Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 184 van 1088

...  172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197  ...
[13] Maar dan wordt de centrale stof steeds meer doorvoed en deze vormt het eiwit om zich heen. Na enige tijd van voeden wordt uit het eiwit het meest grove afgescheiden, dat zich echter toch niet van het ei losmaakt, maar een stevig omhulsel om het ei vormt en het beschermt tegen platdrukken bij het leggen van het ei. Kijk dan eens naar een gelegd ei; hoeveel verschilt het reeds van het beginnende ei-embryo in het moederlijf! .
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Vervolgens gaat de hen op het ei zitten en verwarmt het gedurende enige tijd. Wat een veranderingen treden er dan in het ei op! In het eigeel ontstaat beweging en ordening, de juiste gedachten (vurige langtongen) vinden elkaar en verbinden zich en lokken degenen die het meest aan hen verwant zijn naar zich toe. Die verbinden zich weer ten dele met de eerste en nog meer met elkaar en lokken meteen weer de hun meest verwante buitenste, dat wil zeggen lichtere, naar zich toe. In korte tijd zullen jullie reeds het hart, de kop, de ogen., de ingewanden, poten, vleugels en de donsveertjes van het komende kuiken ontdekken. Als het wezen eenmaal zo ver gegroeid is, trekken de geordende delen het hun gelijksoortige uit de voorhanden stof steeds meer naar zich toe en krijgen zienderogen steeds meer vorm.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk, daar hebben we juist zo'n levensklompje van een moeder duidelijk zichtbaar voor ons! Zie eens hoe het tijdens mijn uitleg aan jullie al helemaal tot rust is gekomen! Als ik het nu zo zou laten, zou het door zijn streven naar rust steeds meer ineenschrompelen, omdat zijn delen steeds meer naar het centrum zouden trekken, dat helemaal zouden leegzuigen en tenslotte samen daarmee zouden moeten verschrompelen. Want zulke levensgeesten zijn in zekere zin net zo schuwen angstig als kleine kinderen en nemen als zij zich eenmaal, zoals je hier ziet, verpopt hebben, van buiten af geen voedsel meer tot zich, maar zuigen steeds maar door aan hun moedercentrum, en zijn daarom gedoemd tot een klompje ter grootte van een stip ineen te schrompelen. Maar nu zullen wij krachtige en dus manlijke, altijd beweeglijke oerlevensgeesten hierheen halen en deze vrouwelijk trage klomp constant door hen laten bestrijken, en dan zullen jullie zien welke uitwerking dat in deze vrouwelijke klomp teweeg zal brengen.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] RAPHAËL zegt: "Nu goed dan, luister dan nog wat verder naar mij! Ik heb jullie nu de verwekking en het ontstaan laten zien van wezens, ongeacht hun aard. Een keer in een reeds bestaand moederlichaam en hier nu een zonder moederlichaam, zoals gebruikelijk is op iedere nieuwe planeet of ook op een willekeurig nieuw ontstaan eiland op een reeds oude planeet, hetgeen van tijd tot tijd nog steeds voorkomt.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] En hoofdman JULIUS voegde daaraan toe: " Als dat zo doorgaat, zullen wij al gauw zelf goden worden! Als het mogelijk zou zijn deze helderziendheid naar believen te behouden, zouden wij als onze wil sterker zou worden, zelf goden worden en wonderen doen; maar onze helderziendheid is slechts een gevolg van het magische licht van die bol daar en onze wil is, evenals onze kennis, gering en wij zijn en blijven daarom zwakke mensen!
Hoofdstuk 121: Waarom de Heer deze onthullingen doet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Toen allen door hun luide loven en prijzen duidelijk kenbaar maakten dat zij Mij nu in de ware levensdiepte herkend hadden, kwam ook JUDAS Iskariot naar Mij toe en zei: "Heer, lang was ik ongelovig; maar nu geloof ook ik volkomen, dat U werkelijk Jehova Zelf bent, of toch op z'n minst een echte zoon van hem! Maar iets kan ik van U nog steeds niet begrijpen en dat is het volgende:
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Door deze actie en strijd krijgen alle levensdelen al maar meer behoefte aan voedsel en door de manlijke wordt dit ook in toenemende mate naar hen toe geleid. De zich steeds meer ordenende, buitenste levensgeesten beginnen ter wille van de voeding vertrouwelijker om te gaan met de hen activerende, mannelijke geesten, de oude angst en vrees verdwijnt en dat deelt zich ook mee aan de binnenste geesten. Alles begint zich vrijer te bewegen en daaruit volgt de voltooiing van het wezen, dat nu heel snel zo ver gegroeid is dat jullie, kinderen van de Heer, reeds kunnen vaststellen welke diersoort daaruit te voorschijn zal komen. Kijk, er groeit een sterke ezelin uit en de Heer wil dat zij blijft bestaan en niet weer verdwijnt!"
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Zolang de zenuwen van het lichamelijke kind nog niet helemaal gevormd en in werking getreden zijn, werkt de ziel zelfbewust heel ijverig door en richt het lichaam naar haar behoeften in; zijn de zenuwen echter allemaal gevormd en gaat hun zich steeds meer ontwikkelende geest geheel volgens de voorschriften werken, dan gaat de ziel geleidelijk aan rusten en slaapt tenslotte in de omgeving van de nieren helemaal in. Zij weet nu niets van zichzelf en vegeteert slechts, zonder enige herinnering aan een vroegere, zuiver natuurlijke toestand. Pas enige maanden na de geboorte begint zij meer en meer te ontwaken, wat goed waargenomen kan worden aan het minder worden van de behoefte aan slaap; maar eer zij tot enig bewustzijn komt, is toch wel meer tijd nodig. Pas als een kind leert spreken, komt ook een echt bewustzijn in de ziel, echter zonder herinneringen aan vroeger; want die zou men bij de hogere, verdere ontwikkeling van de ziel beslist niet kunnen gebruiken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Van eeuwigheid woonde Ik in Mijn ontoegankelijke centrum en in Mijn eigen ontoegankelijke licht. Maar terwille van de mensen van deze aarde heeft het Mij behaagd zodanig uit Mijn ontoegankelijke centrum en uit Mijn ontoegankelijke licht naar buiten te treden, dat Ik in hetzelfde centrum en hetzelfde licht dat ook van eeuwigheid voor de hoogste engelen geheelontoegankelijk was, Mij nu op deze aarde begaf en nu voor jullie mensen zelfs van alle kanten goed bereikbaar ben en jullie Mijn licht goed kunnen verdragen.
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Toen wij van Sichar wegtrokken naar Galiléa en wij na de middag rustten op een berg, heb Ik enkelen van jullie metterdaad getoond dat Mijn wil reikt tot aan de zon. Probeer je dat te herinneren, dan zul je wel inzien dat Ik overal thuis ben en thuis kan zijn door de uitstroming van Mijn wil, die overal even krachtig werkt!"
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Helemaal zo op mijn achterhoofd gevallen ben ik toch niet, zoals mijn broeder Thomas gedacht heeft. Ik weet wat ik weet en waarover ik spreek; maar als broeder Thomas onophoudelijk vindt dat ik een ezel of een os ben, vergist hij zich geweldig in mij. Als ik met hem zou willen praten zoals ik praten kan, zou hij van de duizend keer niet één keer in staat zijn mij te antwoorden! Zou ik in U niet reeds lang de ware Jehova vermoed hebben, dan zou ik ook allang naar huis naar mijn pottebakkerij zijn teruggegaan; maar omdat ik waarschijnlijk het best weet wie Zich in U bevindt, blijf ik en geef mijn zeer lucratieve kunst op, hoewel ik nu juist ook geen vijand ben van goud en blinkend zilver, - want Uw geestelijke goud en zilver is mij liever!
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] Wat voor honderden een zuivere waarheid is, is voor jou nog altijd aanleiding tot herhaalde twijfels en openlijke beweringen die Mij altijd bij enkele zwakkere broeders in een twijfelachtig licht moeten zetten. Je hebt toch, toen Ik verscheidene verdronkenen het leven teruggaf, meteen naar voren gebracht dat daar de plaats zelf en de stand van de sterren een grote rol in speelden en dat het daarom gemakkelijk voor Mij was allerlei wonderen te doen; op een andere plaats zou Mij dat bij lange na niet meer zo goed lukken! In Nazareth, Kapérnaum en in Kis, in Jesaïra en zelfs in Genezareth had Ik weliswaar ook grote wonderen gedaan, -maar lang niet zo veel als daar op die plaats. - Als je Mij echter in volle ernst beschouwt als je enige God en Heer waarom maak je Mij dan verdacht tegenover vreemden?!"
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Als het almachtige woord van de Heer je echter niet kan veranderen, wat kunnen wij mensen daar dan nog aan toevoegen?! Ga liever naar je oude plaats terug en stoor ons verder niet met je onbeduidende gepraat! - Ik heb gezegd!"
Hoofdstuk 123: De terechtwijzing van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Na deze woorden verdwijnt Judas Iskariot helemaal naar de achtergrond en zegt geen woord meer; want voor Cornelius had hij een groot respect, omdat hij diens ijver en gevoelens voor Mij en Mijn leer maar al te goed kende.
Hoofdstuk 123: De terechtwijzing van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Buig daarom al jullie kinderen recht tijdens hun jeugd, waarin zij gemakkelijk te leiden zijn, dan zal er weldra nog maar sporadisch zo'n erg materialistische ziel te vinden zijn die het geestelijke niet zou kunnen begrijpen en zich niet gemakkelijk zou voegen naar het juiste werk op de wegen van de ware goddelijke levensorde! Denk daar goed aan; want daarom heb Ik jullie het lichamelijk omhuld worden van een ziel in het moederlichaam getoond!
Hoofdstuk 124: Over het opvoeden van kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197  ...