?
Hoofdstuk 34: Waarheid zonder liefde deugt niet voor het leven. Liefde en leven. De missie van de vrouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Wie kan de schoonheid van de vormen der dingen bestrijden, zoals bijvoorbeeld van de bloemen, de edele stenen, de vruchten, de dieren en ook van (ie mensen en nog van talloze andere dingen? Maar hun schoonheid is slechts een halve schoonheid zonder het licht!
Hoofdstuk 35: Horeds stille inkeer en zelfbeschouwing in de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Ja, ja, dus overal slechts een halve waarheid; de vorm heeft slechts een halve waarde zonder licht en het licht een halve waarde zonder vorm!
Hoofdstuk 35: Horeds stille inkeer en zelfbeschouwing in de Adamsgrot - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197  ...