5587 resultaten - Pagina 184 van 373
... 172 - 173 - 174 - 175 - 176 - 177 - 178 - 179 - 180 - 181 - 182 - 183 - 184 - 185 - 186 - 187 - 188 - 189 - 190 - 191 - 192 - 193 - 194 - 195 - 196 - 197 ...
[16] Maar Abedam strekte Zijn hand naar Zuriël uit en zei tegen hem: "Zuriël, Ik zeg je: wees rustig in je hart; want jouw misslag kwam voort uit je blinde liefde tot Mij! Daarom gaf Ik je nu een licht waardoor je voortaan niet meer zo blind zult zijn als tot nu toe, maar met beide ogen ziende zult liefhebben. Maar Ik zeg je ook: wie Mij niet in zijn blindheid zal beginnen lief te hebben en niet zoals jij bezorgd zal zijn om alles wat Mij betreft, die zal moeilijk ooit een hoger licht vanuit Mijn liefde krijgen!Hoofdstuk 181: De bezorgdheid van de deemoedige Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Weliswaar zou ik de hardste straf wel hebben verdiend, - maar wanneer ik nu weer bedenk, hoe onuitsprekelijk lief ik U nu heb, zodat ik zelfs in iedere vezel liefde ondervind, alsof er duizend harten in zouden zijn die volledig in brand stonden van liefde, dan zou dat de door mij verdiende straf toch opheffen omdat ik daardoor alleen maar de eindeloos machtige drang in mijn hart zou kunnen volgen! Daarom wil ik hier mijn grote dwaasheid bewenen! En al ben ik naar mijn weten de aarde nog nooit tot nut geweest, dan zullen toch nu mijn tranen haar bodem bevochtigen! Wie weet of niet ergens een dorstig grasworteltje zich daarmee zou kunnen verkwikken, - maar misschien ook sterven door de wrede tranen van een grote zondaar?!
Hoofdstuk 178: Kisehels gebed van berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Ik, Abedam Jehova de Eeuwige, Ik, je goede heilige Vader, ben Zelf tot je gekomen om je op te helpen! Sta daarom zonder vrees op; want zie, Ik heb voor eeuwig jouw zonden uitgeroeid omdat je Mij zo met de liefde van je hart hebt opgenomen als tot nu toe nog geen van al Mijn kinderen op deze aarde! Daarom sta dus op, zoals nog niemand is opgestaan! Sta op, toegerust met grote wijsheid, die je verkregen hebt vanuit je liefde en toegerust met een grote macht, die je verkregen hebt door je liefde, waardoor zelfs alle levenloze en levende dingen je moeten gehoorzamen, en tenslotte ook toegerust met het eeuwige leven; want waarlijk, jij zult voortaan eeuwig de dood niet smaken omdat je door jouw liefde tot Mij je vlees in alle opzichten waarachtig gedood hebt!
Hoofdstuk 179: Het wezen van de zonde en hoe haar te overwinnen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] In het bijzonder als zij een of andere nieuw, heel bijzonder bloemetje vonden, moest dat al zeer beslist door Mij voor hen bestemd zijn geweest! Maar dan raakten zij ook weer helemaal buiten zichzelf; onmiddellijk plukten zij dan met grote, van liefde sidderende eerbied het bloempje en repten zich daarmee vol vreugde naar hun vader en lieten hem zien wat voor een wonderschoon geschenk hun heilige Geliefde hen alweer geschonken had. Daarover verheugde hun vader zich dan ook in hoge mate en dankte Mij ook altijd diep in zijn hart, dat Ik zijn lieve kinderen voor menig onkuise benadering door mannelijke wellust behoed had. En na de volbrachte dank droeg hij hen wederom aan Mij op en bad Mij vurig om vol genade en erbarmen met Mijn liefde de harten van zijn dochters nog meer tot Mij te trekken, welk verzoek Ik onder deze omstandigheden zeker niet onvervuld voorbij heb laten gaan.
Hoofdstuk 180: De vijf dochters van Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[31] Jij bent rechtvaardig en levend omdat je een buitengewoon oprecht hart hebt; blijf daarom dan ook een vrije bewoner van je huis! Amen."
Hoofdstuk 181: De bezorgdheid van de deemoedige Zuriël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Dientengevolge begon deze Hem dan ook allerlei heel lieve en zeldzame dingen te vragen. Enige van de meest bijzondere vragen, die uit de mond en het hart van Ghemela kwamen, waren de volgende:
Hoofdstuk 183: Een blik in de diepten van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "Mijn enige boven alles geliefde Jehova, Uw onuitsprekelijke genade en Uw onuitsprekelijke liefde heeft mij het oneindige wonder laten zien van een bloemetje - ja van dit bloemetje van mij, dat voor mij voor eeuwig een van de dierbaarste gedenktekens aan deze tijd zal blijven! -, zie, ik heb al dikwijls in de nacht ook de lieve, mooie sterretjes aan de hemel met grote vreugde in mijn hart verlangend bekeken en ik bedacht daarbij van alles wat zij dan wel zouden zijn of konden zijn! Het bleef echter steeds alleen maar bij gedachten, maar ik kon mij geen zekerheid verschaffen.
Hoofdstuk 183: Een blik in de diepten van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] En zie, wij allen waren daardoor ook volkomen gerustgesteld en konden niets anders doen dan U voor zo'n grote genade alleen uit de liefde van ons hart te loven en te prijzen!
Hoofdstuk 183: Een blik in de diepten van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Na deze eindeloos liefderijke verzekering van de kant van Abedam aan Ghemela, waardoor ook een grote moed in haar terugkeerde, kwam haar hart volledig tot rust. Haar borst ademde weer geheel vrij en ze maakte nu meteen van de gelegenheid gebruik en stelde vanuit haar hart de volgende vraag, die ook in de rij van haar bijzondere, tamelijk vreemde vragen thuis hoort. Deze tweede zeldzame vraag luidde als volgt:
Hoofdstuk 184: Over het wezen van de tijd en de eeuwigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "O liefste Jehova, U die vol bent van de allergrootste barmhartigheid, liefde en genade, - omdat wij reeds zo oneindig veel genade in Uw ogen hebben gevonden, waag ik het uit de innigste liefde van mijn hart tot U, U met nog een vraag lastig te vallen! Ik weet wel dat U, 0 Allerheiligste, door ieder bezoedeld woord van mij ontheiligd wordt, vandaar dat ik ook altijd in Uw aanwezigheid zo beschroomd wordt bij het openen van mijn onreine mond, dat dan het duidelijke inzicht van mijn totale onwaardigheid en verfoeilijkheid voor U mijn longen doet verkrampen en daardoor mij dan ook een tijdlang de keel zo dichtsnoert dat ik nauwelijks in staat ben een woord over mijn lippen te krijgen; maar als ik dan weer bedenk hoe oneindig en onuitsprekelijk goed, liefdevol en barmhartig U bent, dan krijg ik toch weer de moed om van Uw hoogst milde toestemming gebruik te maken.
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Maar, O mijn enige, boven alles beminde Jehova, ik eis toch het licht niet van U, vat deze vraag slechts op als een allerdeemoedigst verzoek mijnerzijds en laat Uw boven alles heilige wil alleen dat doen wat hem behaagt en ik zal alles met de grootste dankbaarheid voor Uw grote erbarmen en onuitsprekelijk verheven en allergrootste Vaderliefde in het diepst van mijn hart aanvaarden!
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] O vergeef mij, Gij wiens naam mijn hart, dat in alle liefde tot U is ontvlamd, niet meer waagt uit te spreken!"
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] En Ghemela begon te huilen en antwoordde Abedam snikkend: "O Gij vurig beminde, Gij eeuwige liefde Zelf! Hoe kunt U mij dat vragen, U, die mij schiep en mij zo'n hart gaf, dat niets dan U alleen kan liefhebben!
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] O als het mogelijk was, zou ik immers wel duizendmaal de dood zelf willen ondergaan uit liefde voor U, als het niet anders mogelijk zou zijn U te tonen hoe boven alles, alles, alles ik alleen U bemin! - Maar, wat zeg ik: U ziet toch mijn hart!"
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] "O jij bevallige, liefste, heerlijke parel van Mijn liefde en erbarmen, waarlijk, jouw jonge hart heeft meer liefde en leven in zich dan de gehele aarde! Wat jou nu te beurt valt, heeft nog geen van de meest reine en wijze engelen wedervaren!
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)